Resultaten verantwoordingsonderzoek 2019 Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat

De Algemene Rekenkamer heeft onderzoek gedaan naar het Jaarverslag 2019 en de bedrijfsvoering van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.

Onze conclusies

In 2019 heeft de minister van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) meer inzicht gekregen in de knelpunten in de bedrijfsvoering en stuurt ze nadrukkelijker op het oplossen daarvan. Bij het kerndepartement leidt dit ertoe dat de bedrijfsvoering is verbeterd. In 2019 zijn stappen gezet om de controlfunctie te versterken en de samenwerking met de verantwoordelijke beleidsdirecties te verbeteren. Tegelijkertijd zien we dat het inkoopproces voor de kleinere inkopen door Rijkswaterstaat onvoldoende op orde is. We vragen aandacht voor het financieel beheer bij Rijkswaterstaat.

In verband met ziekte van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zijn de portefeuilles binnen het kabinet-Rutte III op 1 november 2019 tijdelijk herverdeeld. De staatssecretaris van IenW is benoemd tot minister voor Milieu en Wonen (MenW) en heeft tot 14 april 2020 het beleidsterrein milieu overgenomen uit de portefeuille van de minister van IenW en het beleidsterrein wonen uit de portefeuille van de minister van BZK. (1) Het Ministerie van IenW stond in 2019 voor flinke uitdagingen. Zo was er de rechterlijke uitspraak over het Programma Aanpak Stikstof en bleek er te veel PFAS in de bodem te zitten. Hierdoor lopen infrastructurele projecten uit of kunnen ze niet starten.

Wij hebben dit jaar onderzocht hoe de minister van IenW extra geld heeft ingezet dat in het regeerakkoord beschikbaar is gesteld voor snelfietspaden. Ook hebben we onderzocht hoe Rijkswaterstaat invulling geeft aan de opdracht om circulair te werken.

Geld voor de intensivering van snelfietspaden gaat naar initiatieven die al liepen

Het kabinet-Rutte III heeft in het regeerakkoord afgesproken eenmalig een bedrag van € 26 miljoen uit te trekken voor cofinanciering van gemeentelijke en provinciale investeringen in snelfietspaden. Deze intensivering draagt bij aan de gewenste overstap van auto naar fiets. We constateren dat de minister een groter effect had kunnen bereiken met deze extra middelen. De minister heeft nu namelijk gekozen voor een evenredige verdeling van de middelen over de provincies. Daardoor draagt het Rijk ook bij aan snelfietspaden waarbij het percentage van zogenoemde ‘overstappers’ beperkt is. Die evenredige verdeling over de provincies en de nadruk die de minister heeft gelegd op snelle realisatie van de snelfietspaden heeft de doeltreffendheid van de intensivering negatief beïnvloed. De gekozen fietspaden zouden zeer waarschijnlijk ook zonder de extra middelen zijn aangelegd.

Rijkswaterstaat in de startfase van de transitie naar circulair werken

Het kabinet heeft de ambitie om in 2050 een volledig circulaire economie te realiseren. Rijkswaterstaat wil daarom in 2030 50% minder primaire grondstoffen gebruiken ten opzichte van het gebruik in 2014. Rijkswaterstaat heeft echter geen tussendoelen geformuleerd om de 50% reductie in 2030 te realiseren. Wij vragen aandacht voor het formuleren van tussendoelen, omdat deze richting en sturing geven om het langetermijndoel te bereiken. Zowel de minister van IenW als de aannemers in de grond-, weg- en waterbouw zien het belang van de transitie naar circulair werken. Tegelijkertijd ervaren aannemers belemmeringen die hen er (mogelijk) van weerhouden te investeren in innovaties. Tot slot constateren wij in ons onderzoek dat de bekostiging van innovaties om circulair te werken op dit moment niet duidelijk en eenduidig is geregeld. Vanuit diverse bronnen is geld beschikbaar voor innovaties om circulair werken te bevorderen. Hoeveel rijksgeld er in totaal beschikbaar is voor innovaties en om experimenten op te schalen is onduidelijk.

Maatstaven ontbreken om succes van het laadinfrastructuurbeleid te bepalen

Het kabinet streeft met het klimaatbeleid naar een verminderde uitstoot van broeikasgassen. Het wil daarom vanaf 2030 alleen verkoop toestaan van personenauto’s die volledig emissieloos zijn. Elektrisch rijden wordt hiermee de nieuwe standaard en het kabinet wil dat opladen hierbij geen belemmerende factor is. Daarom hebben wij dit jaar gekeken naar het beleid rondom de laadinfrastructuur voor elektrisch rijden. We constateren dat Nederland een relatief groot aantal laadpunten heeft. Toch is het nog te vroeg om van succesvol overheidsbeleid te spreken. Het kabinet zet in op het rendabel maken van de markt voor laadpunten, maar heeft geen maatstaven waarmee ze het succes van haar beleid kan bepalen. Daarnaast spreken we de verantwoordelijke ministers van Economische Zaken en Klimaat (EZK) en voor Milieu en Wonen aan op het feit dat het voor consumenten nog niet transparant is hoe de laadprijzen voor elektrische auto’s tot stand komen. Ook constateren we dat de rijksoverheid geen toezicht houdt op de veiligheidseisen voor geplaatste laadstations.

Volume uitgesteld onderhoud bij Rijkswaterstaat loopt verder op

Wij constateren dat ook in 2019 het volume aan uitgesteld onderhoud duidelijk harder is gestegen dan de middelen die beschikbaar zijn om dit onderhoud (alsnog) uit te voeren. De afgelopen jaren was dit ook het geval. Dit is een risico voor de instandhouding van de kwaliteit van de netwerken.

Verder in het rapport

In de volgende hoofdstukken werken we de conclusies verder uit:

  • Hoofdstuk 2, ‘Feiten en cijfers’: hierin geven we een korte beschrijving van het Ministerie van IenW en de financiële omvang van het begrotingshoofdstuk waarover wij ons oordeel geven.
  • Hoofdstuk 3, ‘Financiële informatie’: hierin geven wij ons oordeel over de financiële informatie in het Jaarverslag 2019 van het Ministerie van IenW. Wij hebben vastgesteld dat de financiële verantwoordingsinformatie op totaalniveau rechtmatig, betrouwbaar en ordelijk is. Op artikelniveau is ons oordeel dat de financiële verantwoordingsinformatie rechtmatig, betrouwbaar en ordelijk is.
  • Hoofdstuk 4, ‘Bedrijfsvoering’: hierin geven wij ons oordeel over de bedrijfsvoering van het Ministerie van IenW. In 2019 zijn er 4 onvolkomenheden geconstateerd. Dat zijn minder onvolkomenheden dan in 2018. De bedrijfsvoering van het kerndepartement is verbeterd, waardoor 4 onvolkomenheden zijn opgelost. Wel merken we het IT-lifecycle management in 2019 aan als onvolkomenheid. Bij Rijkswaterstaat stellen we 1 nieuwe onvolkomenheid vast in het light inkoopproces. In dit hoofdstuk staan naast de (opgeloste) onvolkomenheden ook de belangrijke risico’s en aandachtspunten ten aanzien van de bedrijfsvoering. Tot slot gaan we in op de manier waarop Rijkswaterstaat de transitie naar circulair werken invult.
  • Hoofdstuk 5, ‘Beleidsresultaten’: hierin bespreken wij de conclusies uit onze onderzoeken naar snelfietspaden en de infrastructuur voor laadpalen. Ook geven wij ons oordeel over de totstandkoming van de informatie die in het Jaarverslag 2019 van het Ministerie van IenW is opgenomen over het gevoerde beleid.
  • Hoofdstuk 6, ‘Reactie van de minister en nawoord Algemene Rekenkamer’: hierin vatten we de reactie samen die we op 29 april 2020 ontvingen van de minister van IenW. De minister geeft in haar reactie aan dat ze het beeld dat wij schetsen herkent. Ze geeft bij alle aanbevelingen aan welke maatregelen ze recent al heeft genomen en nog gaat nemen.

1) In het rapport zoals aangeboden aan de minister van IenW voor bestuurlijk hoor en wederhoor werd de situatie met een minister van IenW en een minister voor MenW beschreven. Aanbevelingen over de eindafrekening van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit, de transitie van Rijkswaterstaat naar circulair werken, snelfietspaden en de laadinfrastructuur voor elektrisch rijden waren gericht aan de minister voor MenW. Omdat de herverdeling van portefeuilles is teruggedraaid toen de minister van BZK terugkeerde na haar ziekte, zijn alle aanbevelingen nu gericht aan de minister van IenW.