Ruim 12.000 reizigers gerepatrieerd via 54 vluchten, ondanks registratieproblemen
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft in nauwe samenwerking met ambassades en reisorganisaties in het voorjaar en de zomer van 2020 bijna 12.400 mensen die in het buitenland gestrand waren succesvol gerepatrieerd. Vanwege reisbeperkingen door de pandemie wilden zij snel terug naar Nederland, maar konden dat niet op eigen kracht. Onder hen ook 2.500 niet-Nederlanders.
Uiteindelijk zijn hiervoor 54 speciale vluchten vanuit diverse delen van de wereld georganiseerd. Op onderdelen had de aanpak beter gekund, maar een verwijt is niet passend stelt de Algemene Rekenkamer, gezien de bijzondere omstandigheden. De minister van Buitenlandse Zaken spreekt zelf van een situatie zonder precedent, omdat zijn ministerie niet eerder een crisis van zulk een wereldwijde omvang aan de hand heeft gehad.
Dubbelmeldingen op website
De minister heeft met partijen uit de reisbranche in het voorjaar 2020 snel het convenant Bijzondere Bijstand Buitenland afgesloten, voor veilige terugkeer of als dat nog niet lukt tijdelijk een veilig verblijf in het buitenland. Het bestaande beleid voor repatriëring is bij dit convenant niet gebruikt. Zo is een bestaande lijst met benodigde gegevens van repatrianten niet benut. Dit was voor de registratie van gestrande reizigers een nadeel. Er werd in een paar dagen tijd een nieuwe website ontwikkeld waar familieleden of gestrande personen zich kunnen melden. Die aanpak heeft ook tot problemen geleid. Er waren dubbelingen, omdat registraties niet werden bevestigd. Ook konden reizigers zonder probleem foutieve of niet-bestaande contactgegevens invoeren. De financiële afhandeling is erdoor bemoeilijkt, ook omdat de lijst vaak op verschillende plekken opgeschoond moest worden, bij de alarmcentrales maar ook bij sommige ambassades.
De minister wilde de operatie centraal vanuit Nederland via alarmcentrales regelen. Maar al snel bleek de inzet van ambassades, bijvoorbeeld in landen als Peru, Zuid-Afrika en Marokko, onontbeerlijk. Ambassademedewerkers hebben kennis van lokale coronamaatregelen en weten beter hoe gestrande reizigers bij het vliegveld kunnen komen waar een gecharterd toestel gereed staat.
Voor de financiële afhandeling heeft de minister een overeenkomst gesloten met de stichting Calamiteitenfonds Reizen. Daarin is vastgelegd dat eventuele verliezen voor rekening van het ministerie zijn. Overheid en reisverzekeraars hebben voor de repatriëring € 9,9 miljoen vooraf beschikbaar gesteld, de uiteindelijke kosten bedragen € 10,9 miljoen. Uit voorlopige cijfers blijkt dat de gemaakte kosten door vliegmaatschappijen en alarmcentrales nog niet volledig verhaald zijn. De inning van eigen bijdragen van repatrianten is nog niet afgerond. Zij betalen € 300 (binnen Europa) of € 900 (daarbuiten). Bij meer dan 350 reizigers is dit nog niet afgehandeld. Hiermee is € 250.000 gemoeid. Tot nu toe heeft het de rijksoverheid € 3,2 miljoen gekost. Deze kostenpost kan lager uitvallen door meer eigen bijdragen en als een aangevraagde EU-subsidie van € 1,6 miljoen voor teruggehaalde EU-burgers wordt toegekend.
De Algemene Rekenkamer beveelt onder meer aan om de opgedane ervaringen te verwerken in het evacuatiebeleid. De minister van Buitenlandse Zaken neemt dat over.