Aanpak zorgfraude is vooral vergaderen

Weinig actie na vermoeden fraude; pakkans in de praktijk laag

De bestrijding van fraude met publiek zorggeld werkt in de praktijk niet of nauwelijks. Ondanks dat toezichthouders en opsporingsinstanties veel overleg hebben met zorgverzekeraars en gemeenten over vermeende gevallen van zorgfraude, is de pakkans voor fraudeurs laag. Zelfs in gevallen waar de signalen van fraude zeer sterk zijn, worden nauwelijks resultaten geboekt. De Algemene Rekenkamer spreekt van een zorgelijk gebrek aan daadkracht.

Coverfoto zorgfraude

De Algemene Rekenkamer heeft de aanpak van 14 zaken onderzocht met sterke fraudesignalen in 3 sectoren die door fraudebestrijders gevoelig worden geacht voor misbruik van zorggelden: de wijkverpleging, jeugdzorg en bij het beschermd en begeleid wonen. Daarnaast is de werking onderzocht van diverse samenwerkingsverbanden die er zijn om zorgfraude te bestrijden. Uit het onderzoek blijkt dat overheidsorganisaties veel informatie uitwisselen, maar weinig doen om goed vast te stellen of er daadwerkelijk fraude wordt gepleegd. Wordt fraude wel aangetoond, dan leidt dit er meestal niet toe dat de fraudeur stopt of zelfs maar aanmerkelijk wordt gehinderd.

Risico’s voor hulpbehoevenden

De beoogde integrale aanpak, waarin toezichthouders, inspecties, opsporingsinstanties en Openbaar Ministerie afwegen welke aanpak van geval tot geval het beste past, komt niet uit de verf. Niemand neemt, ondanks speciale overleggremia, de regie; tijdige acties blijven uit. Het kabinetsstreven om fraude met zorggeld fors terug te dringen wordt niet gerealiseerd. Dit is ook zorgelijk omdat kwetsbare en hulpbehoevende burgers slachtoffer kunnen zijn. Bijvoorbeeld doordat ze veel minder uren zorg krijgen dan zorgfraudeurs in rekening brengen. 
Het aantal gemelde signalen van fraude loopt terug vanwege discussie tussen de samenwerkende organisaties welke informatie gedeeld mag worden. Die organisaties wijzen ook vaak naar elkaar waardoor ze uiteindelijk veel signalen van fraude laten lopen. Zorgverzekeraars vragen vaker om bestuurs- of strafrechtelijk ingrijpen. Dat gebeurt in de praktijk zelden. Personeelsgebrek, moeilijk bewijsbare oplichting of valsheid in geschrifte, ingewikkelde netwerken van zorgbedrijfjes en twijfel of privacygevoelige gegevens gedeeld mogen worden belemmeren een actievere aanpak. 
Cijfers hoe vaak zorgfraude voorkomt hebben toezichthouders als de NZa en rijksinspecties niet. Ook bij politie en justitie ontbreekt een goed overzicht. Evenmin is duidelijk hoeveel publiek geld zo afgeroomd wordt door frauduleuze zorgaanbieders. Schattingen lopen op tot enkele miljarden euro per jaar. De zorgverzekeraars registreren enkele tientallen miljoenen per jaar aan zorgfraude.

In de praktijk blijkt de aanpak niet of nauwelijks effectief

Figuur zorgfraude

Zorgverzekeraars zijn nog het actiefst bij het tegengaan van fraude. Zorgverzekeraars en gemeenten – zij financieren uiteenlopende vormen van zorg - zetten in een aantal gevallen de betalingen aan de zorgondernemer stop en vorderen geld terug. Hun mogelijkheden om fraudeurs geheel te stoppen zijn beperkt. Kwaadwillende ondernemers zetten hun activiteiten onder een andere naam of in een andere regio voort, soms in andere zorgsectoren.

Praktijkvoorbeeld: Een netwerk van zorgbedrijven is actief in de wijkverpleging, jeugdzorg en beschermd wonen en sinds 2014 in beeld vanwege vermoedens van fraude. Ook doen zich daar gevaarlijke situaties voor. De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd trekt niet op met de betrokken financierende gemeente. Pas in 2017 worden eerste stappen gezet door gemeente en zorgverzekeraars: geld wordt teruggevorderd. Fraudebestrijders bespreken de casus pas weer twee jaar later, maar komen niet tot een gezamenlijke aanpak. Pas na een melding in 2020 van een verdachte geldstroom van miljoenen, komen de bedrijven serieus bij OM en inspectie in beeld. De betreffende ondernemers lijken in 2022 nog steeds actief in de zorgsector.