Verantwoording

Verantwoordingsdag

Ieder jaar op de 3e woensdag in mei is het Verantwoordingsdag. Verantwoordingsdag is het sluitstuk van de jaarlijkse begrotingscyclus die start met Prinsjesdag, ongeveer 1,5 jaar daarvoor.

De minister van Financiën biedt op Verantwoordingsdag de Tweede Kamer de verantwoording over het afgelopen jaar aan. De verantwoording bestaat uit:

  • de jaarverslagen van de ministeries;
  • het Financieel Jaarverslag van het Rijk.

Met deze documenten leggen alle ministers verantwoording af aan het parlement over de financiën, de bedrijfsvoering en het gevoerde beleid in het afgelopen kalenderjaar. Zij geven daarmee antwoord op de volgende vragen: 

  • Heeft het kabinet bereikt wat het wilde bereiken?
  • Heeft het kabinet gedaan wat het daarvoor zouden doen?
  • Heeft het gekost wat we dachten dat het zou kosten?

De Algemene Rekenkamer onderzoekt de jaarverslagen en het Financieel Jaarverslag van het Rijk. We noemen dat het verantwoordingsonderzoek. Onze onderzoeksvragen zijn:

  • Is het geld ontvangen, besteed en verantwoord volgens de regels?
  • Zijn de zaken goed geregeld op het ministerie?
  • Heeft het beleid de gewenste resultaten opgeleverd?

Op Verantwoordingsdag biedt de president van de Algemene Rekenkamer de voorzitter van de Tweede Kamer de rapporten over ons onderzoek aan. Na de aanbieding spreekt de president van de Rekenkamer de Tweede Kamer toe over de belangrijkste zaken die de Rekenkamer heeft geconstateerd. In ons overkoepelende rapport ‘Staat van de rijksverantwoording’ (SRV) geven wij een uiteenzetting over het verantwoordingsonderzoek. In de SRV is ook onze verklaring van goedkeuring bij de rijksrekening en de rijkssaldibalans opgenomen. Zonder de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer kan het parlement geen decharge verlenen aan de ministers voor de financiële verantwoording en het gevoerde bestuur en beleid in het afgelopen jaar. 

Goedkeuring van de verantwoordingen door het parlement

Na Verantwoordingsdag vinden naast het plenaire verantwoordingsdebat diverse debatten plaats over de jaarverslagen met de betrokken ministers. De debatten vinden plaats in commissies van de Tweede en Eerste Kamer, maar ook plenair. Als het parlement tevreden is over de wijze waarop de minister in het afgelopen jaar de taken heeft uitgevoerd en hierover verantwoording heeft afgelegd, verleent het parlement decharge aan de minister. De minister wordt hiermee ontlast van zijn verantwoordelijkheid voor dat jaar. Dechargeverlening aan de ministers vindt formeel plaats door een uitspraak daarover van beide kamers. De voorzitters van de Tweede en Eerste Kamer zetten hun handtekening in het jaarverslag ter bevestiging.

De dechargeverlening is het slotstuk van de begrotingscyclus die start met Prinsjesdag. Bij de dechargeverlening hoort ook dat het parlement de wetten tot vaststelling van de slotverschillen aanneemt. Met deze wetten per begrotingshoofdstuk wordt geregeld dat de financiële realisatie zoals verantwoord in de jaarverslagen gelijk is aan de laatste goedgekeurde begroting voor het afgelopen jaar.