In de zorg, uit het zicht

Krijgen patiënten goede forensische zorg?
 

Of forensische zorg aan veroordeelden bijdraagt aan hun herstel en ervoor zorgt dat ze minder vaak de fout in gaan, is onduidelijk. De informatie waarover de minister voor Rechtsbescherming beschikt is hiervoor te beperkt. Daardoor is niet goed te achterhalen of behandeling van veroordeelden daadwerkelijk bijdraagt aan een veiligere samenleving.

Conclusies

De minister voor Rechtsbescherming weet op dit moment niet of forensische zorg bijdraagt aan het verminderen van recidive en daarmee aan het verbeteren van de veiligheid van de samenleving. Ook heeft de minister maar beperkt zicht op de mate waarin de verleende forensische zorg voldoet aan de in de Wfz vermelde eisen van tijdigheid, passendheid en kwaliteit. Binnen het Ministerie van JenV zijn data beschikbaar zijn die hierin meer inzicht kunnen bieden. Deze data benut de minister echter vooralsnog onvoldoende als basis voor beleidsinformatie. De minister rapporteert dan ook niet over de inzichten uit deze data aan het parlement.
 

Wat zijn onze aanbevelingen?

Wij bevelen de minister voor Rechtsbescherming aan om te zorgen dat hij zicht krijgen op de mate van realisatie van de beleidsambities zoals geformuleerd in de Wet forensische zorg. Hiervoor is het volgende nodig: 

  1. Concretiseer de doelen voor forensische zorg. 
  2. Zorg voor goede en goed gecombineerde data en benut deze voor sturing en verantwoording. 
     

Waarom onderzochten we de uitvoering van de Wet forensische zorg?

Het oorspronkelijke doel van het onderzoek was om in beeld te brengen in welke mate de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) de doelstellingen van de Wet forensische zorg realiseert en in welke mate inkoop- en contractmanagement door DJI daaraan bijdraagt. Al gaande het onderzoek werd echter duidelijk dat data over forensische zorg en de resultaten daarvan zo versnipperd waren, dat de vraagstelling veranderde naar: Heeft de minister voor Rechtsbescherming in voldoende mate zicht op het bereiken van de doelstellingen uit de Wfz? De Rekenkamer heeft vervolgens onderzocht hoe de beschikbare data beter kunnen worden gebruikt om te achterhalen in welke mate de doelstellingen van de Wfz worden behaald.

Welke onderzoeksmethoden gebruikten we?

Wij hebben het onderzoek uitgevoerd door bij het Ministerie van JenV, de betrokken uitvoeringsorganisaties en de Nederlandse Zorgautoriteit data op te vragen over met name indicatiestelling, plaatsing en zorgdeclaraties van patiënten en deze te analyseren. Daarnaast hebben we relevante documenten over kwaliteit en inkoop van de forensische zorg bestudeerd en gesprekken gevoerd met betrokkenen van het ministerie en uitvoeringsorganisaties.

Welke data gebruikten wij in ons onderzoek naar de uitvoering van de Wet forensische zorg?

Uit verschillende databestanden van het IFZO en het FCS en uit één NZa-databestand hebben we informatie gehaald om zicht te krijgen op de plaatsing van patiënten en op het beschikbare forensische zorgaanbod. De IFZO-databestanden ‘Toeleidingen’ en ‘Zorgaanbod’ hebben we gecombineerd op zorglocatie en periode waarbinnen de zorglocatie actief was. Op basis van onze lijst strafrechtketennummers en plaatsingsbesluitnummers (uit het IFZO) heeft DJI uit FCS data gehaald waarin de gefactureerde zorg is te vinden. Op basis van een soortgelijke uitvraag als bij het IFZO heeft de NZa ons een databestand geleverd met starters in de forensische zorg, op basis van de NZa-systemen (Dis en Vektis).
 

Reactie van de Minister voor Rechtsbescherming

De minister is het met ons eens dat het van belang is om beter inzicht te krijgen in de effectiviteit van de forensische zorg. De minister onderschrijft ook dat de tussen¬doelen van de Wet forensische zorg goed uitgewerkt moeten worden en dat er meer datagedreven gewerkt moet gaan worden. Hij neemt daarom (onder meer) de volgende stappen:

  • ontwikkeling van een kwaliteitskader forensische zorg;
  • ontwikkeling van trajectindicaties;
  • onderzoek naar de mogelijkheid om informatie over de aansluiting op de reguliere geestelijke gezondheidszorg binnen de justitiële keten beschikbaar te maken.

Daarnaast loopt er al een meerjarig ontwikkeltraject om IFZO door te ontwikkelen naar een patiëntvolgsysteem. Ten aanzien van het zicht op effectiviteit geeft de minister aan dat er inderdaad geen onderzoek is uitgevoerd waarmee een direct verband tussen de forensische zorg en recidivevermindering wordt aangetoond. Dit soort onderzoek is moeilijk. Wel wordt er gewerkt met interventies die wetenschappelijk onderbouwd zijn wat betreft hun effect op criminogene factoren. En het WODC gaat komende jaren verder met het meerjarige onderzoeksprogramma.
 

Nawoord Algemene Rekenkamer

De Algemene Rekenkamer vraagt zich af of de door de minister genoemde maatregelen leiden tot afdoende zicht op de kwaliteit en de effectiviteit van de geleverde forensische zorg en de knelpunten daarin. Wij onderschrijven het belang van het onderzoeksprogramma waaraan het WODC werkt om het zicht op effectiviteit te vergroten. We zien dat de minister in zijn reactie verwijst naar het kwaliteitskader forensische zorg. In ons rapport wijzen we er juist op dat dit kader zich te veel richt op randvoorwaardelijke zaken, en te weinig op 4 subdoelen zoals vastgelegd in de Wet forensische zorg.