Back in Brussel

Weblog

Het is donker, koud en grijs als we in de ochtend in Brussel aankomen. De kantoorkolossen van de Europese Commissie zijn al even grijs en hebben de uitstraling van een diepvrieskist. Ik vraag mij altijd af of het een metafoor is voor de onpersoonlijkheid van de EU-instellingen. We zijn hier in Brussel niet voor het eerst. De Algemene Rekenkamer doet regelmatig onderzoek naar de besteding van EU-geld in Nederland of andere EU-zaken.

We spreken deze keer onder meer met medewerkers van de Europese Commissie die verantwoordelijk zijn voor het coronaherstelfonds en audits. Maar ook met specialisten van de Nederlandse permanente vertegenwoordiging over onder meer financiën en energie. We hebben een zinnige maar zuinige lunch met de EU-ambassadeur voor Nederland. Hij heeft vanuit dezelfde zuinigheid de thermostaat een paar graden lager heeft gezet. Dit spreekt ons uiteraard aan, ook de Rekenkamer neemt maatregelen om energie te besparen. En we spreken met de Nederlandse Directeur-Generaal Budget van de Europese Commissie. 

Over het coronaherstelfonds van maar liefst 750 miljard euro is veel te doen. Gisteren nog over toestemming voor het Hongaarse plan. Waarbij toestemming nog lang geen uitbetaling is. Het coronafonds is er ondanks taai Nederlands verzet uiteindelijk gekomen. Maar wat het in ‘Brussel’ ook bijzonder maakt, is dat de uitbetaling is gekoppeld aan het behalen van bepaalde doelen. Doelen op bijvoorbeeld het terrein van verduurzaming of digitalisering. Of bepaalde hervormingen zoals een nieuwe pensioenwet. Dat is een andere werkwijze dan bij de klassieke EU-fondsen. Daarin is er veel minder aandacht voor het realiseren van doelen en veel meer aandacht voor het financieel beheer. Bij het nieuwe coronaherstelfonds wordt voor het financieel beheer vooral vertrouwd op de controles in de lidstaten. In Nederland gaat het geld eerst naar de rijksbegroting en wordt het vanuit daar verder besteed. Het financieel beheer en de rechtmatigheid van de uitgaven van de rijksoverheid vallen automatisch binnen de controles van de interne auditdienst van de rijksoverheid en de Algemene Rekenkamer als onafhankelijke externe controleur. Voor lidstaten zoals Nederland leidt zo’n nieuwe opzet daarom niet direct tot hele grote zorgen over het financieel beheer. Maar hoe zit dat in andere EU-landen? Kun je wel voldoende vertrouwen op de controles in de lidstaten zelf? We merken ook dat het oordeel van de Europese Rekenkamer over dit alles nog wel gevreesd wordt in Brussel. 

We wijzen in onze gesprekken ook op ons recente onderzoek naar de besteding van EU-subsidies in Nederland. Daaruit bleek dat de besteding  van dit geld in Nederland in de betreffende projecten duidelijk toegevoegde waarde heeft, maar ook dat de verdeling van het geld doelmatiger kon. Ook geven we in onze gesprekken voorbeelden van onnodig hoge administratieve lasten. Gelukkig kunnen we bevestigen dat het rapport ook in het Engels vertaald is. Een goed voorbeeld hoe we bij de Algemene Rekenkamer niet alleen aandacht voor de rechtmatigheid proberen te hebben maar ook voor de doelmatigheid. 

Als we Brussel aan het einde van de dag verlaten is Brussel nog steeds donker, koud en grijs. Maar de trein vertrekt precies op tijd. Kom daar in Nederland maar eens om.