Profiel onderzoeker schaal 11

Functiefamilie Onderzoek en onderzoekadvies
Functieprofiel Onderzoeker schaal 11
Aandachtsgebied Onderzoek, beleldsontwikkeling

1. Omgeving en doel

Binnen onderzoeksdirecties worden (ontwikkel)onderzoeken uitgevoerd. Een onderzoek naar een onderwerp dat in het werkprogramma van de Algemene Rekenkamer is opgenomen heeft als doel: externe publicatie.  Een ontwikkelonderzoek is een onderzoek naar een werkmethode, met als doel aanbeveling voor een werkwijze. Doel van de functie is het leveren van inhoudelijke bijdragen aan uit te voeren onderzoeken. Het bijdragen aan de beleidsontwikkeling op het werkterrein van een onderzoeksdirectie. 

2. Functie-eisen 

  • Academisch werk- en denkniveau.
  • Kennis van openbare financiën.
  • Inhoudelijke kennis of ervaring op tenminste één van onderstaande domeinen:
    • Financieel-economisch domein (zoals Accountancy, Economie, Fiscaliteit, Assurance).
    • Vakinhoudelijk domein (zoals Inrichting openbaar bestuur, Zorg en zekerheid, Recht en veiligheid).
    • Methodologisch domein (zoals ICT en methodologie, Allianties en ketens, Evaluatieonderzoek, Big data, Data analyse).
  • Kennis van en ervaring met (onderdelen van) het onderzoeksterrein van de Algemene Rekenkamer.
  • Kennis van en ervaring met ( de toepassing van) het onderzoek bij de Rijksoverheid en comptabele regelgeving.
  • Kennis van onderzoeksmethodologie, waaronder interviewtechnieken.
  • Affiniteit met doelmatigheid- en rechtmatigheidonderzoek.
  • Affiniteit met het functioneren van de publieke sector.

3. Kerncompetenties en drempelcompetenties 

Kerncompetenties:

  • Actief Luisteren.
  • Netwerkvaardigheid.
  • Omgevingsbewustzijn:  Volgt relevante ontwikkelingen buiten de eigen organisatie. Signaleert ontwikkelingen en omstandigheden die invloed hebben op het eigen werkterrein. Vertaalt externe ontwikkelingen en omstandigheden naar het eigen werkterrein.
  • Politiek bestuurlijke sensitiviteit. Signaleert politieke gevoeligheid op onderdelen.
  • Communicatieve vaardigheden. Formuleert in correct Nederlands. Legt informatie en eigen ideeën vlot en duidelijk uit en vast. Komt in weinig woorden tot de kern. Brengt een logische opbouw aan in woord en teksten.  Stemt het taal- en woordgebruik en de vormgeving af op de doelgroep.
  • Durf. 
  • Netwerken. Legt en onderhoudt contacten met voor de eigen functie relevante personen en organisaties. Benut op het juiste moment het netwerk om de doelstellingen van de eigen organisatie te bereiken. Benadert de juiste mensen om steun, medewerking of invloed te verkrijgen. Wisselt informatie uit met relevante personen en organisaties. Helpt personen uit het netwerk als dit, nu of later, van belang is voor de eigen functie of organisatie.
  • Besluiten nemen. 
  • Leervermogen en switchen. Kan zich verdiepen in 1 of 2 onderwerpen en kan daartussen gemakkelijk schakelen.
  • Kennisoverdracht. Is in staat om collega's het werk over te dragen in voorkomende situaties.
  • Keuzevrijheid. 

 Drempelcompetenties:

  • Integriteit.
  • Schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid.
  • Onafhankelijkheid.
  • Beschikt over vaardigheden om doelgericht en afgestemd op collega’s, projectmedewerkers en interne en externe belanghebbenden te kunnen communiceren en overtuigen.
  • Is zich bewust van de regels, verschillende posities en krachtenvelden in de organisatie en handelt daarnaar.
  • Herkent ontwikkelingen en gevoeligheden binnen de organisatie en handelt daarnaar.
  • Leergierigheid. Ontwikkel ‘eagerness’. Werkt zich actief in nieuwe materie of een werksituatie in. Houdt relevante kennis en vaardigheden op peil. Gaat actief op zoek naar leerervaringen. Leert van eigen ervaringen en fouten. Vraagt om feedback. Benut feedback en suggesties van anderen. Past verworven kennis, inzicht en vaardigheden in de praktijk toe. Toont inzicht in de eigen sterke en zwakke punten. 

 Ontwikkeling:

  • Kennis: Economisch, financiële kennis, methodisch data-analyse, beleidsinhoudelijk terrein en creativiteit, organisatiekundig, bestuurskundig.
  • Ervaring opdoen en specialistische expertise opbouwen.

4. Functietypering 

Algemeen

  • Draagt bij aan het uitwerken van een onderzoeksprobleem in probleemstelling en onderzoeksvragen en het opzetten van een onderzoeksopzet en planning en voert delen van het onderzoek uit. Het gaat hierbij om standaard onderzoek of standaard onderdelen van maatwerkonderzoek.
  • Volgt maatschappelijke en bestuurlijke ontwikkelingen op het eigen onderzoeksterrein en signaleert relevante aspecten voor het onderzoek.
  • Levert onderdelen (bouwstenen) aan voor een onderzoeksrapport. Bouwt deze in een helder betoog op. Inhoudelijke kennis op basis van wetenschappelijke opleiding of daarmee vergelijkbaar. Deelt kennis en kunde met collega's.
  • Draagt zorg voor de organisatie van het eigen werk en houdt zich daarbij aan de afgesproken planning; signaleert knelpunten.
  • Werkt conform de gestelde planning.
  • Werkt volgens afgesproken en/of van toepassing zijnde interne kwaliteitsnormen.
  • Leidt standaard onderzoeken, danwel (deel-) onderzoeken met afgebakende onderwerpen en relatief heldere kaders.
  • Instrueert medewerkers/collega's bij eigen projecten.
  • Brengt vernieuwende ideeën en ontwikkelingen in vanuit eigen onderzoeksterrein.
  • Speelt in op onverwachte omstandigheden, op ontwikkelingen in technologie of op beleidswijzigingen.
  • Gedefinieerde en goedgekeurde onderzoeksvoorstellen vormen de basis voor de werkzaamheden.
  • In- en extern afstemmen en toelichten van het onderzoek en extern overleg over de bruikbaarheid van de geleverde informatie en de bijdragen aan samenwerkingsverbanden. 

 Niveaubepalende factoren schaal 11

  • Het betreft het realiseren van de taakstelling van een onderzoeksdirectie door het verrichten van onderzoek naar de rechtmatigheid en doelmatigheid van overheidsuitgaven en het verrichten van beleidsontwikkelende werkzaamheden.
  • Het effect van de werkzaamheden is gericht op de beïnvloeding van de werkprocessen binnen departementen (buiten eigen werkeenheid) waarvan het effect langer dan een jaar merkbaar is.
  • De te nemen beslissingen in de uitvoering van de werkzaamheden vormen een besluitvormingsproces die tot stand komen na interpretatie van een verwevenheid van niet duidelijk omlijnde keuzefactoren.
  • De onderzoeksresultaten worden beoordeeld op bruikbaarheid en op de afstemming op de Comptabiliteitswet en de betreffende departementale onderzoeksterreinen.
  • Brede of gespecialiseerde theoretische kennis van het vakgebied waarbij inzicht in sociale, financieel economische, technische, juridische of politiek-bestuurlijke aangelegenheden in bredere context dan alleen het eigen werkterrein is vereist .