Verantwoordingsdag 2014

Ter gelegenheid van Verantwoordingsdag 2014 heeft de president van de Algemene Rekenkamer, Saskia J. Stuiveling, de leden van de Tweede Kamer toegesproken. Na de aanbieding door minister Dijsselbloem (Financiën) van de jaarverslagen van de ministeries en het Rijk gaf zij een toelichting op de resultaten van het Verantwoordingsonderzoek 2013 van de Algemene Rekenkamer.

De president van de Algemene Rekenkamer. Ga uw gang.

Mevrouw de voorzitter, leden van de Tweede Kamer, minister Dijsselbloem hartelijk dank dat wij ook dit jaar weer in uw Kamer de resultaten van ons verantwoordings- onderzoek mogen aanbieden.
We hebben de Rijksrekening 2013 en de daarbij behorende 23 jaarrekeningen die u zojuist door de minister van Financiën zijn aangeboden, onderzocht.
We hebben ook de Nationale Verklaring, de verantwoording over de besteding in lidstaat Nederland van de Europese middelen in gedeeld beheer, onderzocht.
Op basis van ons onderzoek vormen wij ons, en deels vellen wij, een oordeel over de rechtmatigheid, de bedrijfsvoering en zo mogelijk over de effectiviteit van het gevoerde beleid.
Dit jaar besteden wij op uw verzoek extra aandacht aan de onderwerpen fraude en decentralisatie.
Daar kom ik uiteraard dadelijk nog op terug.
We hebben dit jaar ook zelf nog vijf onderwerpen geselecteerd die we, om beter zicht te krijgen op de effectiviteit van het gevoerde beleid extra uitgebeend hebben: de kinderopvangtoeslag de fiscale regelingen voor zuinige auto's de brede doeluitkering verkeer en vervoer het innovatiebeleid en de gesubsidieerde rechtsbijstand.
Hierop kom ik op deze plaats niet verder terug want ik verwijs u naar de resultaten die u straks online kunt vinden en naar de briefings die we nog voor uw vakcommissies zullen verzorgen.
Dan allereerst de rijksrekening zelf.
De Rijksrekening 2013 met ruim 228 miljard euro ontvangsten en ruim 225 miljard euro uitgaven, en de Saldibalans 2013 keurt de Algemene Rekenkamer goed.
Het percentage fouten en onzekerheden samen bevindt zich gelukkig opnieuw ruim binnen de tolerantiegrens en de rechtmatigheid is dit jaar 99,7 procent.
Met de vaststelling hiervan zijn we er uiteraard niet.
Want om zulke kolossale geldstromen ordelijk en verantwoord te innen en ordelijk en verantwoord uit te geven is een bedrijfsvoering van hoog niveau nodig.
Over de hele linie is de bedrijfsvoering licht verbeterd maar structurele verbeteringen zijn nodig op de terreinen inkoop en informatiebeveiliging.
Vorig jaar kreeg het ministerie van Veiligheid en Justitie van ons een rode kaart omdat de bedrijfsvoering niet aan de eisen voldeed.
Bij Veiligheid en Justitie is hard gewerkt om die kaart weg te werken en dat is, zij het met veel hulp van externen, goed gelukt.
Maar er zal dit jaar nog veel werk moeten worden verzet om de verbeteringen te verduurzamen binnen de eigen organisatie.
En dit laatste geldt ook en nog steeds voor het ministerie van Defensie met zes onvolkomenheden waarvan vijf op het gebied van financieel beheer.
En ook de Belastingdienst is een oude bekende waaraan we veel aandacht besteden.
We gebruiken globaal dezelfde termen als de staatssecretaris inmiddels bekend heeft gemaakt: Gun deze organisatie ruimte en betracht realisme, en wees terughoudend met nieuwe verzoeken ook als parlement graag.
We troffen vooral veel problemen aan bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een fusie-departement, dat ook het beheer doet van het hoofdstuk van de minister voor Wonen en Rijksdienst.
Beide hoofdstukken bij elkaar zijn van tien naar negen onvolkomenheden gegaan maar we kunnen dat moeilijk als een echte vooruitgang zien.
Bovendien zijn veel, deels nieuwe coördinatietaken bij dat departement belegd. En in dat verband vragen wij speciaal aandacht voor de ontwikkelingen rond het vastgoed.
Er is een fusiedienst voor Rijksvastgoed in oprichting, maar die is er nog niet.
En veel beleid als bijeffect heeft een vastgoeddynamiek herinrichting van de gerechtelijke kaart vorming van de nationale politie, bezuinigingen bij Defensie minder opnames van mensen in verzorgingshuizen.
En het kabinet zelf wil, als een van de bezuinigingen op de rijkskantoorruimte 145 miljoen besparen waarvan het realiteitsgehalte, wat ons betreft, nog wel vastgesteld moet worden.
Maar belangrijker nog vinden wij het erop te wijzen dat zowel de plannen van de verschillende onderdelen binnen het Rijk als de dynamiek buiten de rijksdienst in de publieke sector in combinatie met de situatie op de lokale vastgoedmarkt goed op elkaar moet worden afgestemd in termen van timing en mogelijke alternatieve bestemmingen.
Noodzakelijk ook om zo de risico's van tegenvallende opbrengsten van verstoring van de markt en van onvoorziene stapeling van leegstand ergens te verkleinen.
Ten slotte over de bedrijfsvoering: De ministeries van Buitenlandse Zaken Sociale Zaken en Werkgelegenheid én Algemene Zaken hebben geen enkele onvolkomenheid, meer.
U heeft ons gevraagd extra aandacht te geven aan fraude.
Twee invalshoeken spelen daarbij een rol.
Komt het vóór en in welke mate? En kan het worden voorkómen?
Ook de ministers was gevraagd in hun verantwoordingen extra aandacht aan fraude te geven.
Die oogst was eerlijk gezegd nogal mager.
Ministers blijken geen scherp zicht te hebben op de eventuele fraudeomvang en de informatie in de jaarverslagen blijkt vooral van zeer algemene aard.
En zoals verwacht, speelt het vooral bij belastingen, zorg en uitkeringen.
Er zijn ook acties gaande zoals van de Belastingdienst naar de 'tax gap' bij de btw en onderzoeken, zoals van de Nederlandse Zorgautoriteit naar mogelijke zorgfraude.
De oorzaken zijn: complexe regelgeving, lastig controleerbare regelgeving en slecht zicht op de risico's van die regelingen.
En dit zijn dan ook meteen de aangrijpingspunten voor het voorkómen van fraude.
Vorige week hebt u al uitgebreid over het thema fraude en het vóórkomen en het voorkómen daarvan met de minister van Veiligheid en Justitie gedebatteerd.
Hij beloofde u, ik citeer: De machine gaat lopen.
En ook dat uiterlijk eind 2014 wet- en regelgeving beter getoetst zal zijn op fraudebestendigheid.
En daar zullen wij dan weer naar kijken.
Ik wil u één ander citaat van de minister uit het fraudedebat niet onthouden omdat het een bondige inleiding vormt op het volgende onderwerp, decentralisatie.
Ik citeer: Wij willen als één overheid werken, verkokering wordt niet getolereerd.
De decentralisatie per 1 januari aanstaande is zonder enige twijfel een omvangrijke en enorm ingrijpende stelselherziening.
We hebben ons uiterste best gedaan, maar ook moeten doen om de financiële omvang van wat er staat te gebeuren precies in kaart te brengen.
Je zou toch verwachten dat we ergens binnen de rijksdienst wel zo'n overzicht zouden aantreffen, maar helaas.
En even afgezien van alle techniek en tussenstappen op de werkvloer van de gemeentes is het de bedoeling dat de geldstromen zich samenvoegen en bovendien daar ook nog eens moeten versmelten met het geld dat gemeentes al aan sociaal domein-taken besteden.
Bijvoorbeeld: de 1,1 miljard van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2007 die al door de gemeentes uitgevoerd wordt, tot 1 januari aanstaande gaat op in de 4,1 miljard van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.
Bij het Rijk zien we het aantal specifieke monitoren om zicht te houden op wat er gaat gebeuren overal oppoppen, maar we zien nog niet 'één overheid zonder verkokering'.
We konden ook niet één adres vinden waar wij antwoord konden krijgen op de prangende vraag: Weet het Rijk of de gemeentes klaar zijn voor deze grote operatie?
Wij achten het de verantwoordelijkheid van het kabinet dat op één moment in het najaar vast te stellen als 'één overheid zonder verkokering'.
Het kabinet voelt daar, bij monde van de minister van Binnenlandse Zaken, niet voor.
En hij reageert ook niet op een ander pleidooi van ons: Richt niet alleen een tijdelijke Transitie Autoriteit Jeugdzorg op maar één onverkokerde en onafhankelijke Transitie Autoriteit.
Zo'n autoriteit zou ook invulling kunnen geven aan de aanbeveling die een onderzoekscommissie uit uw eigen Kamer in 2008 deed.
Ze deed dat toen achteraf naar aanleiding van hun onderzoek naar de stelselherziening onderwijs.
Uit dat advies: Laat bij grote beleidsveranderingen uit oogpunt van zorgvuldigheid een onafhankelijke uitvoeringstoets vooraf verrichten.
Op dit pleidooi is de minister van Binnenlandse Zaken niet ingegaan.
Dus leggen we deze twee aanbevelingen nu bij u neer warm aanbevolen: één beoordelingsmoment nog en één onafhankelijke Transitie Autoriteit.
Wat wij ook warm aanbevelen: Zorg voor een slank en slim informatiearrangement en gebruik daarvoor de moderne mogelijkheden en open data.
De veelheid van monitors is niet slank en niet slim.
En keer terug op uw schreden om tijdelijk, drie jaar bestedingsvoorwaarden aan het speciale deelfonds sociaal domein binnen het Gemeentefonds te willen stellen.
Dit roept onvermijdelijk een tijdelijke stroom verantwoordingsinformatie richting Rijk op met alle administratieve en controlelasten van dien.
Loslaten en toch tijdelijk alsnog vasthouden acht de Algemene Rekenkamer een behoorlijk ongelukkige combinatie.
Tot zover de twee onderwerpen die op uw verlanglijstje stonden.
Omgekeerd en ten slotte hebben wij een onderwerp dat wij graag bij u agenderen.
We constateren een trend die uw budgetrecht raakt.
Uw budgetrecht en uw politieke controle daarbij betreft de rijksbegroting in enge zin.
Als je de relatieve positie van de rijksbegroting vergelijkt met het volume van de premiesectoren zorg en sociale zekerheid dan blijkt dat uw budgetrecht-terrein versmalt.
De premiesectoren stijgen in tegenstelling tot de rijksbegroting.
En dat effect, die versmalling, die trend, zal nog een extra impuls krijgen per 2015 als de decentralisatiegelden overgeheveld zijn.
Steeds grotere publieke geldstromen kunnen dus niet meer een op een voorzien worden van uw politieke, democratisch gelegitimeerde controle.
Het wordt tijd, mevrouw de voorzitter, dat ik u mijn tasje ga aanbieden.
Ons instituut begint dit jaar inderdaad aan haar derde eeuw en daar mogen we trots op zijn. En dank voor de felicitaties.
Destijds werd de opdracht gegeven om jaarlijks de rijksrekening goed te keuren.
Dat is een vaste waarde gebleven, maar de manier waarop wij ons werk doen is uiteraard compleet veranderd.
Onderdeel van ons gebouw, voor wie het al eens bezocht heeft u bent van harte uitgenodigd, is de zogenoemde Grootboekzaal die op een onverwoestbare, extra verzwaarde fundering is opgetrokken.
Want die grootboeken, die folianten, waren niet alleen zwaar maar hadden ook een hoogst onhandig formaat zodat ze op een bakfiets door Den Haag van ministerie naar ons en dan weer terug vervoerd moesten worden.
Het heeft lang geduurd voordat de bakfiets overbodig werd én, 'ons bin zunig', een tweede leven begon als haringkar te Scheveningen.
De afgelopen jaren heb ik u herhaalde malen toegezegd dat wij steeds kortere en dus dunnere rapporten zouden schrijven waarin ook meer beeld zou voorkomen.
Daar zijn we maar deels in geslaagd, maar het bleef toch nog een hele stapel.
En vorig jaar hebben we voor het eerst onze bevindingen vooral via onze website gepubliceerd.
En dit jaar publiceren we alle resultaten uitsluitend nog op onze website www.rekenkamer.nl/verantwoordingsonderzoek.
Vijfentwintig jaar geleden nog complete sciencefiction.
We hebben veel aandacht besteed aan de mogelijkheden in ons verantwoordingsonderzoek online te navigeren en zo kunt u dan de onderwerpen met elkaar in verband brengen.
En we hopen uiteraard dat velen van u een kijkje op onze site zullen nemen en dat zullen gebruiken bij uw politieke controletaak.

Aan de buitenkant van dit transparante tasje de homepage van Verantwoordingsonderzoek Online achterop een 'mindmap', ja, het is deze eeuw.
Dat zou eigenlijk alles moeten zijn wat ik u vandaag te bieden heb om toch iets tastbaars te hebben behalve een virtuele versie.
Maar in dit tasje zit een heel behoorlijk uniek exemplaar namelijk alsnog op papier omdat wij anders geen Kamerstuknummer krijgen en daar stellen we altijd erg veel prijs op.
Met veel plezier bied ik u het tasje mét inhoud aan.
Ik dank u voor uw aandacht.

Het is een heel pakket.
Ik dank de minister van Financiën en de president van de Algemene Rekenkamer voor de aangeboden stukken.

Hardware of software, het maakt mij niet uit als de Kamerleden er maar toegang toe hebben.
Tot die Rijksbegroting 2013.
Het is vandaag de vijftiende keer dat de Tweede Kamer de verantwoordingsdocumenten van de ministers plus de daarop gebaseerde rapporten van de Algemene Rekenkamer in ontvangst neemt.
Het is een traditie geworden en op die traditie mogen we best trots zijn.
Jezelf verantwoorden hoort bij een goed functionerend systeem van checks-and-balances.
En er zijn niet zo heel veel parlementen als het Nederlandse waar de controlerende rol zo open en zo zorgvuldig wordt ingevuld.
Vandaag staan we aan de start van dat verantwoordingsproces, hier in de Kamer.
De stukken zijn beschikbaar, de Kamerleden kunnen ermee aan het werk.
Het hoofdlijnendebat over de verantwoordingsstukken staat geagendeerd voor volgende week woensdag, 28 mei en in de weken daarop worden de afzonderlijke jaarverslagen in de commissies behandeld.
De afrondende besluitvorming over de jaarverslagen en slotwetten is voorzien in de laatste vergaderweek voor het zomerreces net als het verlenen van decharge voor het financieel beheer zoals dat in 2013 door de minister is vormgegeven.
Wat er vandaag traditiegetrouw ook gebeurt is dat de commissie voor de Rijksuitgaven de jaarrapportage Regeling Grote Projecten aan de Kamer aanbiedt.
In die rapportage blikt de commissie terug op de werking en toepassing van dit instrument.
Ik wens de Kamerleden veel succes bij de behandeling van deze stukken.
Ik hoop, nee, dat zeg ik verkeerd, ik vertrouw erop dat de rapporten van de Algemene Rekenkamer zullen helpen bij de beoordeling van het gevoerde beleid.
Tegen deze achtergrond breng ik ook de Handreiking controle begroting en verantwoording die geschreven is door Paul van Meenen en Pieter Duisenberg, onder uw aandacht.
Ik geloof dat deze handreiking meer uniformiteit kan brengen in de beoordeling van de begroting en de verantwoordingsstukken en het verantwoordingsdebat daarmee naar een hoger plan kan tillen.
En ik dank u hartelijk, dank hen hartelijk voor die handreiking.
En voordat ik ga schorsen, wil ik deze korte toespraak beëindigen door mijn felicitaties uit te spreken in de richting van de Algemene Rekenkamer met het behalen van haar 200ste verjaardag.
Ik schors de vergadering tot 13.45 uur.