Aanbevelingen provinciale rekenkamers na onderzoek revolverende fondsen

Drie provinciale rekenkamers hebben van maart 2017 tot april 2019 in 7 provincies onderzoek gedaan naar revolverende fondsen. De onderzoeken richtten zich op verschillende aspecten van deze fondsen, waaronder vormgeving, kwaliteit van de informatievoorziening en zicht op resultaten en voortgang. Tijdens de workshop ‘Lessen revolverende fondsen bij de provincies’ lichtten de 3 rekenkamerdirecteuren de conclusies van hun onderzoeken toe én deelden ze hun aanbevelingen.

De omvang van de verschillende fondsen in de onderzochte provincies loopt sterk uiteen: van € 200 miljoen in Noord-Brabant tot € 10 miljoen in Noord-Holland. Ook de mate van revolverendheid verschilt. Sommige fondsen revolveren niet of nauwelijks terwijl dat bij andere fondsen kan oplopen tot 80%-100%. 

Drs. Suzan Mathijssen (foto) is secretaris-directeur Rekenkamer Oost-Nederland. Dr. Ard Schilder is directeur-secretaris Zuidelijke Rekenkamer. Dr. Ans Hoenderdos is bestuurder/directeur Randstedelijke Rekenkamer.

Beperkt zicht op resultaten en voortgang

De onderzoeken laten een eenduidiger beeld zien als het gaat om de resultaten en de voortgang van de revolverende fondsen. In Noord-Brabant is niet altijd duidelijk wat er is bereikt of wat de stand van zaken is. In Gelderland hebben zowel Gedeputeerde Staten als Provinciale Staten weinig zicht op de maatschappelijke resultaten. En in Overijssel tenslotte blijkt dat de link tussen de geboekte resultaten en de provinciale doelen beperkt wordt gelegd. 

Gezamenlijke aanbevelingen

Naar aanleiding van de onderzoeken doen de provinciale rekenkamers een aantal aanbevelingen. Zo stellen ze voor een kader te maken met verschillende indicatoren waar je over moet nadenken bij de vormgeving van een revolverend fonds. Indicatoren voor in zo’n kader zijn bijvoorbeeld de doelen die met het fonds worden nagestreefd, de  mate van revolverendheid die het fonds zou moeten bereiken, de juridische entiteit van het fonds (publiek of privaat), of er sprake is van cofinanciering e.d. Daarnaast bevelen de rekenkamers de Gedeputeerde Staten aan om in de provinciale jaarstukken/verantwoordingsstukken bij de betreffende kerntaak te rapporteren over de benutting, revolverendheid en maatschappelijke prestaties van het revolverende fonds. Worden de doelen behaald? Daarbij is het belangrijk om te rapporteren op het niveau van de indicatoren die in het kader zijn afgesproken. Ook bevelen de rekenkamers de Gedeputeerde Staten aan een integraal overzicht van de lopende revolverende fondsen op te nemen in de eigen planning & control-cyclus van de provincie. 

Een risico van de (provinciale) revolverende fondsen is volgens de onderzoekers namelijk dat het geld dat op afstand staat uiteindelijk uit het zicht verloren raakt. Huidige Statenleden zien het nog wel als ‘hun’ geld, omdat ze betrokken waren bij de oprichting van de fondsen, maar als de fondsen straks jarenlang ‘lopen’ zonder dat er tussentijds extra geld wordt gevraagd van de provincie, is het risico dat het geld uit zicht raakt wel degelijk aanwezig, zo werd gesteld tijdens de workshop.