Inschakeling Nederlandse industrie

Omdat Nederland partner is in het JSF-programma, kan de Nederlandse industrie meedoen aan ontwikkeling, productie en onderhoud van de JSF.
Hoe worden Nederlandse bedrijven daarbij betrokken en wat is de waarde van de JSF-orders?

Best value

Partnerlanden schakelen hun industrie in voor de JSF. Dat gaat volgens het principe van best value: concurrentie op prijs en kwaliteit. De hoofdaannemers Lockheed Martin, Pratt & Whitney en Northrop Grumman bepalen op basis van best value welke industriële ondernemingen in de partnerlanden opdrachten krijgen. Bij andere projecten voor de aanschaf van defensiemateriaal is dat meestal niet het geval. Dan worden er 'compensatieorders' bedongen

Compensatieorders zijn opdrachten aan het Nederlandse bedrijfsleven door het leverende land, die tegelijk bij de koop van defensiematerieel worden bedongen. Als Nederland bijvoorbeeld in Duitsland tanks koopt, dan verplicht Duitsland zich om Duitse bedrijven voor een bepaald percentage van de koopsom van de tanks orders bij Nederlandse bedrijven te laten plaatsen.

De manier hoe Nederland compensatieorders bedingt, is geregeld in het Industrieel Participatiebeleid van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat.

Orders JSF-programma voor Nederlandse bedrijven

Het Ministerie van Economische Zaken (EZ) registreert welke Nederlandse bedrijven JSF-orders hebben ontvangen. Dit heet de JSF-thermometer. Die geeft een overzicht van onder meer alle lopende en verwachte orders en offertes, langetermijncontracten en toekomstige mogelijkheden. De minister van EZ gebruikt de gegevens van de JSF-thermometer voor de voortgangsrapportages Vervanging F-16 / Verwerving F-35. In deze voortgangsrapportages meldt het Ministerie van EZ hoeveel opdrachten er in contracten zijn vastgelegd. Behalve de waarde in staat daar ook bij welk deel van de orders uit ontwikkelwerk bestaat en welk deel uit productiewerk. Dit onderscheid is belangrijk, omdat bedrijven over ontwikkelwerk geen afdrachten hoeven te betalen.

Tabel in voortgangsrapportage

In 2014 heeft de minister van EZ met de Tweede Kamer afgesproken dat de tabel met de waarde van de vastgelegde contracten steeds opgenomen wordt in de voortgangsrapportage van september (van het jaar volgend op het contractjaar). Op het moment van de rapportage, in maart, zijn de opgaven van de bedrijven namelijk nog niet gecontroleerd. Sinds de voortgangsrapportage van september 2015 maakt de minister bovendien onderscheid tussen de werkelijk geplaatste orders en de raamcontracten voor de lange termijn. De Algemene Rekenkamer gaf in haar rapporten al vanaf 2009 aan dat niet alle orders genoemd in de voortgangsrapportages ook definitieve orders waren. Bij raamcontracten voor de lange termijn moet namelijk nog blijken of deze ook echt tot orders leiden.

Orderwaarde voor Nederlandse industrie

In de figuur is te zien wat per jaar de orderwaarde voor de Nederlandse industrie is in het JSF-programma. SDD gaat over ontwikkeling van de JSF en LRIP over de productie ervan.

Orderwaarde voor Nederlandse Industrie

Orderwaarde Nederlandse Industrie

Raamcontracten

De orders voor de industrie zijn gebaseerd op contracten van maximaal één jaar. Dat is zo omdat ook de hoofdaannemers (Lockheed Martin, Pratt & Whitney en Northrop Grumman) werken op basis van eenjarige contracten. Zolang de JSF nog niet in volle productie is, krijgen zij van de Amerikaanse regering slechts contracten voor het produceren van één serie JSF-toestellen tegelijk.

Het nadeel van eenjarige contracten is dat de bedrijven die de orders moeten uitvoeren, veel moeten investeren voor het werk, bijvoorbeeld in machines en personeel. Daarom hebben de hoofdaannemers met hun onderaannemers (zoals Nederlandse bedrijven) raamcontracten afgesloten. Daarin vastgelegd dat de orders voor volgende series in principe weer bij deze bedrijven geplaatst worden. Echter, deze raamcontracten zijn niet bindend. Als een Nederlands bedrijf niet langer het beste aanbod heeft of als het aantal toestellen in de volgende serie daalt, kan de hoofdaannemer besluiten om het Nederlandse bedrijf over te slaan. Het raamcontract biedt dus geen zekerheid.