De minister van VWS is verantwoordelijk voor toegankelijke, kwalitatief goede en betaalbare gezondheidszorg. De minister kan als stelselverantwoordelijke wet- en regelgeving maken die daaraan bijdraagt. De uitvoering ligt grotendeels bij beroepsgroepen zoals de zorgaanbieders (waaronder huisartsen) en zorgverzekeraars. 

In diverse brieven aan het parlement laat de minister van VWS weten weinig invloed te kunnen uitoefenen op personeelstekorten in de huisartsenzorg. Zo zijn er in 2011 zorgen over Oost-Groningen. Destijds schreef de minister van VWS in een Kamerbrief dat "de overheid vooral een taak heeft om te zorgen voor voldoende opleidingsplekken voor huisartsen" (VWS, 2011). In 2015 is de analyse van de minister dat in krimpregio’s "het opzetten of overnemen van een praktijk voor huisartsen om uiteenlopende redenen minder aantrekkelijk is, bijvoorbeeld omdat er geen werkgelegenheid is voor de partner of omdat er liever in een groepspraktijk gewerkt wordt" (VWS, 2015). In 2018 laat de minister van VWS de Kamer weten "de regio zelf aan zet is om het aantrekkelijk te maken dat huisartsen daar willen komen werken" (VWS, 2018). 

Vraag naar zorg beperken

De minister van VWS gaat ervan uit dat er hoe dan ook een tekort aan personeel in de zorg (waaronder de huisartsenzorg) zal ontstaan. Daarom richt de minister zich vooral op de vraag hoe de zorg in de toekomst georganiseerd moet worden om het zorgniveau op peil te houden. Zo staat in de Visie op de eerstelijnszorg in 2030 beschreven hoe de druk op de eerstelijnszorg verminderd kan worden, bijvoorbeeld door administratieve lasten terug te dringen en door personele capaciteit beter te benutten (VWS, 2023c). Ook zouden burgers moeten ‘zorgconsuminderen’: inzetten op preventie en minder een beroep doen op de huisarts. Dit laatste kan bijvoorbeeld door gebruik te maken van websites als Thuisarts.nl en Apotheek.nl. Dit staat wel op gespannen voet met de schatting van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) dat 4 miljoen Nederlanders moeite hebben met zaken online regelen (Algemene Rekenkamer, 2023). 

De Visie op de eerstelijnszorg 2030 volgt uit het Integraal Zorgakkoord (IZA) dat de minister van VWS heeft gesloten met onder andere Zorgverzekeraars Nederland (ZN), de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa), de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) en Patiëntenfederatie Nederland. In het IZA zijn afspraken gemaakt om meer tijd voor patiënten vrij te maken, de tarieven van avond-, nacht- en weekenddiensten te verhogen en het verbeteren van de samenwerking tussen sociaal domein, huisartsenzorg en ggz.

Stimuleren van vaste patiëntenpopulatie

De minister van VWS vindt het onwenselijk dat er veel huisartsenpraktijken zijn die geen nieuwe patiënten aannemen (VWS, 2023b). Een manier waarop zij dat probeert tegen te gaan is door huisartsen te stimuleren om met een vaste patiëntenpopulatie te werken. Nu werken volgens de minister te veel huisartsen als wisselende waarnemer. Eind 2023 kondigde de toenmalige minister aan een aantal beleidsopties te onderzoeken die ertoe moeten leiden dat huisartsen meer met vaste patiëntenpopulatie gaan werken (VWS, 2023d). In februari 2025 gaf de minister van VWS aan dat zij werkt aan een concrete invulling van die ambitie (VWS, 2025). In gesprekken over het aanvullend zorg- en welzijnsakkoord spreekt zij met partijen onder andere over de arbeidsmarkt van de huisartsenzorg, en hoe zij het doel ‘Iedereen een vaste huisarts’ kunnen bereiken. 

Opleidingen

Een andere belangrijke knop waar de minister aan kan draaien, is het vaststellen van de financiering van het aantal opleidingsplekken voor huisartsen. In figuur 19 is te zien dat de minister vanaf 2021 minder opleidingsplekken financiert dan het Capaciteitsorgaan adviseert. Uit deze figuur blijkt bovendien dat de instroom van het aantal huisartsen in opleiding structureel lager is dan het aantal door VWS beschikbaar gestelde opleidingsplekken. Om de instroom in de opleiding op peil te houden, heeft de minister met onder andere de geneeskundige opleidingen en de Stichting Beroepsopleiding tot Huisarts afgesproken met campagnes het imago en de aantrekkelijkheid van het huisartsenvak te vergroten. De next level dokter campagne is daar een voorbeeld van.
 

Minder instroom huisartsen in opleiding dan gewenst

Figuur 19 Aantal plekken huisartsenopleiding

De dalende instroom speelt bij alle medisch-specialistische opleidingen. Het aandeel basisartsen dat voor het specialisme huisarts kiest, is stabiel gebleven. Ongeveer een derde van de basisartsen kiest voor de huisartsenopleiding. 

De uitgaven aan het opleiden van huisartsen bedroegen in 2017 bijna € 190 miljoen. In 2024 zijn de uitgaven opgelopen naar ruim € 300 miljoen. De geraamde uitgaven in 2028 bedragen € 388 miljoen, zoals uit figuur 20 blijkt. Een verklaring voor deze stijging is het extra geld dat met 'Meer tijd voor huisartsen’ is gemoeid.

Uitgaven aan opleidingen huisartsen stijgen. € 400 miljoen geraamd voor 2028.

Bedrag in € miljoen

Figuur 20 Uitgaven VWS aan huisartsenopleidingen

De minister van VWS wijkt af van het advies van het Capaciteitsorgaan

Het Capaciteitsorgaan brengt advies uit over het aantal benodigde opleidingsplekken aan de minister van VWS. De minister neemt het advies niet altijd over. Zo adviseerde het Capaciteitsorgaan per 2018 het aantal opleidingsplekken te verlagen. De minister zag daarvan af omdat huisartsen de jaren na 2018 overbelast dreigden te raken. De minister besloot om het aantal opleidingsplekken te handhaven op 750 in plaats van te verlagen naar de geadviseerde 630, zoals figuur 19 ook laat zien.

Het omgekeerde gebeurde in 2021. Het Capaciteitsorgaan adviseerde de minister om in 2021 het aantal opleidingsplekken te verhogen naar 921 (Capaciteitsorgaan, 2022). In overleg met de Huisartsopleiding Nederland besloot de minister van VWS 820 opleidingsplekken in 2021 en 850 in 2022 te financieren omdat er onvoldoende opleiders beschikbaar waren. Het Capaciteitsorgaan adviseerde in 2022 om vanaf 2024 opnieuw het aantal opleidingsplekken te verhogen, naar 1.190 (Capaciteitsorgaan, 2022). Zoals te zien in figuur 19 heeft de minister van VWS ervoor gekozen om stapsgewijs het aantal opleidingsplekken per jaar te verhogen omdat de opleiders niet met die snelheid nieuwe opleidingsplaatsen beschikbaar kunnen stellen.

Sinds 2021 loopt de instroom achter op het aantal op te leiden huisartsen zoals het Capaciteitsorgaan adviseert én op de aantallen opleidingsplekken die de minister van VWS financiert.

Opleiden van extra huisartsen is onzeker

In het coalitieakkoord van Rutte IV (2022) is een structurele intensivering afgesproken van € 120 miljoen per jaar voor extra opleidingsplekken voor de huisartsenzorg. Het doel van de intensivering was om zo’n 200 extra opleidingsplekken te realiseren. Het moest de huisartsen meer tijd geven voor consulten met patiënten. Voor dit onderzoek zijn wij nagegaan hoe het budget voor meer opleidingsplekken voor huisartsen over de jaren is verdeeld. 

Tabel 1: Meerjarenbegroting Meer tijd voor huisartsen (geraamd budget, x € miljoen)

Bron: FEZ, VWS
Opleidingsplek202320242025202620272028 structureel2029 structureel
Extra plekken voor opleiding huisartsen261042,360,962,560,2
Extra plekken voor opleiding PA/VS-223344
Reservering kader huisartsenzorg---2,720,153,555,8
Totaal28124884120120

We zien in tabel 1 dat de oorspronkelijke intensivering van € 120 miljoen vanaf 2026 deels geboekt staat als ‘reservering kader huisartsenzorg’. Er zijn nog geen juridische verplichtingen voor aangegaan. De intensivering is geoormerkt om aan het beleidsdoel ‘Meer tijd voor huisartsen’ uit te geven. Als het ministerie van VWS het budget voor een ander doel wil inzetten, dan vergt dit afstemming met de minister van Financiën en besluitvorming in de ministerraad. Vervolgens moet ook de Kamer hiermee akkoord uit hoofde van haar budgetrecht.

In Uitgaven aan huisartsenzorg signaleerden we dat te weinig basisartsen kiezen voor de huisartsenopleiding. Dit kan als gevolg hebben dat ook het geraamde budget voor ‘extra plekken voor opleiding huisartsen’ niet volledig tot besteding komt. Om de instroom van huisartsen in opleiding op peil te houden zet de minister campagnes in om het imago van het vak van huisartsen te vergroten.

naar startpagina Focus op huisartsent...