Niet alleen huisartsen verlenen huisartsenzorg, ook ondersteunend personeel speelt daarin een grote rol. Ondersteunend personeel is steeds belangrijker geworden in de huisartsenpraktijk (Nivel, 2018b). Het verschuiven van taken van de huisarts naar professionals met een andere opleiding binnen de eerste lijn, wordt verticale substitutie genoemd. Verticale substitutie zal leiden tot een afname in de vraag naar huisartsen, mits de randvoorwaarden daarvoor worden gerealiseerd. Het Capaciteitsorgaan verwacht de komende 10 jaar gemiddeld een verminderde inzet van 10% als gevolg van taakherschikking naar andere medewerkers binnen de huisartsenzorg, zoals verpleegkundig specialisten, physician assistants, praktijkondersteuners en doktersassistenten/triagisten (Capaciteitsorgaan, 2022).
Uit het kostprijsonderzoek van de NZa blijkt dat per praktijkhouder meer patiënten worden ingeschreven, mede door meer inzet van ondersteunend personeel (NZa, 2024). Enerzijds betekent dit dat de huisarts bepaalde zorgtaken kan uitbesteden. Daardoor kan er meer huisartsenzorg geleverd worden terwijl de zorgvraag bij de huisarts zelf daalt. Tegelijkertijd betekent het dat als er bijvoorbeeld (regionale) knelpunten zijn bij het aanbod aan ondersteunend personeel, dit ook invloed heeft op het aanbod aan huisartsenzorg.
Ondersteunend personeel bestaat uit doktersassistenten, praktijkondersteuners, physician assistants, praktijkmanagers, verpleegkundig specialisten en apothekersassistenten. Physician assistants kunnen werk uit handen nemen van de huisarts, omdat zij zelfstandig complexe medische handelingen uit kunnen voeren.
Doktersassistenten zijn het eerste aanspreekpunt, geven advies over veelvoorkomende klachten en voeren kleine medische handelingen uit, zoals het meten van de bloeddruk. Er bestaat een richtlijn van 1 fte doktersassistent per 2.095 ingeschreven patiënten (normpraktijk). Uit onderzoek van het Nivel blijkt dat er gemiddeld 1,33 fte doktersassistent per normpraktijk werkt. Ook geeft 79% van de ondervraagde leidinggevenden aan dat de huidige norm van 1 fte doktersassistent per normpraktijk hoger zou moeten zijn (Nivel, 2022a). Uit de arbeidsmarktenquête van het Nivel blijkt dat 47% van de praktijken een tekort aan doktersassistenten verwacht (Nivel, 2024a).
Ook ondersteunend personeel levert huisartsenzorg
Ondersteunend personeel

Figuur 5 Capaciteit van de diverse medewerkers in de huisartsenpraktijk. Verdeling van de capaciteit in huisartsenpraktijken (in uren).
Figuur 5 toont de verdeling van het aandeel gewerkte uren in een gemiddelde huisartsenpraktijk over de verschillende medewerkers. Het aandeel van huisartsen in het aantal gewerkte uren in een gemiddelde praktijk is vrijwel niet veranderd de laatste jaren: in 2019 was dit 35% en in 2023 was dit 37%. Hetzelfde geldt voor het aandeel van doktersassistenten, dit was 38% in 2019 en 36% in 2023. Daarentegen is het aandeel physician assistants binnen een gemiddelde huisartsenpraktijk wel gestegen. Waar er in 2019 nog maar 0,4% van de uren gemaakt werden door physician assistants, was dat in 2023 7%. Deze toename aan physician assistants kan ervoor zorgen dat de werklast van huisartsen vermindert of niet verder stijgt. Ook vindt er een verschuiving plaats in het aandeel praktijken waar praktijkondersteuners werken, specifiek voor ggz. In 2010 had 32,9% van de praktijken een praktijkondersteuner ggz in dienst, terwijl dit in 2022 is opgelopen tot 85,6% (Nivel, 2022b).