Staat van de rijksverantwoording 2022

Ten geleide: van de dingen die niet voorbijgaan

Een van de bekendste werken van de Haagse schrijver Louis Couperus is Van oude mensen, de dingen die voorbijgaan. Het gaat over een groot familiegeheim van twee stokoude mensen, dat hen blijft achtervolgen. In de publieke verantwoording is er juist geen sprake van een geheim maar van een streven naar openheid over ‘de dingen’ die niet goed gingen. Maar net als in de roman van Couperus is hier sprake van een last uit het verleden die het kabinet blijft achtervolgen.

Dit stellen we vast in ons onderzoek naar de verantwoording van het kabinet over het jaar 2022. Gelukkig werd er in het afgelopen jaar veel meer publiek geld rechtmatig uitgegeven en goed verantwoord. Weliswaar zijn bij de nieuwe verplichtingen de percentages onrechtmatig of onzeker nog steeds te hoog, maar de foutenmarge bij de uitgaven in 2022 is acceptabel. Gelukkig maar. Daar staat wel tegenover dat bij maar liefst 10 van de 12 ministeries problemen zijn met het financieel beheer. De financiële administratie op orde hebben en je daar helder over kunnen verantwoorden is meer dan een papieren kwestie, meer dan het cliché ‘niet alle bonnetjes bewaard’. Netjes kunnen uitleggen hoe belastinggeld door ministers is besteed, is de basis voor vertrouwen van burgers in hun politiek bestuur.

In ons verantwoordingsonderzoek over 2022 zien we rijksbreed 23 tekortkomingen in het financieel beheer. Dat zijn er niet minder maar méér dan het jaar ervoor. Het meest in het oog springend daarbij is het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport dat voor het derde jaar op een rij niet tijdig zijn financiële jaarcijfers kon overleggen. Er waren last minute aanzienlijke correcties in de administratie nodig. En dan moet de Algemene Rekenkamer voor miljarden euro’s afrekeningen van voorschotten, uitgaven en verplichtingen bij dit ministerie als onrechtmatig of onzeker bestempelen. Het tempo om bij het Ministerie van VWS het financieel beheer op orde te brengen ligt te laag, zo hebben wij de minister van VWS op 5 april 2023 laten weten. Dat komt door structurele problemen, zoals een gebrek aan financieel specialisten. Maar ook door de cultuur op dit ministerie. In gewonemensentaal: het is niet belangrijk genoeg. De minister van VWS heeft de Tweede Kamer op 12 april 2023 bericht: “Om echt te komen tot een duurzaam en robuust ingericht beheer is de komende periode blijvende aandacht en actie nodig.”

Vanwege onze zorgen over het financieel beheer bij het ministerie van VWS hebben we op 5 april ook een brief aan de minister van Financiën gestuurd. Zij is volgens de Comptabiliteitswet verantwoordelijk voor de coördinatie van het begrotingsbeheer bij de rijksoverheid en voor het bevorderen van de doelmatigheid van het financieel beheer bij het Rijk. Ook al is in ons staatsbestel elke minister verantwoordelijk voor het presteren van zijn departement, de minister van Financiën kan een collega een helpende hand toe steken als daar reden toe is. Zij kan met raad en daad bijstaan.
De taskforce Verbetering Financieel Beheer die de minister van Financiën in de zomer van 2022 heeft ingesteld zou daar het nodige aan bijdragen. Bij de oprichting van de taskforce kondigde de minister van Financiën aan dat het voor een jaar zou zijn. Wij vinden het positief dat de minister inmiddels heeft aangekondigd dat de taskforce zijn werk voortzet. Dat is hard nodig, omdat er rijksbreed nog veel te doen is. Onze oproep is: geef die rol van aanjager voor een goed financieel beheer meer invulling. We weten immers dat het ook in een crisis wel goed kan lopen: zie het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid dat andermaal bewijst de financiële zaken op orde te hebben.

Ondanks het feit dat de cijfers over de rijksverantwoording op 17 mei 2023 beter zijn dan een jaar geleden, is het nog steeds alle hens aan dek. De kas is beter op orde, het kasbeheer niet. Anders dan in de roman van Couperus wordt in de rijksverantwoording geen verschrikkelijk geheim, laat staan een moord, verzwegen. Maar er zijn wel oude dingen die niet zomaar voorbijgaan. Daar is dus voor de betreffende ministers nog werk aan de winkel.