Rijk niet klaar om volgende crises te weerstaan

Het verantwoordingsonderzoek van de Algemene Rekenkamer naar de ontvangsten en uitgaven van de rijksoverheid in 2022 laat een dubbel beeld zien. Enerzijds is de rechtmatigheid van de uitgaven fors verbeterd. Anderzijds kampen 10 van de 12 ministeries met tekortkomingen in hun financieel beheer. De Algemene Rekenkamer vindt dat zorgelijk. Zij waarschuwt in haar verantwoordingsonderzoek 2022 dat het een signaal is dat de rijksoverheid onvoldoende bestand is tegen nieuwe crises.

Tekortkomingen in het financieel beheer uiten zich bij inkoop van materieel, inhuur van personeel en de financiële administraties en verantwoording. Op veel ministeries verloopt dat niet zoals het hoort. Regelmatig zijn er fouten gemaakt bij aanbestedingen of ontbreekt de onderbouwing die aantoont dat het ministerie de goederen of diensten waarvoor is betaald daadwerkelijk heeft ontvangen. 

Volgens de Algemene Rekenkamer is de rechtmatigheid van bestedingen en ontvangsten geen gegeven, zolang er zulke tekortkomingen zijn. Om de bijna paradoxale ontwikkeling te duiden dat de rijksoverheid de kas beter op orde heeft, maar het kasbeheer niet, maakt de Algemene Rekenkamer een vergelijking met een dijkdoorbraak. Het water mag weggepompt zijn en de meeste gaten gedicht, daarmee is de dijk zelf nog niet versterkt.

Financieel beheer VWS

Het voorbeeld dat het meest in het oog springt zijn de structurele zwakheden in het financieel beheer van het Ministerie van VWS. Die waren al langer bekend, maar kwamen in het eerste coronajaar, 2020, tot uiting in flinke onrechtmatigheden. De minister van VWS had de ambitie om de administratie in 2022 op orde te hebben. Dat is niet gelukt. Tot halverwege maart 2023 waren correcties nodig om een goed beeld over 2022 te krijgen. Het ministerie kon daardoor het jaarverslag niet op tijd afronden.

De minister van VWS onderschrijft deze constateringen. Hij verwacht dat de verandering die nodig is de komende jaren nog bijzondere aandacht vraagt. De Algemene Rekenkamer vindt dat zorgwekkend en moedigt daarom de minister van Financiën aan het Ministerie van VWS de helpende hand te bieden. Dat past bij haar verantwoordelijkheid voor bevordering van de doelmatigheid van het financieel beheer rijksbreed.

Tolerantiegrens

Bij de beoordeling van de financiële prestaties van de rijksoverheid controleert de Algemene Rekenkamer of het geld volgens de wet- en regelgeving is geïnd en besteed. Dat dit volgens de regels gebeurt, is immers de basis voor vertrouwen van burgers in de politiek. Omdat waar mensen werken altijd wel iets fout kan gaan, hanteert de Rekenkamer een tolerantiegrens. Van hooguit 1% van de ontvangsten, uitgaven en verplichtingen die het Rijk aangaat mag de rechtmatigheid in het geding zijn.
De uitkomst is dat de rijksoverheid zich in 2022 beter aan de regels heeft gehouden dan in 2020 en 2021. In die coronacrisisjaren stapelden fouten en onzekerheden inzake de rechtmatigheid van de uitgaven en verplichtingen die de ministers aangingen zich op. In 2022 gaat het beter. Bij de verplichtingen kwam 1,22% niet aantoonbaar rechtmatig tot stand, boven de tolerantiegrens. Bij de uitgaven was dat 0,56%, beneden de tolerantiegrens.

Rechtmatigheid verplichtingen en uitgaven is verbeterd
 

Figuur hoofdpersbericht VO 2022

Toch is dit geen reden om de vlag uit te steken. Bij haar goedkeuring van de rijksrekening 2022 plaatst de Algemene Rekenkamer een kritische kanttekening. Aanleiding hiervoor zijn de overschrijding van de tolerantiegrens bij de verplichtingen en de fouten en onzekerheden inzake de rechtmatigheid van afgerekende voorschotten. Daarnaast zag de Algemene Rekenkamer dat het aantal onvolkomen¬heden in het financieel beheer rijksbreed is toegenomen. Ook telt mee dat er een erfenis van problemen is, waardoor de rijksoverheid 2023 niet kon beginnen met een spreekwoordelijke schone lei.

Afrekening voorschotten

Deze erfenis hangt samen met de voorschotten die zijn verstrekt om de coronacrisis te bestrijden en werkgelegenheid te behouden bij bedrijven en instellingen. Of dat rechtmatig is gebeurd, kan pas achteraf gecontroleerd worden. Nu blijkt dat ministers dat niet altijd meer kunnen aantonen. 
Met de afgerekende voorschotten is in 2022 een grote geldstroom gemoeid: € 94,1 miljard. Van bijna 6% hiervan, € 5,6 miljard, staat de rechtmatigheid niet vast. De Algemene Rekenkamer erkent dat de maatregelen om de coronacrisis te bestrijden onder hoge druk tot stand kwamen, maar noemt dit een ernstige bevinding. Het gaat over geld van burgers en bedrijven, die ervan mogen uitgaan dat het juiste bedrag op de juiste plek terecht is gekomen.
 
Dit deed zich vooral voor bij het Ministerie van VWS, dat in 2022 € 16,7 miljard afrekende aan voorschotten. Het ministerie stak er veel energie in om de rechtmatigheid te verantwoorden van deze geldstromen. In een aantal gevallen is dat gelukt, zoals bij de afrekening van voorschotten om zorgpersoneel een bonus te geven. Maar van een groot deel, € 5,1 miljard, kon de rechtmatigheid niet met zekerheid worden vastgesteld. Bijvoorbeeld omdat niet altijd hardgemaakt kon worden dat álle goederen en diensten waarvoor is betaald ook zijn geleverd.
Ook in tijden van crisis is het mogelijk om grote uitgaven aan maatregelen voor burgers en bedrijven goed te verantwoorden. De ministers van SZW en EZK bewezen dat. Zij voerden coronacrisismaatregelen uit als de NOW, de Tozo en de TVL, waarop bedrijven een beroep konden doen als hun voortbestaan in het geding was. Beide ministers kunnen de gelden die in deze regelingen omgingen goed verantwoorden, ook al ging dat niet zonder slag of stoot.

Resultaten beleid

In het verantwoordingsonderzoek bekeek de Algemene Rekenkamer van 10 beleidsmaatregelen, waarvan 7 rond het thema subsidies, of die de verwachte resultaten opleverden. De uitkomsten leren dat het zicht op de resultaten vaak beperkt is. En als er wel zicht op is, dan vallen de resultaten tegen. Het is belangrijk die uitkomsten mee te nemen bij nieuw beleid, waarbij het Rijk overigens steeds vaker gebruik wil maken van fondsen, zoals bijvoorbeeld het Warmtefonds, het Nationaal Groeifonds en een klimaat- en transitiefonds.