Toezicht op banken in Nederland

We onderzochten hoe De Nederlandsche Bank (DNB) toezicht houdt op de banken in Nederland. DNB is verantwoordelijk voor het prudentieel toezicht (toezicht op de financiële soliditeit) op middelgrote en kleine Nederlandse banken. Het toezicht op de grootbanken is sinds eind 2014, toen het Europees gemeenschappelijk toezichtmechanisme voor banken in werking trad, in handen van de Europese Centrale Bank (ECB). We onderzochten onder meer hoe DNB haar toezichtsrol invult, welke rol de minister van Financiën speelt bij het toezicht op DNB en wat de gevolgen zijn van de invoering van het gemeenschappelijk toezichtmechanisme voor controlemogelijkheden van rekenkamers.

Hoe verloopt het toezicht van DNB op de kleine en middelgrote banken in Nederland? Welke rol speelt de minister van Financiën daarbij? En wat zijn de gevolgen van de invoering van het gemeenschappelijk toezichtmechanisme voor banken in 2014?

Wij zijn tot de conclusie gekomen dat DNB het toezicht op middelgrote en kleinere banken goed heeft georganiseerd. De uitvoering van het toezicht door DNB is intensief en streng. Het ministerie van Financiën geeft, waar het gaat om het bankentoezicht, beperkt invulling aan zijn rol als toezichthouder op DNB. De invoering van het gemeenschappelijk toezichtmechanisme voor banken heeft ertoe geleid dat rekenkamers belemmeringen ondervinden bij hun onafhankelijke controle van het bankentoezicht.

Waarom onderzochten wij het toezicht van DNB op de Nederlandse kleine en middelgrote banken?

Naar aanleiding van de bankencrisis werd in de EU in 2012 een bankenunie opgericht. Twee jaar later werd het gemeenschappelijke toezichtmechanisme voor banken ingevoerd. De Europese Centrale Bank (ECB) werd verantwoordelijk voor het toezicht op de grote, internationaal opererende banken. Nationale toezichthouders behielden het toezicht op middelgrote en kleine banken. Deze ontwikkeling leidde bij enkele nationale rekenkamers tot de vraag hoe de controle op dit toezicht was georganiseerd. Vijf rekenkamers – die van Oostenrijk, Cyprus, Duitsland, Finland en Nederland –  besloten in 2015 samen onderzoek te doen naar toezicht op middelgrote en kleine banken, ieder in eigen land. Bijgaand rapport is het resultaat voor Nederland.

Wat zijn onze aanbevelingen over het toezicht van DNB op de Nederlandse kleine en middelgrote banken?

DNB bevelen wij aan banken duidelijk te maken hoe de kapitaal- en liquiditeitseisen en de normen voor het toezicht tot stand komen. Wij vragen van DNB de garantie dat de Algemene Rekenkamer toegang blijft houden tot informatie over het functioneren van het toezicht op middelgrote en kleine banken.

Aan de minister van Financiën bevelen wij aan de informatiestromen tussen het ministerie en DNB te reguleren en vast te leggen en om vaker en beter invulling te geven aan zijn rol als toezichthouder op DNB waar het om bankentoezicht gaat. Ook bevelen wij de minister aan in Europa een structurele oplossing te vinden voor de belemmeringen die rekenkamers ondervinden bij het onafhankelijke toezicht op het bankentoezicht. 

Welke normen en methoden gebruikten we bij het onderzoek naar het toezicht van DNB op de Nederlandse kleine en middelgrote banken?

Voor ons onderzoek bij DNB hebben we op een normenkader opgesteld op basis van Europese en Nederlandse regels. Dit kader gaat in op de manier waarop het toezicht is georganiseerd, en hoe het werkt in de praktijk. Bij het onderzoek naar de wijze waarop Financiën toezicht heeft gehouden op DNB, hebben wij voor het normenkader gebruik gemaakt van de relevante Nederlandse wetten en regels.

Welke data gebruikten we bij het onderzoek naar het toezicht van DNB op de Nederlandse kleine en middelgrote banken?

Voor het onderzoek bij DNB en het ministerie van Financiën hebben we bij beide instellingen informatie opgevraagd en gesprekken gevoerd. Ook hebben we gebruik gemaakt van financiële gegevens van middelgrote en kleine banken die onder toezicht van DNB staan.

Ons oordeel is gebaseerd op de informatie die wij zelf hebben kunnen inzien, en de gesprekken die we hebben gevoerd. Een groot deel van de informatie die DNB gebruikt in haar toezichthoudende taak, betreft rapportages van de onder toezicht staande banken zelf. Daarvan hebben wij de kwaliteit niet zelf kunnen vaststellen. Omdat de ECB ons geen inzicht heeft gegeven in haar richtlijnen voor toezicht op banken, kunnen we niet vaststellen of DNB haar werkzaamheden uitvoert zoals door de ECB is voorgeschreven.

Stand van zaken

Op 5 september ontvingen wij de reactie van de president van DNB op ons onderzoek. De president noemt het rapport van de Algemene Rekenkamer waardevol en neemt onze aanbevelingen grotendeels over.

De reactie van de minister van Financiën ontvingen we op 11 september. De minister zegt met belangstelling en waardering kennis te hebben genomen van ons rapport. Ook hij zegt gehoor te zullen geven aan de aanbevelingen daarin.

Ons rapport is gepubliceerd op 27 september 2017.