Inzicht in maatschappelijk verantwoord inkopen kan beter

De overheid verstrekt  steeds meer en steeds betere informatie over de manier waarop zij bij het afnemen van producten en diensten rekening houdt met de impact op mens en milieu. Toch is er nog onduidelijkheid over de mate waarin dit gebeurt. Uit de huidige rapportages van het Rijk is onvoldoende op te maken bij welk deel van de totale bestedingen de verschillende criteria voor maatschappelijk verantwoord inkopen in 2016 zijn toegepast, zo blijkt uit een rapport van de Algemene Rekenkamer. 

Maatschappelijk verantwoord inkopen (MVI) betekent dat er bij het inkopen naast de prijs ook rekening wordt gehouden met milieuaspecten, extra kansen voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt (social return) en het tegengaan van onder andere dwangarbeid, slavernij, kinderarbeid en discriminatie. Het Rijk kan als grote inkopende partij – in 2016 werd voor in totaal € 9,9 miljard besteed aan producten en diensten – een belangrijke rol spelen bij het stimuleren van maatschappelijk verantwoord inkopen.

Sinds 2011 rapporteert het Ministerie van BZK jaarlijks over de bedrijfsvoering van het Rijk. Deze jaarrapportages bieden een overzicht van wat er is bereikt op relevante onderdelen van de  bedrijfsvoering, waaronder inkoop. De informatie die het Rijk geeft over de toepassing van milieucriteria, social return en internationale sociale voorwaarden is tussen 2011 en 2016 steeds verder uitgebreid. Toch bieden de jaarrapportages van BZK geen totaalbeeld: lang niet alle inkopen zijn er in meegenomen. Zo valt een groot deel van de inkopen standaard buiten de rapportages over maatschappelijk verantwoord inkopen, doordat het niet verplicht is om ze Europees aan te besteden. En ook inkopen die wel Europees zijn aanbesteed – in 2016 ging het om € 1,9 miljard – worden lang niet allemaal opgenomen in de jaarrapportages over maatschappelijk verantwoord inkopen. Dit is ook niet wettelijk verplicht. Hoeveel  aanbestedingen buiten de scope van de rapportages vallen en wat hiervan de reden is wordt door het ministerie van BZK niet vermeld.

In de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2016 wordt geconcludeerd dat de minimumeisen zijn toegepast bij 90% van de aanbestedingen waarvoor milieucriteria beschikbaar zijn. Deze conclusie gaat echter over 63 van in totaal 476 aanbestedingen, bij de overige aanbestedingen waren namelijk geen milieucriteria van toepassing. Iets soortgelijks speelt bij de gerapporteerde prestaties op het MVI-criterium ‘social return’, waarbij bij contracten voor bijvoorbeeld schoonmaakwerkzaamheden, ICT-dienstverlening en het onderhoud van gebouwen en terreinen aanvullende afspraken worden gemaakt over het creëren van extra arbeidsplekken of stages voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Daar luidt de conclusie uit de jaarrapportage van het ministerie van BZK dat bij 59% van de aanbestedingen social return is toegepast en dat in 38% van de gevallen gemotiveerd is afgeweken van toepassing. Dat deze conclusie gebaseerd is op 94 van de 476 aanbestedingen blijft onvermeld. Een verklaring voor dit verschil is dat social return niet hoeft te worden toegepast bij aanbestedingen waarbij de loonsom onder € 250.000 blijft.

Bij de categorie internationale sociale voorwaarden (tegengaan van dwangarbeid, slavernij, kinderarbeid en discriminatie) zijn de conclusies uit de jaarrapportage wel gebaseerd op alle aanbestedingen, maar daar is weer onduidelijk wat dit betekent voor de mate waarin goede arbeidsomstandigheden worden gestimuleerd. Overigens zijn niet alle MVI-criteria altijd relevant. Dat geldt bijvoorbeeld voor milieucriteria bij advieswerk. In de huidige systematiek wordt dat echter niet zichtbaar gemaakt.