Rijksbreed

Heeft het onderzoek van de Algemene Rekenkamer impact? Met onze onderzoeken willen we bijdragen aan het presteren en functioneren van de rijksoverheid en de daarmee verbonden organen. Net als andere Supreme Audit Institutions ('Algemene Rekenkamers' in andere landen) stelt ook de Nederlandse onafhankelijke externe controleur van het Rijk zich de vraag hoe impact te meten. Een manier om dit te doen, is door de opvolging van onze aanbevelingen te onderzoeken. Jaarlijks doen wij ongeveer 100 aanbevelingen in onze doelmatigheidsonderzoeken.

Met de Voortgangsmeter 2023 brengen we in beeld wat ministeries hebben gedaan met de 513 aanbevelingen uit onze onderzoeken in de periode 2017 - 2022. We doen daarvoor onderzoek naar aanbevelingen die in ons doelmatigheidsonderzoek en onderzoek naar beleidsmaatregelen in het verantwoordingsonderzoek zijn gedaan.

De hoofdboodschap van ons onderzoek is dat bij 71% van onze aanbevelingen actie wordt ondernomen door het ministerie. Dit is in lijn met de resultaten van de vorige Voortgangsmeterpublicatie. We zien dat het afgelopen jaar meer toezeggingen worden gedaan door bewindspersonen. Er zijn wel sterke verschillen tussen bewindspersonen in het aandeel toezeggingen dat zij doen. Dat is relevant, omdat op de meeste toezeggingen een actie volgt. Beleidsterreinen waar weinig toezeggingen worden gedaan zijn onder andere Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW), Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) en Economische Zaken en Klimaat (EZK). We zien dat daar uiteindelijk ook weinig acties worden ondernomen naar aanleiding van onze aanbevelingen. Verder zien we dat op een aantal terreinen, bijvoorbeeld milieucriminaliteit, leren van evaluaties en de capaciteit van het elektriciteitsnet, de opvolging van aanbevelingen al langere tijd om aandacht vraagt. Er zijn ook ministeries waar bovengemiddeld vaak acties worden ondernomen naar aanleiding van onze aanbevelingen, zoals Buitenlandse Zaken (BZ), Justitie en Veiligheid (JenV) en Defensie. 

Ministers doen in 2022 weer vaker toezeggingen

In figuur 1 geven wij aan hoe vaak ministers toezeggingen hebben gedaan in reactie op onze aanbevelingen.

Op 52% van de aanbevelingen volgt een toezegging

Op 52% van de aanbevelingen volgt een toezegging
JaarGemiddeld percentage toezeggingenJaarlijks percentage toezeggingen
201752%56%
201852%77%
201952%52%
202052%50%
202152%33%
202252%67%

Figuur 1: Jaarlijks aandeel toezeggingen (in %) op aanbevelingen Algemene Rekenkamer. Periode 2017-2022.

Brontabel als csv (158 bytes)

In de periode 2017-2022 hebben de ministers bij gemiddeld 52% van de 513 onderzochte aanbevelingen uit ons onderzoek een toezegging gedaan. In de periode 2015-2020 deden ministers nog bij gemiddeld 62% van de aanbevelingen een toezegging. 

Het jaarlijks percentage toezeggingen daalt vanaf 2018 en is in 2022 weer gestegen. In 2018 is het percentage toezeggingen 77%, terwijl in 2021 het percentage toezeggingen 33% is. In 2022 stijgt het percentage toezeggingen naar 67%. We zien hiervoor twee redenen: ten eerste zijn we in 2022 minder en gerichter aanbevelingen gaan doen. Daarnaast heeft in 2021 een aantal ministers minder toezeggingen gedaan.

In het overzicht aanbevelingen en toezeggingen per jaar geven wij een overzicht van het jaarlijkse aantal aanbevelingen uit beleidsonderzoek in de periode 2017-2022.

De mate waarin ministers toezeggingen doen verschilt sterk

De mate waarin ministers toezeggingen doen verschilt sterk
Percentage toezeggingen
AZ33%
BHOS50%
BZ67%
BZK,KR,HoCostas51%
DEF62%
EZK52%
FIN49%
IenW52%
JenV57%
LNV33%
OCW31%
SZW61%
VWS52%

Figuur 2: Toezeggingen per minister (in %) na aanbevelingen Algemene Rekenkamer. Periode 2017-2022.

Brontabel als csv (156 bytes)

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is ook verantwoordelijk voor het begrotingshoofdstuk Hoge Colleges van Staat (HoCostas) en het begrotingshoofdstuk Koninkrijksrelaties (KR). Daarom zijn de toezeggingen voor deze begrotingshoofdstukken samengevoegd in figuur 2.

Ons onderzoek bestrijkt een breed terrein met veel begrotingshoofdstukken en zeer uiteenlopende beleidsthema’s. Er kunnen verschillende redenen zijn waarom aantallen onderzoeken en gemiddelden tussen ministeries van elkaar afwijken. 

Een overzicht van de gebruikte afkortingen is opgenomen in de lijst met gebruikte afkortingen. Een overzicht met de titels van onderzoeksrapporten per begrotingshoofdstuk is opgenomen in de lijst onderzoeksrapporten Voortgangsmeter 2017-2022.

Uit figuur 2 blijkt dat 5 ministers een hoger percentage toezeggingen hebben dan het gemiddelde percentage toezeggingen van 52%. Dit zijn de ministers van BZ, DEF, JenV, SZW en VWS. Aan deze 5 ministers zijn in totaal 207 (van de 513) aanbevelingen gericht (40% van de aanbevelingen) in de periode 2017-2022.

In onderstaande tabel geven wij het aantal onderzoeken, aanbevelingen en toezeggingen per begrotingshoofdstuk weer.

Spreiding in onderzoeksrapporten en aanbevelingen

Begrotings-hoofdstuk Onderzoeksrapporten (*) Aanbevelingen Toezeggingen Percentage Toezeggingen
AZ 3 3 1 33%
BHOS 4 10 5 50%
BZ 6 18 12 67%
BZK 29 68 36 53%
DEF 17 55 34 62%
EZK 14 33 17 52%
FIN 24 67 33 49%
HoCoSta 1 1 1 100%
IenW 14 54 28 52%
JenV 19 54 31 57%
KR 8 17 7 41%
LNV 7 24 8 33%
OCW 11 29 9 31%
SZW 18 38 23 61%
VWS 15 42 22 52%
Totaal  172* 513 267 52,0%

*De som van het aantal onderzoeksrapporten is hoger dan het totaal, omdat aanbevelingen in sommige onderzoeksrapporten gericht zijn aan meerdere ministers.

Tabel 1: Onderzoeken en aanbevelingen Algemene Rekenkamer. Toezeggingen ministers. Periode 2017-2022.

Uit tabel 1 komt naar voren dat 58% van de aanbevelingen (298 aanbevelingen) aan 5 ministers is gedaan: dit zijn de ministers van BZK, DEF, FIN, IenW en JenV. Deze 5 ministers doen 162 toezeggingen (61% van de toezeggingen).

Ministeries ondernemen ook actie op een aanbeveling zonder dat de minister een toezegging heeft gedaan

In onderstaande figuur presenteren we wat er met alle 513 aanbevelingen uit ons onderzoek is gebeurd over de periode 2017-2022. Uit figuur 1 blijkt dat voor 52% van deze aanbevelingen een toezegging volgde van een minister. Uit figuur 3 blijkt daarnaast dat voor meerdere aanbevelingen (71% van het totale aanbevelingen) ministeries toch actie hebben ondernomen om de situatie te verbeteren.

Op gemiddeld 71% van de aanbevelingen volgt een actie

Op gemiddeld 71% van de aanbevelingen volgt een actie
Geen actieOverige actieToezegging wordt uitgevoerdToezegging is uitgevoerd
Rijksbreed29%21%17%33%

Figuur 3: Acties op aanbevelingen Algemene Rekenkamer. Periode 2017-2022, stand per juli 2023.

Brontabel als csv (108 bytes)

De ministeries gaven aan welke acties zijn genomen naar aanleiding van 513 aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer. Medio 2023 geldt dat voor 33% van de aanbevelingen een toezegging is uitgevoerd en dat voor 17% van de aanbevelingen een toezegging nog wordt uitgevoerd.
Niet bij alle toezeggingen wordt actie ondernomen. Bij 4% van de aanbevelingen met een toezegging is geen actie ondernomen. Redenen hiervoor zijn onder andere dat de minister eerst de uitkomsten van een lopende evaluatie wil afwachten, of dat het einde van de kabinetsperiode nadert, en de minister het niet gepast vindt om met nieuw beleid van start te gaan. We merken daarbij op dat het soms even kan duren voordat een actie naar aanleiding van een aanbeveling wordt gestart. Daarom volgen we aanbevelingen ook voor een langere periode.

Daarnaast worden er ook acties op aanbevelingen ondernomen, terwijl er in de bestuurlijke reactie op ons rapport geen toezegging is gedaan. Dit gebeurt bij 21% van alle aanbevelingen. Als we dit percentage optellen bij acties op toezeggingen (50%) komen we uit op 71%. Dit is het percentage van de aanbevelingen waarvoor een actie is ondernomen.

Op sommige ministeries wordt op meer dan 71% van de aanbevelingen actie ondernomen, zoals BZ, JenV en Defensie. Op andere terreinen is dit juist veel minder, zoals OCW, LNV en EZK. Bij deze 3 ministeries wordt op minder dan 50% van de aanbevelingen actie ondernomen. In onze vorige Voortgangsmeter zagen wij dat bij OCW ook al.

De mate waarin ministers acties ondernemen op aanbevelingen verschilt sterk

De mate waarin ministers acties ondernemen op aanbevelingen verschilt sterk
Actie op aanbevelingGeen actie op aanbeveling
AZ67%33%
BHOS80%20%
BZ89%11%
BZK, KR, Hocosta72%28%
DEF87%13%
EZK48%52%
FIN58%42%
IenW80%20%
JenV87%13%
LNV46%54%
OCW41%59%
SZW68%32%
VWS76%24%
Totaal71%29%

Figuur 4: Acties op aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer. Stand per juli 2023.

Brontabel als csv (248 bytes)

Op vrijwel alle toezeggingen volgt een actie

Ministers hebben in de periode 2017-2022 bij 267 aanbevelingen uit ons onderzoek (52%) van de aanbevelingen) een toezegging gedaan.

In de volgende twee figuren geven wij een overzicht in hoeverre er actie volgde op deze 267 toezeggingen.

Uit figuur 5 blijkt dat volgens opgave van de ministeries bij 256 toezeggingen (96%) een actie is ondernomen. Bij 171 toezeggingen (64%) is de toezegging volledig uitgevoerd, bij 85 toezeggingen (32%) nog niet.

64% van de toezeggingen is inmiddels uitgevoerd

64% van de toezeggingen is inmiddels uitgevoerd
Geen actieToezegging wordt uitgevoerdToezegging is uitgevoerd
Rijksbreed (2017-2022)4%32%64%

Figuur 5: Acties op toezeggingen aan de Algemene Rekenkamer. Periode 2017-2022. Stand per juli 2023.

Brontabel als csv (101 bytes)

In figuur 6 presenteren wij per jaar de acties die volgen op toezeggingen in de periode 2017-2022.

Uitvoering toezegging heeft tijd nodig

Uitvoering toezegging heeft tijd nodig
Geen actieToezegging wordt uitgevoerdToezegging is uitgevoerd
20173%9%88%
20180%17%83%
20194%16%81%
20202%18%80%
20213%63%35%
202213%70%17%

Figuur 6: Jaarlijkse acties op toezeggingen aan de Algemene Rekenkamer. Stand per juli 2023.

Brontabel als csv (168 bytes)

Uit figuur 6 blijkt dat in 2022 relatief weinig toezeggingen zijn afgerond (17%). Dit komt omdat de toezeggingen pas recent zijn gedaan. Toezeggingen uit eerdere jaren zijn vaker uitgevoerd omdat de ministeries meer tijd hebben gehad.

Ministers zijn verantwoordelijk voor het beleid en het realiseren van beleidsdoelen alsmede voor het functioneren van hun ministerie en het stelsel dat is ingericht om beleidsdoelen te behalen. Het is aan de bewindslieden om de conclusies van onze rapporten af te wegen en om te besluiten verbeteracties in te zetten. Dat kan soms wat meer tijd kosten. Wij ondersteunen het dat uitvoerbaarheid van beleid stevig wordt meegewogen in de vorming of wijziging van beleid.

Bestand aanbevelingen onderzoek (2017-2022) Rijksbreed

Wij hebben een dataset opgesteld waarin onder andere zijn opgenomen:

  • Aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer aan de ministers
  • Toezeggingen van de ministers op aanbevelingen
  • Zelfrapportages van de ministeries met daarin een toelichting op getroffen maatregelen naar aanleiding van de toezeggingen