Politie ter plaatse

Sturing op inzetbaarheid en inplanbaarheid verdient verbetering

De Algemene Rekenkamer heeft onderzocht of de landelijke politietop over voldoende informatie beschikt om haar medewerkers op een goede manier te kunnen verdelen over organisatieonderdelen en de juiste prioriteiten te kunnen stellen in het takenpakket van de politie.

Landelijke politietop heeft vertekend beeld van politiesterkte

Ons onderzoek leidt tot de conclusie dat de landelijke politietop geen adequaat en eenduidig zicht heeft op de mate waarin er voldoende toegerust personeel binnen de organisatie aanwezig is om dergelijke besluiten optimaal te kunnen nemen. De praktijk is dat inzetbaarheid en inplanbaarheid ongelijk verdeeld zijn tussen eenheden en basisteams. Hierdoor komt de politie in bepaalde gebieden in de knel bij het uitvoeren van de vele politietaken.

Aanbevelingen

Wij bevelen de minister van Justitie en Veiligheid als kadersteller en beheerder van de politie het volgende aan:

  • Zorg voor een systematiek waarmee eenduidige en bruikbare informatie over inplanbaarheid van politiepersoneel wordt verkregen. Dit kan via een informatief dashboard dat de operationele werkelijkheid inzichtelijk maakt en doordacht ingrijpen op korte termijn dan wel bijsturen op lange termijn ondersteunt. Hierbij is het van belang dat er op alle niveaus van de politieorganisatie een gedeeld en consistent opgebouwd beeld bestaat van het effect dat de inplanbaar­heid heeft op de uitvoerbaarheid van taken. Wij realiseren ons dat de inplanbaarheid niet altijd volledig kan worden gekwantificeerd. Daarom bevelen we aan om de informatie over inplanbaarheid waar nodig systematisch aan te vullen met een kwalitatieve waardering.
  • Kom tot een eenduidige en overal consistent toegepaste definitie van inzetbaarheid en inplanbaarheid, zodat op alle niveaus  en in alle regio’s het beeld van het aanwezige en toegeruste personeel op dezelfde uitgangspunten is gebaseerd. Zorg voor een definitie van inzetbaarheid die in de gehele politieorganisatie wordt gedeeld en die in alle geledingen binnen de organisatie werkbaar is en toegepast wordt. 
  • Formuleer wat de minimale inzetbaarheid zou moeten zijn van een regionale eenheid of basisteam en stuur bij waar die in het geding is. Gebruik dat als basis voor eventueel tijdelijke of additionele maatregelen.
  • Gebruik inzichten in inplanbaarheid en inzetbaarheid om te sturen op een meer efficiënte inzet van medewerkers. Een voorbeeld is het verdelen van modaliteiten. De 9-uursmodaliteit staat bijvoorbeeld op gespannen voet met de 8-uursdiensten, waardoor beschikbare uren niet of onvoldoende gebruikt (kunnen) worden. Bij de verdeling van medewerkers over eenheden en basisteams moet informatie over inplanbaarheid en inzetbaarheid een grotere rol spelen. Dat vertaalt zich ook naar het personeelsbeleid. Bijvoorbeeld bij werving, instroom en overplaatsing.
  • Laat de inzetbaarheid en inplanbaarheid van politiepersoneel een grotere rol spelen bij het maken van keuzes in het takenpakket en het stellen van prioriteiten. Zorg dat informatie gedeeld wordt in de driehoek met het OM en de burgemeesters, zodat ook daar weloverwogen geïnformeerde beslissingen worden genomen en men zich bewust is van eventuele consequenties op inzetbaarheid elders of later. 
  • Faciliteer dat leidinggevenden, eenheden en basisteams voorbeelden van succesvolle aanpakken (bijvoorbeeld van ziekteverzuim of de verdeling van vaste vrije dagen) meer met elkaar delen.

Waarom doen we onderzoek naar politiesterkte?

De beschikbaarheid van voldoende politiepersoneel dat is toegerust op de uitvoering van zijn taken is van groot belang – zeker in de actuele context van toenemende druk op de politie om bijvoorbeeld drugs­criminaliteit, cybercrime en ondermijnende criminaliteit aan te pakken. Dit onderzoek gaat over de vraag of de landelijke politietop over voldoende accurate informatie beschikt om te zorgen voor een personeelsbeleid dat goed in balans is met het takenpakket van de politie en de prioriteiten daarbinnen.

Welke methoden hanteerden wij in ons onderzoek?

Dit onderzoek is uitgevoerd aan de hand van de volgende twee vragen:

  • Wat is de formatie, bezetting en inzetbaarheid op alle organisatorische niveaus van de politie?
  • Welke rol speelt informatie over bezetting en inzetbaarheid in de sturing op de inzet van de politie op alle niveaus?

We hebben onder andere gegevens geanalyseerd over de periode medio juli 2018 – medio juli 2019, zoals deze door de politie aan ons zijn geleverd. Op basis van deze data-analyse hebben wij de eerste onderzoeksvraag beantwoord (‘Wat is de formatie, bezetting en inzetbaarheid op alle organisatorische niveaus van de politie?’). In de dataset van de politie bevinden zich gegevens over onder andere de formatie, bezetting, inzetbaarheid, ziekteverzuim (kort en lang) en verschillende vormen van verlof. We hebben geen onderzoek gedaan naar de betrouwbaarheid van de onderliggende gegevens.

We hebben op verschillende niveaus in de politieorganisatie – korpsleiding, eenheden en basisteams – met in totaal 91 mensen gesprekken gevoerd. Ook hebben we bij deze organisatieonderdelen beleidsdocumenten over de inzetbaarheid van het personeel opgevraagd. Daarbij bleek uit het onderzoek dat inplanbaarheid niet in de inzetbaarheidscijfers is verwerkt, maar wel een relevant begrip is dat inzicht geeft in de mate waarin politiepersoneel aanwezig en toegerust is voor de taken.

Op landelijk niveau (korpsleiding) hebben we bij elf mensen een interview afgenomen. Dit betrof gesprekken bij onder meer de directie HRM, de daaronder vallende afdeling capaciteitsmanagement en de directie financiën en control.

Daarnaast hebben we gesprekken gevoerd en documenten opgevraagd bij twee eenheden die als casus fungeren voor dit onderzoek: de eenheid Limburg (18 respondenten) en eenheid Midden-Nederland (25 respondenten). De gesprekken hebben we gevoerd met de eenheidsleiding, de districtsleiding en met zes basisteamschefs per eenheid. Ook spraken we hier met medewerkers van de afdeling capaciteitsmanagement en planning en de afdeling control.

Stand van zaken

Het onderzoek is gepubliceerd op 18 februari 2020 om 18:00 uur en toegelicht aan de Tweede Kamer.

De minister van JenV en de korpschef van de politie hebben gereageerd op ons conceptrapport. De reacties zijn integraal opgenomen in het rapport en voorzien van een nawoord van de Algemene Rekenkamer.