Nederlandse financiële bijdragen aan JSF-programma

Nederland draagt als partner bij aan investeringen voor ontwikkeling en productie van de JSF en voor het opzetten van een wereldwijd onderhoudsnetwerk voor de JSF. We brengen deze bijdragen in kaart.

Afgesproken bijdragen per MoU

De bijdrage van Nederland aan de ontwerpfase van de JSF (CDP) is in 1997 voor het Ministerie van Defensie afgesproken op $10 miljoen. In euro’s is € 10,5 miljoen betaald (prijspeil 2017). Het Ministerie van Economische Zaken heeft eveneens € 82,8 miljoen betaald (prijspeil 2017).

De bijdrage van Nederland aan de ontwikkeling van de JSF (SDD) is in 2002 afgesproken op $ 800 miljoen. Nederland heeft in euro’s € 830,5 miljoen (prijspeil 2017) betaald; hiermee is de Nederlandse bijdrage voor de SDD nagenoeg voldaan.

De bijdrage van Nederland aan de operationele testfase van de JSF (IOT&E) is in 2014, toen ook Australië toetrad, gemaximeerd op $ 37,5 miljoen. Nederland levert tevens twee testtoestellen voor de testfase.

De bijdrage van Nederland aan de productie , het opzetten van de onderhoudsorganisatie en de doorontwikkeling (PSFD-MoU) van de JSF is in 2006 gemaximeerd op € 359 miljoen (prijspeil 2006). In deze constructie zijn hogere ontwikkelingskosten voor rekening van de VS, die door hun rol in het programma ook beter in staat zijn de kosten te beïnvloeden.

De bijdrage voor deze langlopende MoU wordt niet in een keer betaald, maar in het tempo van de werkzaamheden van de producenten en de facturen die zij daarvoor aan het JPO sturen. Periodiek krijgt Nederland van het JPO verzoeken tot betaling (calls for funds) voor een volgend deel van de bijdrage. De berekening van de calls for funds per partnerland vindt plaats naar rato van ieders deelname.

Waarom bijdragen hoger of lager dan afgesproken kunnen uitvallen

Hoewel per MoU het maximum van de bijdragen in principe vastligt, kan de hoogte van de bijdrage toch anders uitvallen. Daarvoor zijn 3 oorzaken:

  1. Inflatie in de VS: de bedragen zijn afgesproken op basis van het Amerikaanse prijspeil in een bepaald jaar (basisjaar: base year dollars). Door de inflatie moeten sommige bedragen worden aangepast aan het prijspeil van het jaar waarin de uitgaven worden gedaan (then year dollars). Dat geldt vooral voor langlopende MoU’s zoals de PSFD. De bijdragen voor de CDP- en de SDD-fase veranderen niet meer omdat die al zijn betaald.
  2. Koersveranderingen: als de bedragen in dollars zijn afgesproken, kunnen koersveranderingen ervoor zorgen dat de kosten in euro's hoger of lager zijn. Om die reden staat er steeds bij van welke dollarkoers is uitgegaan. Bij de SDS-MoU is er geen risico op een hogere of lagere dollarkoers omdat hiervoor een valutatermijncontract is afgesloten. Dat houdt in dat de dollars meteen zijn aangeschaft bij het aangaan van de MoU.
  3. Nieuwe afspraken: de kosten per partner van een MoU kunnen ook veranderen door nieuwe afspraken tussen de partners. Dat geldt bijvoorbeeld voor de MoU van de OIT&E. Die is in april 2014 aangepast aan nieuwe afspraken voor verlenging van de operationele testfase van de JSF. De 3 deelnemende landen (de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en Nederland) hadden afgesproken om voor de testfase een risicoreservering aan te leggen. De Nederlandse bijdrage werd hierdoor € 7,5 miljoen hoger. De kosten van de IOT&E veranderden ook toen Australië besloot deel te nemen aan de IOT&E.

Relatie met de budgetten van het financieel kader?

De totale Nederlandse bijdrage aan de onderdelen van het JSF-programma is naar schatting ongeveer € 1,74 miljard. Dit is inclusief de aankoop van 2 testtoestellen. De feitelijke aanschaf van de JSF is niet inbegrepen in dit bedrag.

Het bedrag van € 1,74 miljard komt niet bovenop de € 4,5 miljard die het kabinet in het financieel kader heeft afgesproken als (maximum-)budget voor de aanschaf van de JSF. Voor een deel zit het er in. Dat komt omdat sommige uitgaven voor de MoU’s binnen en anderen buiten dit budget worden geteld.

Verdeling bijdragen Nederland per MoU

Het diagram geeft een beeld van de afgesproken Nederlandse bijdragen per MoU nagenoeg de helft van de bijdragen is voor de ontwikkelingsfase (SDD); ruim een kwart voor de productiefase (PSFD), ruim een 5e deel voor de operationele testfase (IOT&E), inclusief de 2 testtoestellen. 

Onderzoek Uitstapkosten JSF

Onderzoek Uitstapkosten JSF

In 2012 speelde de vraag of Nederland wel moest doorgaan met het JSF-programma. Op dat moment had Nederland nog niet besloten om de JSF te kopen.

Op verzoek van de minister van Defensie onderzocht de Algemene Rekenkamer drie opties:

  • doorgaan (en wat zijn daarvan de kosten);
  • alleen de deelname aan het testprogramma stoppen;
  • helemaal uit het JSF-programma stappen.

In het onderzoek ging de Algemene Rekenkamer per optie na wat de financiële en andere consequenties waren.

Het rapport laat zien wat de kosten zouden zijn geweest als Nederland toen had besloten om te stoppen met deelname aan het JSF-programma, maar wel de F-16 zou vervangen. Voor een deel konden die kosten al worden becijferd, maar voor een belangrijk deel niet. De Algemene Rekenkamer achtte de onbekende posten te onzeker om een uitspraak over de financiële kosten te doen.

De reeds geïnvesteerde bedragen heeft de Algemene Rekenkamer niet betrokken in de berekening omdat deze als ‘sunk costs’ geen verschil in de analyse maken.

Terugtrekken zou niet leiden tot een snellere vervanging vanwege de langdurige bestelsystematiek en omdat de andere kandidaten deels eveneens nog in ontwikkeling zijn.

De conclusie van het rapport was dat een keuze voor terugtrekken uit het JSF-programma en aankoop van een ander toestel ‘van de plank’ vanwege de gevolgen op de aspecten functionaliteit, tijd en geld alleen rationeel te maken was als daarbij de uitgangspunten van de huidige operationele inzet van de Koninklijke Luchtmacht heroverwogen zouden worden.

Omdat elk van de opties zulke ingrijpende consequenties had voor de hele krijgsmacht, vond de Algemene Rekenkamer dat een visie op de krijgsmacht nodig was.

Het kabinet Rutte-II liet daarop de visie op de krijgsmacht opstellen door de minister van Defensie; dit werd de nota In het belang van Nederland.

Het besluit in deze nota was: Nederland gaat door met het JSF-programma én koopt 37 JSF-toestellen.