Ministers weten niet altijd hoeveel personeel nodig is voor nieuw beleid

Aantal rijksambtenaren in 2024 gestegen

In het afgelopen jaar is het aantal ambtenaren in de rijksdienst, net als de jaren ervoor, gestegen. Hoeveel extra personeel de rijksoverheid nodig heeft voor nieuw beleid van het kabinet, wordt niet altijd door alle ministeries vooraf uitgezocht. Dat leert het verantwoordingsonderzoek van de Algemene Rekenkamer.

De personeelsomvang van het Rijk is in 2024 gestegen met ruim 9.000 naar 157.000 fte. Er is in 2024 geen sprake van een afname van het aantal rijksambtenaren, evenmin van minder externe inhuur van mensen voor de overheidsdiensten. Het in de zomer van 2024 aangetreden kabinet-Schoof heeft een stevige bezuiniging op het budget met 22 %  aangekondigd vanaf 2025 voor een effectievere en efficiëntere rijksoverheid.
Het aantal vacatures bij het Rijk is licht gedaald in 2024.
 

Het aantal rijksmedewerkers stijgt ook in 2024

Het aantal rijksmedewerkers stijgt ook in 2024
Aantal fteAantal vacatures
202012544616522
202113113221832
202213837630567
202314784132139
202415701926832
Bron: BZK (2025) Brontabel als csv (125 bytes)

Goed zicht ontbreekt op hoeveel medewerkers tijdig aangesteld worden vanwege nieuwe wetten waar het kabinet afspraken in het regeerprogramma over heeft gemaakt. De Algemene Rekenkamer heeft van 3 ministeries alle 173 uitvoeringstoetsen onderzocht op informatie over de inzet van (extra) personeel. Dit betreft toetsen in de periode januari 2023- september 2024 vanwege publicatie van nieuwe wetten of algemene maatregelen van bestuur in het Staatsblad. Om te weten of beleid uitvoerbaar is, is het belangrijk om onder meer te weten wat de personele consequenties zijn. Het onderzoek van de Algemene Rekenkamer is mede uitgevoerd omdat de Tweede Kamer meer aandacht heeft gevraagd voor de personele gevolgen van beleid.
De uitvoeringstoetsen van het ministerie van Financiën geven in vergelijking met die van de ministeries van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Justitie en Veiligheid vaak een duidelijker oordeel over de uitvoerbaarheid van nieuw beleid en de personele gevolgen. Bij het ministerie van Justitie en Veiligheid is in bijna de helft van de gevallen de personeelsbehoefte vanwege een nieuwe wet of maatregel onduidelijk of helemaal niet bij een uitvoeringstoets nagegaan. De minister van SZW laat meestal een uitvoeringstoets opmaken, maar toetst in ruim een derde van de gevallen niet op personele gevolgen. 
Als uit een toets blijkt dat extra personeel nodig is, dan wordt dit in ruim de helft van de gevallen als problematisch of misschien problematisch gekenschetst bijvoorbeeld vanwege de krapte op de arbeidsmarkt. 
Het is niet altijd duidelijk wat er met de uitkomsten van deze uitvoeringstoetsen is gedaan, terwijl de wetten en regels wel zijn ingevoerd. Volgens de Rekenkamer is het zaak dat ministers zich richten op wat zij beloofd hebben en beloven wat zij waar kunnen maken. Als uitvoeringstoetsen bij nieuwe wetgeving uniform worden toegepast, zijn ze een nuttig hulpmiddel voor elke minister om vooraf te bepalen of plannen haalbaar zijn. Stuurt de ministers deze toetsen ook naar het parlement, dan kan de Kamer de uitkomsten betrekken bij de vraag of een plan slaagt. 
De Rekenkamer vindt dat uitvoeringsorganisaties de mogelijkheid moeten krijgen om een ‘rode kaart’ uit te delen bij onuitvoerbaarheid van nieuw beleid. 
 

Meer personeel nodig voor uitvoering Box 3

Elke bol staat voor 1 uitvoeringstoets. De omvang van de bol staat voor de verwachte incidentele capaciteit in fte.

Schematische weergave van het benodigde personeel voor uitvoering van de hersteloperaties van box 3. Een uitgebreidere uitleg staat in het bijschrift onder de afbeelding.
Van onderzochte uitvoeringstoetsen bij nieuwe wetgeving vergt herstel belastingheffing box 3 veruit het meeste extra (tijdelijk) personeel.

Soms veel extra personeel nodig

Soms is voor de uitvoering van beleid veel personeel nodig. Zo heeft het ministerie van Financiën voor een oplossing bij belastingheffing  box 3 (vermogensrendement) naar verwachting tijdelijk ruim 1.750 fte nodig voor de tegenbewijsregeling en structureel ruim 850 fte voor de uitvoering Wet werkelijk rendement. 
Mede door personeelskrapte voor publieke taken lukt het niet al het beschikbare overheidsbudget uit te geven. Dit leidt tot onderuitputting en kasschuiven. Krapte in de personele bezetting doet zich met name voor op de terreinen ICT, juridisch en fiscaal. Ook in het financieel domein is het lastig vacatures op te vullen. De Rekenkamer roept op om uitvoeringstoetsen beter te benutten en werk te maken van vereenvoudiging van regels en processen. Dit is vooral belangrijk gegeven de druk op de uitvoerbaarheid van plannen en de politieke wens om minder rijksambtenaren in dienst te hebben.

Externe inhuur blijft hoog

Onder andere vanwege krapte op de arbeidsmarkt huurt de rijksoverheid tijdelijk mensen in. Het percentage externe inhuur is afgelopen jaar op het hoge niveau van 15,4 % blijven staan. De coördinerend minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties streeft een maximaal inhuurpercentage na van 10 % (de Roemernorm, naar een aangenomen Kamermotie). Het ministerie van BZK huurt zelf 21 % extern personeel in. 
Bij de agentschappen Logius en SSC-ICT, die onder deze minister vallen en die voor tal van ministeries ICT-diensten verlenen, neemt de inhuur van extern personeel nauwelijks af. Daar ligt de externe inhuur zelfs op 48 % respectievelijk 34 %.