Arno Visser stopt als president van de Algemene Rekenkamer

Arno Visser heeft ontslag gevraagd als president van de Algemene Rekenkamer aan Zijne Majesteit de Koning. Visser is lid van het college van de Algemene Rekenkamer sinds 15 januari 2013 en president sinds 15 oktober 2015. Zijn vertrek zal ingaan per 1 januari 2023.

Arno Visser foto 5
Beeld: Fotograaf: Jiri Büller

“Na tien jaar Rekenkamer is het tijd voor een nieuwe uitdaging. Ik wil mijn energie en ervaring inzetten bij de grote opgaven waarvoor we staan als land. Het voorzitterschap van Bouwend Nederland maakt dat concreet.” 

Tijdens het presidentschap van Visser is de Rekenkamer, naast de jaarlijkse controle van de inkomsten en uitgaven van het Rijk, ook steeds meer een oordeel gaan geven over doelmatigheid en doeltreffendheid van de uitvoering van beleid. Ook hebben databeheer en ICT-veiligheid een grote rol gekregen in het werk van de Rekenkamer. “Wij zullen Arno missen als collega, zijn scherpte en de manier waarop hij de onafhankelijke controle op de besteding van publiek geld altijd als een leeuw heeft verdedigd”, aldus collegelid Ewout Irrgang, ook namens collegelid Barbara Joziasse. “Hij heeft daarnaast de Rekenkamer door een lastige reorganisatie geleid en mede daarmee tot een meer flexibele en datagedreven organisatie gemaakt. Hij gaat na tien jaar zijn talenten elders inzetten en zal worden gemist.” 

Werving nieuw lid college Algemene Rekenkamer

De werving voor een nieuw collegelid van de Algemene Rekenkamer start op korte termijn. De Comptabiliteitswet 2016 schrijft voor hoe dit proces er verder uitziet. Nadat een nieuw lid is benoemd, wordt vervolgens uit de zittende leden een nieuwe president benoemd.

Over de Algemene Rekenkamer

De Algemene Rekenkamer onderzoekt of de rijksoverheid publiek geld zinnig, zuinig en zorgvuldig uitgeeft. Het instituut is een Hoog College van Staat met een onafhankelijke positie, die in de Grondwet is vastgelegd. Het college bestaat uit drie personen. Naast president Arno Visser zijn dat Ewout Irrgang en Barbara Joziasse.