Verantwoordingsdag 2012

Aanbiedingsspeech Verantwoordingsdag 2012 door de president van de Algemene Rekenkamer, Saskia J. Stuiveling, aan en in de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Mevrouw de Voorzitter,
leden van de Tweede Kamer,
Minister De Jager,

Hartelijk dank, mevrouw de Voorzitter, voor uw uitnodiging om een korte toelichting te geven bij ons Verantwoordingsonderzoek 2011.

Het resultaat van ons werk staat in onze 23 rapporten bij de jaarverslagen 2011 van de begrotingshoofdstukken en -fondsen en in het overkoepelend rapport Staat van de rijksverantwoording 2011.
Opnieuw hebben we dit jaar ons best gedaan het nog compacter op te schrijven. Om toch  details, die wij ook belangrijk vinden, niet verloren te laten gaan combineren we dat dit jaar met de publicatie van uitgebreidere achtergronddocumenten op internet: www.rekenkamer.nl.

Wat zijn die resultaten van ons onderzoek?

Ten eerste:
De Algemene Rekenkamer heeft de Rijksrekening en de Saldibalans van het Rijk 2011 goedgekeurd. Onder het gebruikelijke voorbehoud dat de Staten-Generaal de wetsvoorstellen van de bij de Rijksrekening behorende slotwetten ongewijzigd aanneemt. Over 2011 blijkt de rechtmatigheid van de verplichtingen, ontvangsten en uitgaven opnieuw van hoog niveau.
Dat is een groot goed dat we moeten koesteren. Het is ook een compliment voor alle ministeries, speciaal over 2011, omdat zij vele samenvoegingen en herschikkingen van ministeries en ministerie-onderdelen en andere vormen van reorganisatie hebben moeten absorberen.

Ten tweede:
Drie kwesties hebben ons speciaal bezig gehouden:

  • Eerste kwestie. De onzekerheid over de rechtmatigheid van € 1,4 miljard aan bestedingen van specifieke uitkeringen door gemeenten en provincies. Dat betreft ruim 10% van het totaalbedrag aan specifieke uitkeringen.Voor de verantwoording van die specifieke uitkeringen door de andere overheden hebben we een sober, maar kennelijk kwetsbaar systeem in Nederland. Voor de kenners: sisa, single information, single audit. In de praktijk blijken niet alle accountants-verklaringen van de mede-overheden toereikend in combinatie met niet altijd toereikend toezicht van de ministeries op de verantwoordingen van gemeenten en provincies. De kwestie speelt bij een aantal ministeries, maar wij hebben er vooral de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op aangesproken, omdat die minister verantwoordelijk is voor het systeem en dus voor het sluitend functioneren van de controle op de specifieke uitkeringen. Dit is extra van belang nu de rijksoverheid  steeds meer taken afstoot naar gemeenten en provincies. Bij het verplaatsen van taken naar andere overheden hoort ook het verplaatsen van geld. Het is van belang dat elk kabinet duidelijk aangeeft wat het voor dit budget van de medeoverheden verwacht én wat burgers en bedrijven op hun beurt van gemeenten en provincies mogen verwachten. En de  verantwoording moet in orde zijn. Publiek geld kan niet in een niemandsland verantwoord worden.
  • Tweede kwestie. Soms schiet de verantwoording tekort, omdat de informatie te laat is. Zo zijn in 2011 opnieuw de uitgaven voor zorg hoger gebleken  dan begroot: € 62 miljard in plaats van € 60 miljard. Zo’n € 800 miljoen aan tegenvallers is pas laat in beeld gekomen. En dan is tijdige actie van kabinet en Staten-Generaal nauwelijks nog mogelijk. Ons recent uitgebrachte onderzoek Uitgavenbeheersing in de Zorg laat zien dat dit de afgelopen 10 jaar een terugkerend patroon is.
  • Als derde: de spoorbudgetten Infrastructuur-fonds en bestedingen ProRail. Wij zijn tot de conclusie gekomen, dat in de jaren 2005 – 2010 in totaal ruim € 1 miljard inclusief BTW niet aan het spoor besteed is. De herkomst van dit bedrag kent twee bronnen:  
    -   globaal de helft is herleidbaar tot  zogenoemde kasschuiven; dit bedrag  hebben we in latere jaren al weer ingeboekt gezien;
    -   de andere helft is herleidbaar tot  onderbesteding; dit bedrag moet nog  weer ten goede komen aan de bestemming “spoor” – hetgeen door de  minister is toegezegd.

Mevrouw de Voorzitter, Verantwoordingsdag is ook – en misschien onder normale omstandigheden wel vooral – bedoeld om over de effectiviteit van rijksbeleid verantwoording af te leggen en te kunnen debatteren.
De start was veelbelovend: met minister-president Rutte hebt u vorig jaar afgesproken dat u een aparte verantwoording over een selectie van kabinetsprioriteiten zou krijgen: over bereikbaarheid, natuur, veiligheid en duurzaamheid. Ook wij hebben toegezegd ons over deze beleidsprioriteiten en de verantwoording daarover in de jaarverslagen te buigen en de resultaten daarvan vindt u in de Staat van de rijksverantwoording.
Het algemene beeld blijkt wisselend. Er is veel informatie beschikbaar, maar vaak toch vooral niet in het jaarverslag maar in een grote variëteit aan andere documenten. Van harte ter lezing en lering aanbevolen.

Mevrouw de Voorzitter, de verantwoordingstukken over 2011  betreffen het eerste en naar wij nu weten tevens het laatste jaar van het kabinet Rutte/Verhagen. Het was het eerste jaar van de voor de periode 2011–2015 voorziene bezuinigingen tot een totaal van € 18 miljard.
Om voor u als Tweede Kamer overzicht te houden hebben we u vorig jaar de Bezuinigingsmonitor aangeboden. Dit initiatief is inmiddels op uw verzoek door de minister van Financiën overgenomen.
Zijn € 18 miljard monitor kan wat ons betreft nog wel aan informatiewaarde winnen. Financiële informatie is stap één, maar het effect van die financiële maatregelen op de beschikbaarheid van overheidsvoorzieningen en -diensten, en het effect van lastenverzwaringen voor burgers, bedrijven en instellingen zouden ook een plaats verdienen in de monitor. Het is in deze benarde tijden van groot belang voor iedereen om te weten waar ze aan toe zijn.
Wij vragen dan ook van elk kabinet over de geraamde effecten van besparingen én de realisatie van die effecten glashelder te zijn.

De internationale financiële crisis en met name de daarop gevolgde financiële en politieke perikelen in Europa  eisen dezer dagen aandacht op.
Het Verdrag over het Europees Stabiliteits Mechanisme ligt op dit moment ter ratificatie bij u. Via dit ESM kunnen in de toekomst hulpprogramma’s aan Europese landen in financiële nood gefinancierd worden. De Algemene Rekenkamer wijst er, zoals u bekend is, op dat ook deze maatregelen verantwoord moeten worden: achteraf moet kunnen worden vastgesteld of deze maatregelen zin hebben gehad. In het ESM-verdrag is een onafhankelijke controle op de effectiviteit van de besteding van het ESM-geld op dit moment nog niet afdoende geregeld. U kunt daarvoor uw invloed nog aanwenden. 

Deze toenemende verknoping van Europese financiële arrangementen met onze eigen financiële situatie geeft ook nog eens een extra argument om alles op alles te zetten om ook voor de Europese rekening eindelijk eens een goedkeurende verklaring te kunnen krijgen van de Europese Rekenkamer. Omdat 85% van de Europese begroting in de lidstaten in gedeeld beheer wordt uitgegeven zal dat een illusie blijven als de lidstaten zich daar niet in eigen land tot het uiterste voor inspannen. Aan lidstaat Nederland zal dat niet liggen: opnieuw heeft u een Nederlandse lidstaatverklaring van de minister van Financiën ontvangen waarbij wij u vandaag ons - instemmende - rapport aanbieden.

Mevrouw de Voorzitter, tot slot een persoonlijk woord van dank.
In de eerste plaats aan mijn collega Gerrit de Jong, van wie wij 1 december afscheid nemen en voor wie het dus - na tien jaar Algemene Rekenkamer - zijn laatste Verantwoordingsdag is.
In de tweede plaats aan dié leden van de Tweede Kamer met wie wij – zij het een bekorte periode – vruchtbaar hebben samengewerkt, vooral in de Commissie voor de Rijksuitgaven.
Onze dank geldt ook minister De Jager.
Maar vooral en helemaal ten slotte: het zal vreemd zijn om volgende Verantwoordingsdag een andere voorzitter in de stoel de rapporten aan te bieden.
We zullen u missen.