Sturing op inhuur bij Logius en SSC-ICT

Deelonderzoek behorend bij het verantwoordingsonderzoek ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Gemeentefonds en Provinciefonds.

Sturing op inhuur bij Logius en SSC-ICT

Tussen 2020 en 2024 steeg het aantal vacatures bij de rijksoverheid van ongeveer 16.500 naar bijna 27.000. 12% daarvan zijn IT-vacatures. Door de krapte op de arbeidsmarkt ontkomt de rijksoverheid er in de praktijk niet aan om tijdelijk IT-personeel in te huren. IT-expertise is soms onmisbaar voor de continuïteit van de bedrijfsvoering en de dienstverlening aan burgers en bedrijven. Er zijn echter zorgen over de hoge kosten van inhuur en het risico dat de overheid te zeer afhankelijk wordt van externe kennis en kunde.

Logius en Shared Service Centrum ICT (SSC-ICT) zijn 2 IT-intensieve agentschappen van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). We deden onderzoek naar de manier waarop de minister van BZK bij deze agentschappen stuurt op het beperken van inhuur.

Kamer dringt al jaren aan op beperken inhuur via Roemernorm

In 2010 nam de Tweede Kamer unaniem een motie van het lid Roemer aan om ministeries maximaal 10% van hun totale loonsom te laten besteden aan externe inhuur. Sinds de introductie van deze norm is er vanuit de Tweede Kamer meermaals opgeroepen om departementen eraan te laten voldoen. In 2023 en 2024 pleitten de leden van de Tweede Kamer Sneller en Vermeer opnieuw voor brede steun om zo spoedig mogelijk aan de Roemernorm te gaan voldoen en deze scherper te handhaven.

SSC-ICT en Logius gaven ook in 2024 relatief veel uit aan externe inhuur

In 2024 ging 15,4% van de totale personele uitgaven bij de rijksoverheid naar de inhuur van extern personeel. Bij het ministerie van BZK als geheel was dit 21% (bijna € 350 miljoen). Bij Logius werd in 2024 48% (iets meer dan € 67 miljoen) van de personele uitgaven aan externe inhuur besteed. Bij SSC-ICT lag dit percentage op 34% (€ 63 miljoen). Overigens gaat de Roemernorm over de totale personele uitgaven van een ministerie. Er kunnen binnen een ministerie onderdelen zijn die boven de 10% zitten, zolang het totale percentage er maar onder blijft.

Minister stuurt in de praktijk niet op de Roemernorm bij Logius en SSC-ICT

We hebben onderzocht hoe de minister van BZK, met het oog op de Roemernorm, stuurt op externe inhuur bij Logius en SSC-ICT. En wat beide agentschappen vervolgens doen om het percentage inhuur te beperken. We zien dat het kerndepartement van BZK Logius en SSC-ICT voorschrijft conform de begrotingsvoorschriften van Financiën te rapporteren over personele uitgaven. De Roemernorm is opgenomen in die voorschriften. Logius en SSC-ICT rapporteren over het percentage van de loonsom dat zij besteden aan inhuur en geven hierop een korte toelichting. Deze cijfers en toelichting zijn opgenomen in het jaarverslag van het ministerie van BZK.

Verder zien we dat vanuit het kerndepartement in 2024, in de jaarlijkse brief met aandachtspunten in het kader van de planning & controlcyclus, zowel bij Logius als SSC-ICT aandacht vroeg voor de Roemernorm. In de in 2023 verstuurde brief met aandachtspunten was dit nog niet het geval.

De minister stuurt richting Logius en SSC-ICT echter niet direct op de Roemernorm. In de praktijk spreekt de minister beide organisaties niet kritisch aan op het percentage kosten van externe inhuur. Het is onduidelijk wat de minister van BZK precies verwacht van Logius en SSC-ICT. Ze heeft bijvoorbeeld geen streefpercentage vastgesteld voor de organisaties. Dat streefpercentage zou, gezien hun takenpakket, overigens hoger kunnen zijn dan 10%. De norm van 10% geldt immers voor het ministerie als geheel.

Logius en SSC-ICT spannen zich in om inhuur te beperken

We zien dat zowel Logius als SSC-ICT streven naar het beperken van externe inhuur. Beide organisaties hebben inzicht in hun personeelsbestand en het aandeel inhuur daarin. Logius heeft een inhuurbeleid vastgesteld. Dit beleid stelt echter nog geen concrete doelen. SSC-ICT heeft een streefwaarde (KPI) van 22% van het aantal FTE voor externe inhuur vastgesteld. Deze streefwaarde is echter niet gerelateerd aan de Roemernorm. Beide organisaties ondernamen in 2024 gerichte acties om meer eigen personeel te werven en te behouden. Met als achterliggende gedachte het percentage inhuur te beperken.

Minister pakte in 2024 samen met Logius en SSC-ICT schijnzelfstandigheid aan

Bij schijnzelfstandigheid presenteert een ingehuurde kracht zichzelf als zelfstandige, terwijl er volgens het arbeidsrecht sprake is van een dienstverband. Met deze constructies kunnen werkgevers onder meer hun verplichtingen aan de Belastingdienst uit de weg gaan. In 2016 werd de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (DBA) van kracht, die deze schijnconstructies tegengaat.

Het kabinet kondigde in 2023 aan dat de Belastingdienst per 2025 zou gaan handhaven op schijnzelfstandigheid. Hierop is binnen het ministerie van BZK een traject gestart om deze vorm van inhuur aan te pakken. In 2024 was er vanuit het kerndepartement een taskforce actief. Daarmee stuurde de minister van BZK op de aanpak van schijnzelfstandigheid bij alle onderdelen van het ministerie. Zowel Logius als SSC-ICT brachten de gevallen van schijnzelfstandigheid in hun organisaties in kaart en stuurden aan op het zoveel mogelijk beëindigen van deze contracten.

SSC-ICT bracht het aantal schijnzelfstandigen in de loop van 2024 terug van 182 tot 14. Logius startte in het laatste kwartaal van 2024 met de aanpak en bracht het aantal schijnzelfstandigen aan het eind van het jaar terug van 161 tot 122. Hoewel schijnzelfstandigen per definitie ingehuurd zijn, hoeft het verminderen van het aantal schijnzelfstandigen niet per se te leiden tot minder externe inhuur. Na het beëindigen van de schijnconstructie kan dezelfde persoon immers alsnog (rechtmatig) worden ingehuurd. In praktijk zien we echter dat de aanpak van schijnzelfstandigheid bijdraagt aan minder inhuur. Bij het beoordelen van de schijnzelfstandigheid in 2024 werd namelijk ook kritisch gekeken of de inhuur überhaupt nog noodzakelijk was.

Aanpak schijnzelfstandigheid is voorbeeld voor beheersen inhuur

Wat de Roemernorm betreft, stuurt de minister van BZK bij SSC-ICT en Logius nog niet op de manier die de Tweede Kamer wenst. Hoewel beide agentschappen zich in 2024 inspanden om inhuur van externen te beperken, sprak de minister hen niet direct aan op geboekte resultaten. Dat kon ook niet. De minister heeft namelijk geen doelstellingen voor externe inhuur vastgesteld waar beide organisaties aan gehouden zijn.

De minister stuurde met een taskforce en duidelijke doelen in 2024 wel direct op het terugdringen van schijnzelfstandigheid, één van de verschijningsvormen van externe inhuur. Overtreding van de Wet DBA kan per 2025 juridische en financiële consequenties hebben voor het ministerie van BZK. Dat verklaart mogelijk deze meer voortvarende aanpak van schijnzelfstandigheid. Bij het overschrijden van de Roemernorm ontbreken dergelijke consequenties. Ministers zijn immers formeel niet gehouden aan moties van de Tweede Kamer, ook al worden ze met ruime meerderheid aangenomen.

Lees meer over dit onderzoek in paragraaf 4.6 (pagina 40) van Resultaten verantwoordingsonderzoek 2024 ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Gemeentefonds en Provinciefonds.