Foutieve tenaamstelling veroordeelden

Deelonderzoek behorend bij het verantwoordingsonderzoek ministerie van Justitie en Veiligheid.

In dit onderzoek richten we ons op berechting en tenuitvoerlegging in de strafrechtketen. Nadat een rechter een uitspraak heeft gedaan, wordt de veroordeling opgenomen in een vonnis. Een onherroepelijk vonnis is een bindende uitspraak van een rechter waarbij beroep niet meer mogelijk is. Het vonnis is dan definitief. Het vonnis wordt op naam van de veroordeelde gezet, dat noemen we de tenaamstelling. Bij deze tenaamstelling gaan er dingen mis: zo komt het voor dat de naam van de veroordeelde niet klopt. In dit onderzoek richten we ons op wat er dan gebeurt.

In de strafrechtketen is een betrouwbare vaststelling van de identiteit van personen van groot belang. Bijvoorbeeld wanneer een agent een persoon staande houdt op straat en meeneemt naar het politiebureau of wanneer een rechter een strafzaak wil behandelen. Het is dan belangrijk om te weten met wie je te maken hebt en of de persoon van vlees en bloed ook de persoon is die hoort bij de geregistreerde naam.

Het is meestal de Politie die de identiteit van een persoon als eerste vaststelt, bijvoorbeeld bij de aanhouding van een verdachte. Vanaf dat moment wordt op bepaalde (contact)momenten in de strafrechtketen gecontroleerd of men nog steeds te maken heeft met dezelfde persoon. Voorbeelden hiervan zijn bij een verhoor of als iemand wordt ingesloten in een penitentiaire inrichting. Deze controle is bedoeld om persoonsverwisselingen of identiteitsfraude te voorkomen of te corrigeren. Dit is belangrijk voor de betrouwbaarheid en effectiviteit van de strafrechtspleging. Dat betekent dat de juiste persoon wordt berecht en bestraft.

Conclusie en oordeel

Wij stellen vast dat er al jarenlang onduidelijkheid bestaat over de vraag of en hoe foutieve tenaamstellingen van veroordeelden gecorrigeerd moeten worden. Deze vraag raakt aan de kern van het strafrecht: wie moet bestraft worden en wie niet? En wie beslist dat? Het is daarmee geen administratieve omissie, maar een serieuze tekortkoming in de strafrechtspleging. Zowel het corrigeren van een foute tenaamstelling als het nalaten daarvan heeft ernstige gevolgen voor de betrokken burgers en de maatschappij. Daders ontlopen mogelijk hun straf en onschuldige burgers worden onterecht geconfronteerd met het strafrecht. Inmiddels staan minimaal 867 zaken op de wachtlijst. Bij al deze 867 zaken heeft de Justitiële Informatiedienst (Justid) vastgesteld dat er sprake is van een foutieve tenaamstelling van een veroordeelde maar het is zeker niet uitgesloten dat dit aantal in de praktijk hoger ligt. En in 141 van deze 867 zaken betreft het ernstige strafbare feiten zoals levens-, zeden- en drugsdelicten, terroristische misdrijven en geweldsmisdrijven.

De Algemene Rekenkamer concludeert dat het ontbreken van een toetsings- en handelingskader deze onduidelijkheid veroorzaakt. Wij kwalificeren het ontbreken daarvan als een ernstige onvolkomenheid. We hebben bij dit oordeel rekening gehouden met de ernstige gevolgen voor burgers en maatschappij, het feit dat deze problematiek al meer dan 10 jaar bekend is en het onvermogen van de minister van Justitie en Veiligheid (JenV) om dit te signaleren en op te lossen. De minister mag het zichzelf aanrekenen dat als gevolg hiervan ambtenaren van Justid in gewetensnood zijn gekomen.

De Algemene Rekenkamer constateert dat medewerkers van Justid naar eigen inzicht hebben gehandeld als er sprake was van een foutieve tenaamstelling van een veroordeelde. Het ministerie van JenV stelt dat een deel van deze handelingen mogelijk onrechtmatig waren. Medewerkers hebben niet alleen feitelijke wijzigingen doorgevoerd, zoals het verbeteren van schrijffouten, maar ook inhoudelijke wijzigingen zoals het volledig veranderen van de tenaamstelling van de veroordeelde. Wij oordelen dat deze handelingen op gespannen voet staan met de trias politica en vragen ons af of de minister hiermee op de stoel van de rechter is gaan zitten. Wij kwalificeren dit als een aanvullende onvolkomenheid.

De Algemene Rekenkamer heeft op 7 januari 2025 de staatssecretaris Rechtsbescherming geïnformeerd over onze tussentijdse bevindingen. We hebben hiermee de staatssecretaris ook in de gelegenheid gesteld om direct verbetermaatregelen in gang te zetten. Hoewel wij de werking van die verbetermaatregelen (nog) niet kunnen toetsen, constateren wij dat het ministerie stappen in de goede richting zet. Dit behelst onder andere een analyse van de 867 zaken die op de wachtlijst staan. Wij moedigen de minister aan dit met urgentie door te zetten.

De Algemene Rekenkamer heeft overwogen om bezwaar te maken tegen de materiële bedrijfsvoering. Het zou dan gaan om een bezwaar op grond van artikel 7.21, lid 1 van de Comptabiliteitswet 2016. Wij vinden dat onze bevindingen die resulteren in een ernstige onvolkomenheid een bezwaar rechtvaardigen omdat directe verbetermaatregelen nodig zijn. Aangezien de minister van JenV inmiddels aan de slag is met een plan van aanpak hebben wij afgezien van bezwaar.

Lees meer over dit onderzoek in paragraaf 4.5 (pagina 54) van Resultaten verantwoordingsonderzoek 2024 ministerie van Justitie en Veiligheid.