Resultaten verantwoordingsonderzoek 2017 Staten-Generaal

De Algemene Rekenkamer heeft onderzoek gedaan naar het Jaarverslag 2017 en de bedrijfsvoering van de Staten-Generaal.

Onze conclusies

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Staten-Generaal. De beide Hoge Colleges van Staat voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel. 

De financiële informatie in het Jaarverslag 2017 van de Staten-Generaal voldoet op totaalniveau aan de daaraan te stellen eisen. Daarnaast hebben wij ook geen fouten gevonden die de tolerantiegrens op artikelniveau overschrijden.

Beveiliging informatie

De Eerste Kamer maakt gebruik van de systemen van de Tweede Kamer. De Tweede Kamer heeft in 2017 de informatiebeveiliging verder verbeterd. 

De beveiliging en het beheer van het financiële systeem van de Tweede Kamer is in 2017 verbeterd maar is nog niet helemaal op orde. De Tweede Kamer beschikte in 2017 nog niet over een assurancerapportage waarin zekerheid wordt gegeven over de beveiliging van het financiële systeem. Evenals over 2016 merken wij de beveiliging en het beheer van het financiële systeem daarom aan als een onvolkomenheid. 

Verder in het rapport

In de volgende hoofdstukken werken wij bovenstaande conclusies verder uit:

  • Hoofdstuk 3, ‘Financiële informatie’: hierin geven wij ons oordeel over de financiële informatie in het Jaarverslag 2017 van de Staten-Generaal. Wij hebben vastgesteld dat de weergegeven informatie rechtmatig en deugdelijk is weergegeven.
  • Hoofdstuk 4, ‘Bedrijfsvoering’: hierin geven wij ons oordeel over de bedrijfsvoeringsinformatie in het Jaarverslag 2017 van de Staten-Generaal. In 2017 is er één onvolkomenheid geconstateerd.
  • Hoofdstuk 5, ‘Beleidsresultaten’: hierin geven wij ons oordeel over de totstandkoming van de informatie die in het Jaarverslag 2017 van de Staten-Generaal is opgenomen over het gevoerde beleid.
  • Hoofdstuk 6, ‘Reactie van de minister en nawoord Algemene Rekenkamer’: hierin geven wij de reactie weer die wij op 25 april 2018 ontvingen van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.