Resultaten verantwoordingsonderzoek 2016 bij De Koning

De Algemene Rekenkamer heeft onderzoek gedaan naar het Jaarverslag 2016 van De Koning.

Onze conclusies

Balanceren tussen transparantie en bescherming persoonlijke levenssfeer van de Koning

De afgelopen jaren is de transparantie over de kosten van het koningschap vergroot, onder andere door het toevoegen van een extra comptabele bijlage. Hierin zijn de uitgaven gepresenteerd die op andere begrotingen staan, maar die wel samenhangen met het uitoefenen van het koningschap. Transparantie is altijd belangrijk als er sprake is van publieke financiering, dus ook als het gaat om de koning. Transparantie over de kosten van het koningschap moet daarbij worden afgewogen tegen het belang van bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de koning. Volgens de Raad van State (2016) zijn daarvoor geen generieke criteria te geven. De minister-president zal dat van geval tot geval moeten beoordelen.

Uit het oogpunt van transparantie en publieke controle zou naar onze mening – waar mogelijk – inzicht moeten worden gegeven in de kosten van het koningschap. Waar dat in de afweging van de minister-president niet past vanwege de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de koning, moeten de afwegingen die de minister-president op dit punt maakt, inzichtelijk zijn opdat transparantie via controle op het besluitvormingsproces kan worden ingevuld. Dat geldt ook voor de informatie in de begroting en het jaarverslag over reserveringen voor langetermijninvesteringen.

Verder in het rapport

In het rapport werken wij bovenstaande conclusie verder uit:

  • Financiële informatie: hierin geven wij een toelichting op ons oordeel dat de financiële informatie in het Jaarverslag 2016 van De Koning rechtmatig is en deugdelijk is weergegeven.
  • Bedrijfsvoering: hierin geven wij een toelichting op ons oordeel dat de bedrijfsvoeringsinformatie in het Jaarverslag 2016 van De Koning deugdelijk tot stand is gekomen en voldoet aan de verslaggevingsvoorschriften.
  • Reactie van de minister-president en nawoord Algemene Rekenkamer: hierin geven wij de reactie weer die wij op 24 april 2017 ontvingen van de minister-president.