Personeelsbehoefte rijksoverheid: strategie en planning

Over tien jaar zal 62% van het rijkspersoneel zijn vertrokken als gevolg van pensionering of aanvaarding van een functie elders. Deze uitstroom van personeel zal zijn piek bereiken in de periode 2015-2020. Wij hebben onderzocht in hoeverre de rijksoverheid door middel van strategische personeelsplannen anticipeert op de gevolgen van de grote uitstroom. In strategische personeelsplannen wordt de huidige en toekomstige personeelsbehoefte van de ministeries en van het Rijk als geheel in kaart gebracht. Op basis daarvan kunnen maatregelen worden genomen om in de toekomstige personeelsbehoefte te kunnen voorzien.

Conclusies

Op dit moment beschikt de rijksoverheid nog niet over een strategisch personeelsplan. De rijksoverheid is daardoor nog niet goed in staat de personele gevolgen van de vergrijzing en ontgroening, de bezuinigingen en de krimpende arbeids­markt in zijn geheel te overzien en te anticiperen op deze ontwikke­lingen.
Ook de departe­menten (met uitzondering van het Ministerie van Defensie) en de uitvoeringsorganisaties van het Rijk beschikken nog niet over uitge­werkte strategische personeels­plannen. Een aantal ministeries en uit­voeringsorganisaties heeft al wel stappen gezet om strategische personeelsplannen op te stellen, deze zijn nog niet klaar.

Het ontbreken van strategische personeelsplannen betekent dat de ontwikkeling van het personeelsbestand nog niet gericht kan worden gestuurd. Dit brengt een risico met zich mee. Wanneer de bezuinigingen op de rijksdienst die het kabinet in de periode 2012-2014 wil doorvoeren niet gericht worden ingevuld, kunnen de personele gevolgen op de langere termijn nadelig uitpakken: taken van het Rijk kunnen dan wellicht niet of niet goed worden vervuld. 

De planning van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) dat eind 2012 alle departementen een strategisch personeelsplan beschikbaar zullen hebben, is volgens ons niet meer realistisch. In de eerste plaats moet er in 2012 eerst nog een instrument worden ontwikkeld voor een uniforme beoordeling van de kwaliteit van het personeel. In de tweede plaats biedt P-Direkt, het gezamenlijke personeels­admini­stratiesysteem van de ministeries, nog onvoldoende functionaliteiten voor strategische personeelsplanning. De uitbreiding hiervan zal ieder geval niet in 2012 zijn beslag krijgen. In de derde plaats is strategische personeelsplanning op de departe­menten op dit moment niet verankerd in de planning- en controlcyclus en managementcontracten en dus relatief vrijblijvend; het management is nog niet altijd doordrongen van nut en noodzaak van strategische personeels­planning.

Aanbevelingen

Wij vinden dat het kabinet de personele gevolgen van de bezuinigingen zou moeten bezien in het licht van de verhoogde uitstroom door pensionering in de komende jaren. Het is zaak om daarbij meer prioriteit te geven aan strategische personeelsplanning. Zo wordt voorkomen dat bij het doorvoeren van bezuinigingen de verkeerde medewerkers uitstromen respectievelijk binnen de organisatie blijven.
Strategische personeels­planning zou op de ministeries een onderdeel moeten worden van de planning- en controlcyclus en managementcontracten. Het is daarnaast nodig dat op ministeries actief wordt gewerkt aan commitment van het topmanagement.
De minister van BZK bevelen wij aan om ervoor te zorgen dat een debat over de gewenste modernisering van de rijksdienst en de daarbij passende personele samenstelling de komende jaren hoog op de agenda van de politiek en bestuur komt te staan. Mocht eind 2012 blijken dat de gestelde doelen ten aanzien van strategische personeelsplanning niet zijn gehaald, dan zou de minister moeten zorgen voor een directere aansturing van de strategische personeelsplanning bij de departementen. Verder zou de minister de noodzakelijke aanpassingen in het personeelssysteem P-Direkt moeten versneld moeten laten aanbrengen.
 

Reactie

De minister van BZK onderschrijft onze aanbevelingen om meer prioriteit te geven aan strategische personeelsplanning en een debat op gang te brengen over de modernisering van de rijksdienst en de consequenties daarvan voor de personele samen­stelling.
Onze visie dat de gehele rijksdienst een uniform model van strategische personeelsplanning zou moeten gebruiken, deelt de minister niet. Zij merkt in dit verband op dat de in 2011 ontwikkelde methodiek voor personeelsplanning niet is bedoeld als blauwdruk voor de gehele rijksoverheid, maar als handvat.