Grenzeloze groei digitale economie vraagt om scherp toezicht fiscus

Opinieartikel gepubliceerd in het Financieele Dagblad, 21 maart 2018.

Online transacties blijven makkelijker buiten beeld van de belastingdienst dan fysieke


Heeft de EU voldoende oog voor de afdracht van omzetbelasting nu grensoverschrijdende handel in goederen en diensten via internet stormachtig groeit? De Algemene Rekenkamer onderzoekt met Europese zusterinstellingen hoe belastingdiensten dit doen. Belangrijk, want het gaat om veel geld, betoogt collegelid Francine Giskes in een opiniestuk dat het Financieele Dagblad op 21 maart 2018 publiceerde.

Internationaal is er volop discussie over belasting op winst van grote internetbedrijven. Op de Europese top in Brussel donderdag en vrijdag zal het thema naar verwachting opnieuw op de agenda staan. Maar de grenzeloze groei van de digitale economie brengt meer fiscale vraagstukken met zich mee. Want hoe controleren belastingdiensten of de opgave en afdracht van omzetbelasting over digitaal geleverde diensten en goederen naar behoren verlopen?

Internet heeft een enorme impuls gegeven aan digitalisering en internationalisering van economische transacties. Online verkoop van goederen en diensten, oftewel e-commerce, heeft voor ondernemingen grensoverschrijdende handel in goederen en diensten binnen handbereik gebracht.

Een wezenlijk kenmerk van e-commerce is de onafhankelijkheid van tijd en plaats. Hierdoor kan een en ander zich voltrekken buiten het zicht van de belastingdienst. Dat kan leiden tot oneerlijke concurrentie met traditionele bedrijven, die in de conventionele economie opereren en wel in het vizier van de belastingdienst zijn.

Het is hoog tijd dat de aandacht zich richt op de indirecte belastingen, zoals de btw. Binnenlandse handel via e-commerce is voor belastingdiensten misschien nog wel te overzien. Bij grensoverschrijdende transacties ligt dat een stuk lastiger. De Europese Commissie schat de derving van btw door online verkopen in de EU dan ook op € 5 miljard per jaar. In 2020 zou dit kunnen oplopen tot € 7 miljard.

Er zijn veel oorzaken voor dit mislopen van omzetbelasting. Online transacties kunnen allereerst makkelijker buiten beeld van de belastingdienst blijven dan fysieke. Gaat het om digitale dienstverlening, dan is er geen goederenstroom die als aanknopingspunt voor btw-heffing zou kunnen dienen. Dan kan het zijn dat een buitenlandse onderneming zich ten onrechte niet heeft geregistreerd voor de btw en dat identificerende gegevens lastig te achterhalen zijn. De opgave van de omzet kan lager zijn dan wat afnemers feitelijk hebben betaald, of de beschrijving van de herkomst klopt niet. En onderzoek naar buitenlandse leveranciers kan alleen worden gedaan als verdragen daartoe de mogelijkheid bieden.

Dat het op Europese schaal om grof geld kan gaan, bewijst de slag die de Duitse belastingdienst december 2016 toebracht aan Chinese ondernemers die handelden via Amazon. De dienst bevroor hun accounts en legde in depots van Amazon beslag op hun goederen. Verwijzend naar schattingen van experts zegt de minister van financiën van de Duitse deelstaat Hessen dat jaarlijks via platforms als die van Amazon ‘voor honderden miljoenen euro’s’ btw wordt ontdoken.

De stormachtige groei van e-commerce heeft in de EU tot nieuwe systemen geleid voor btw-heffing. Zo bestaat er sinds 2015 een ‘mini One Stop Shopregeling’ (MOSS) voor bedrijven die digitale diensten leveren aan particulieren. Die regeling biedt een bedrijf de mogelijkheid om zich in één EU-land te registreren voor de btw, in plaats van in alle landen waarin het klanten heeft. In december 2017 is besloten de MOSS vanaf 2021 ook voor goederen te gebruiken.

Die ontwikkelingen moeten gepaard gaan met intensivering van de controle op de naleving van de belastingregels. De onstuimige opmars van de internationale e-commerce en de risico’s daarvan voor de btw-opbrengsten maken het nodig dat belastingdiensten over goede handhavingsinstrumenten beschikken om derving van btw tegen te gaan. De bestrijding van fraude met omzetbelasting en de introductie van regelingen als de MOSS leren dat die controle alleen waterdicht kan zijn, als de belastingautoriteiten binnen de EU alert zijn - en soepel met elkaar samenwerken. Als straks de MOSS ook gebruikt kan worden door bedrijven die goederen leveren, zal dit heel nauw gaan luisteren.

Dit is voor de Algemene Rekenkamer en ook enkele zusterinstellingen in andere EU-lidstaten aanleiding om te onderzoeken in hoeverre belastingdiensten erop toezien dat ondernemingen via de MOSS tijdig, juist en volledig aangifte doen en ook tijdig en volledig btw betalen. De uitkomsten daarvan verwachten wij in de tweede helft van dit jaar te kunnen publiceren. Het zou goed zijn als intussen in het internationale overleg over de fiscale aspecten van e-commerce de handhaving van btw-verplichtingen de aandacht krijgt die zij verdient.

Francine Giskes is collegelid van de Algemene Rekenkamer.