Kamer nam besluit op basis van onrealistisch lage raming renovatie Binnenhof

De verwachte kosten voor de renovatie van het Binnenhof zijn met een bedrag van 2 miljard euro vier keer hoger dan de raming uit 2015, en het is denkbaar dat het budget nog verder verhoogd moet worden. De raming in 2015 van € 475 miljoen, op basis waarvan het parlement in 2016 heeft ingestemd met de renovatie, was onrealistisch laag. De Tweede Kamer ontvangt daarbij niet alle beschikbare (financiële) informatie over de renovatie van het Binnenhof.

Raming uit 2015 onrealistisch laag

Toen de toenmalige minister voor Wonen en Rijksdienst in 2015 het parlement informeerde over de verwachte kosten van de renovatie, was er nog geen programma van eisen vastgesteld en nog geen ontwerp. Ook was in de raming geen rekening gehouden met het feit dat het historische Binnenhof niet vergelijkbaar is met ‘gewone’ gebouwen. De minister benoemde in zijn brief destijds wel een post van twintig procent voor ‘onvoorziene kosten’. Vorig jaar zei de toenmalig minister van BZK echter over de 475 miljoen dat men destijds heeft geweten dat de renovatie voor dit bedrag niet had gekund. 

Budget renovatie Binnenhof sinds 2015 flink gestegen (in miljoen €)

Budget renovatie Binnenhof sinds 2015 flink gestegen (in miljoen €)
Nog niet bekendTijdelijke huisvestingDisclaimersIndexatieRenovatieNiet-huisvestings-kosten
475,0 Budget 2015052,100410,412,5
562,1 Budget ultimo 20200110,1061,6390,40
737,3 Budget ultimo 20210111,2159,376,4390,40
752,5 Budget ultimo 20220111,2159,391,6390,40
843,6 Budget ultimo 20230111,2227,4107,4397,70
1.651,9 Budget na VNJ240127,51001125,7397,70
1.755,4 Actuele raming in VGR 11244,6127,51040,2125,7462,10
Brontabel als csv (467 bytes)

Ruim 1 miljard aan disclaimers

In 2019 heeft de minister voor het eerst een viertal disclaimers genoemd. De minister kan, wanneer er extra budget benodigd is voor de renovatie, een beroep doen op deze disclaimers. Deze disclaimers zijn er voor  onder andere voor kosten door gestegen prijzen en extra benodigd personeel, extra eisen aan de beveiliging, extra eisen voor wat betreft duurzaamheid en onvoorziene technische uitvoeringsrisico’s. Het zijn juist deze disclaimers die tot nu toe ruim 1 miljard aan extra kosten opleverden, waarbij meer dan de helft extra eisen voor beveiliging als reden had. Na 2019 bleef onduidelijk welke kosten precies onder de disclaimers mogen of moeten vallen, omdat daarover door de minister nooit harde afspraken zijn gemaakt. Als de minister hier afspraken over had gemaakt, had de Tweede Kamer beter kunnen sturen op de uitgaven. 

Rapportages aan de Tweede Kamer te beperkt

De minister rapporteert in principe twee keer per jaar aan de Tweede Kamer over de voortgang van de renovatie. Deze rapportages bevatten echter geen accountantscontrole, en daarmee geen oordeel over de volledigheid of kwaliteit van de informatie in de rapportage of over het realiteitsgehalte van het budget. De rapportages van de minister aan de Tweede Kamer komen ook niet overeen met de interne rapportages van het Rijksvastgoedbedrijf, dat structureel hogere kosten voorspelt. Hier zijn overigens een aantal verklaringen voor. De minister van VRO mag de Tweede Kamer alleen informeren over stijgingen van het benodigde budget als deze vooraf zijn goedgekeurd door de minister van Financiën. Daarnaast is een deel van de kosten commercieel vertrouwelijk, onder andere vanwege onderhandelingen over de prijs.

Minister kan een bandbreedte voor het budget opstellen

Desondanks had de minister er wel voor kunnen kiezen om een verwachte bandbreedte van het benodigde budget te communiceren aan de Tweede Kamer. Dit is sinds 2015 niet gedaan. Hierdoor zouden onzekerheden beter in beeld zijn geweest bij de Tweede Kamer en had deze beter gebruik van zijn budgetrecht kunnen maken.