In 2024 is er 14,9 miljard euro uitgegeven aan de strafrechtketen. Onder de strafrechtketen vallen alle organisaties die betrokken zijn bij opsporing, vervolging, berechting en bestraffing van misdrijven. In 2023 werden er 802.000 misdrijven geregistreerd. De verdachten, maar ook de slachtoffers krijgen te maken met de strafrechtketen. Daarbij gaat het vaak om heftige gebeurtenissen die grote impact op hun leven hebben. Door fouten bij onder meer de uitvoering van slachtofferrechten en door vonnissen die op de verkeerde naam worden uitgesproken, kunnen burgers buiten hun schuld ernstig in de knel raken.
OM komt informatieplicht slachtoffers niet na
Sinds 2011 is het Openbaar Ministerie (OM) verplicht om slachtoffers van misdrijven te informeren over de voortgang van de strafzaak, als zij dat willen. Voor de uitvoering van slachtofferrechten ontvangt het OM jaarlijks € 12 miljoen van de minister van Justitie en Veiligheid. Uit een steekproef van de Algemene Rekenkamer blijkt dat in 6,6% van de gevallen het OM slachtoffers niet volledig informeerde. Als de steekproef omgerekend wordt naar alle slachtoffers wiens zaak in de onderzochte periode (juni en juli 2024) werd afgedaan, gaat het om honderden personen. Sommigen ontvingen geen zittingsdatum voor de strafzaak, of een verkeerde. Ook werden sommigen niet geïnformeerd dat een verdachte was vrijgelaten uit voorlopige hechtenis. Dit kan grote impact hebben op slachtoffers, bijvoorbeeld doordat ze de verdachte ineens op straat tegenkomen. Ook blijkt dat het OM (in tegenspraak met zijn eigen standaardprocedure) niet altijd aan slachtoffers vraagt of ze op de hoogte gehouden willen worden van de voortgang van de zaak. De plicht om slachtoffers te vertellen waarvoor de mogelijke dader precies wordt vervolgd (‘tenlastelegging’) is het OM in het onderzochte jaar 2024 helemaal niet nagekomen. Het ICT-systeem van het OM was hier niet op ingericht, terwijl dat al sinds 2017 een wettelijke plicht is. Uit de steekproef blijkt verder in 12,8% van de zaken het OM op andere manieren tekortschoot in het informeren van slachtoffers, zoals niet binnen een redelijke termijn reageren op verzoeken van slachtoffers om kennis te nemen van processtukken.
19,4 % van slachtoffers niet adequaat geïnformeerd
Deze figuur laat zien dat voor 6,6% van de onderzochte slachtoffers door het OM niet voldaan is aan wettelijke plichten voor informatievoorziening. De figuur laat verder zien dat voor 12,8% van de onderzochte slachtoffers de informatievoorziening van het OM overige tekortkomingen vertoonde en dat bij 80,6% van de slachtoffers de informatievoorziening adequaat was.
Vonnissen op verkeerde naam
Door bijvoorbeeld identiteitsfraude of invoerfouten staan verdachten soms onder een onjuiste naam geregistreerd in de strafrechtketen. Dat kan grote gevolgen hebben. Als de fout niet op tijd wordt ontdekt, kan het zelfs gebeuren dat de rechter een veroordeling uitspreekt op de verkeerde naam. De dader kan dan een straf ontlopen en een onschuldige burger kan onterecht worden veroordeeld, soms zonder dat zelf te weten. Op dit moment zijn er minimaal 867 zaken waarbij een vonnis op de verkeerde naam is gezet. Daarbij gaat het in 141 zaken om ernstige feiten zoals levens-, zeden- en drugsdelicten, terroristische misdrijven en geweldsmisdrijven. Een vonnis op de verkeerde naam kan er bijvoorbeeld voor zorgen dat burgers onterecht geen VOG krijgen (of onterecht wel een VOG krijgen), of zelfs aan de grens worden tegengehouden omdat ze veroordeeld zijn voor een ernstig misdrijf.
Problemen vonnissen al jaren bekend maar geen oplossing
Al sinds 2012 is het probleem van vonnissen op de verkeerde naam intern bekend bij het ministerie van Justitie en Veiligheid. De eerste signalen stammen zelfs uit 2005. De Justitiële Informatiedienst (JustID) vraagt het ministerie al sinds 2012 om een duidelijk kader over hoe te handelen in dit soort gevallen. Zo’n kader is er echter nog steeds niet. Er zijn wel pogingen ondernomen om het op te lossen, maar dit heeft nog niet tot een oplossing geleid. Wat extra verbazend is gezien de grote gevolgen voor burgers.
Bezwaar op jaarverslag JenV overwogen
De Algemene Rekenkamer beoordeelt de situatie rond vonnissen op de verkeerde naam als zeer ernstig. Jarenlang is de minister op de hoogte geweest van de mogelijke gevolgen voor burgers en de maatschappij en heeft daar geen oplossing voor geboden. Hierdoor is er voor burgers, de maatschappij en voor de ambtenaren die in gewetensnood zijn gekomen een zeer onwenselijke situatie ontstaan. De Rekenkamer kwalificeert het ontbreken van een toetsings- en handelingskader daarom als een ernstige onvolkomenheid. Gezien de ernst van de mogelijke gevolgen is overwogen om formeel bezwaar te maken tegen het jaarverslag van JenV, het zwaarste wettelijke middel van de Algemene Rekenkamer en een middel dat maar zelden wordt ingezet. Dit hebben wij uiteindelijk niet gedaan omdat de minister begin 2025 is gestart met het opstellen van een plan van aanpak om tot een toetsings- en handelingskader te komen. Dit is nog in ontwikkeling. Hierbij is het belangrijk dat de gekozen werkwijze juridisch getoetst wordt en dat er voldoende waarborgen voor burgers zijn ingebouwd.