Tienduizenden ouderen onder bestaansminimum krijgen geen aanvulling op AOW

Uitvoering van AOW door SVB gebeurt doelmatig

De Sociale Verzekeringsbank voert namens de overheid de AOW (Algemene ouderdomswet) goed en met relatief lage uitvoeringskosten uit. Daardoor ontvangen bijna 3,5 miljoen rechthebbende ouderen maandelijks AOW. Hiermee was in 2018 € 37,2 miljard gemoeid. Wie ondanks de algemene ouderdomsuitkering een inkomen onder het bestaansminimum heeft, kan een beroep doen op een aanvullende uitkering. De helft van de mensen die daar recht op hebben krijgt die aanvulling niet. Hierdoor hebben tienduizenden ouderen minder inkomen dan zij zouden kunnen hebben.

Cover rapport Ouderdomsregelingen ontleed

Ouderen die onder het bijstandsniveau uitkomen hebben vaak onvoldoende AOW-rechten opgebouwd (bijvoorbeeld door verblijf in buitenland) of moeten het als stel doen met één uitkering, omdat de jongere partner nog geen AOW krijgt. Uit een data-analyse van de Algemene Rekenkamer blijkt dat 48 tot 56 % van de rechthebbende huishoudens geen beroep doet op de aanvullende AIO-uitkering. Dat zijn 34.000 tot 51.000 huishoudens, zo staat in het op 13 november 2019 gepubliceerde onderzoek Ouderdomsregelingen ontleed.

SVB kan doelgroep niet goed bereiken

Uit het onderzoek van de Algemene Rekenkamer blijkt dat niet-gebruikers vooral te vinden zijn in de leeftijd tussen 70 en 80 jaar of in de categorie mensen zonder migratieachtergrond.
De SVB spant zich in om meer ouderen gebruik te laten maken van de regeling, maar heeft gegevens van uitkeringsinstantie UWV en de Belastingdienst nodig om ouderen die de aanvullende inkomensregeling niet gebruiken op te sporen. Volgens de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is dat vanwege de privacywetgeving niet mogelijk.

Aanbevelingen en reactie minister

De minister van SZW is er in zijn reactie op de bevindingen niet helder over hoe hij het lage gebruik van de aanvullende inkomensvoorziening voor ouderen gaat oplossen. De Algemene Rekenkamer dringt er bij de minister op aan te bekijken hoe de belemmeringen voor een doeltreffender aanpak bij de aanvullende regeling weg te nemen bijvoorbeeld door te kijken of koppeling van gegevens onder bepaalde voorwaarden mogelijk is.
In het rapport doet de Algemene Rekenkamer verder aanbevelingen hoe de minister van SZW de informatie over de ouderdomsregelingen aan het parlement inzichtelijker kan maken. Ook is een aanbeveling opgenomen om de financiering van deze regelingen te vereenvoudigen. De minister van SZW kondigt in zijn reactie aan deze aanbevelingen over te nemen.