Meer geld nodig voor onderhoud aan bruggen en sluizen

Door gebrek aan onderhoud aan bruggen en sluizen neemt het aantal stremmingen door storingen op het hoofdvaarwegennet toe. “De onderhoudsachterstand van sluizen en bruggen is urgenter dan het beeld dat uit de jaarverslagen van de minister van Infrastructuur en Waterstaat naar voren komt”, zegt collegelid Francine Giskes. De Algemene Rekenkamer constateert dat meer geld nodig is om de boeggolf aan uitgesteld en achterstallig onderhoud weg te werken.

Beeld: Mark Ahsmann

Een aanzienlijk deel van de bruggen en sluizen in Nederland dateert van de jaren 50 en 60 van de vorige eeuw of zelfs eerder. Ze naderen het einde van hun levensduur. De kans op storingen neemt hierdoor toe. Schippers kunnen vaker te maken krijgen met wachttijden of moeten omvaren. Terwijl het goederenvervoer over water juist van belang is om de verkeersdrukte op het wegennet te verminderen.

Omvang uitgesteld onderhoud stijgt en is inmiddels groter dan de jaarlijkse uitgaven voor Beheer en Onderhoud

* Omvang van uitgesteld onderhoud 2015 komt uit Rapport Instandhouding Hoofdvaarwegennet, Algemene Rekenkamer 2015
** Begroot bedrag Beheer en Onderhoud

De minister van IenW heeft in 2018 € 288,8 miljoen uitgegeven aan beheer en onderhoud van het hoofdvaarwegennet. De omvang van uitgesteld onderhoud bedroeg eind 2018 € 414 miljoen waarvan € 37 miljoen door de minister is aangemerkt als achterstallig. Ook signaleert de minister voor de periode na 2021 een jaarlijks tekort van € 18 miljoen voor het onderhoud en beheer van bruggen en sluizen in het hoofdvaarwegennet. “Als onderhoud te lang wordt uitgesteld, neemt de kans op storingen toe. Dit kan uiteindelijk leiden tot hogere kosten”, aldus Francine Giskes.

Wel extra geld voor nieuwe infrastructuur

Het kabinet-Rutte III heeft extra geld beschikbaar gesteld voor nieuwe infrastructuur. In 2018 gaat het om een bedrag van € 543 miljoen voor vervoer over de weg, water en het spoor. Maar dit bedrag en ook andere middelen (samen € 700 miljoen) zijn doorgeschoven naar 2020 en 2021 omdat de planning van de aanleg van infrastructuur tijd vergt.

Toename stremmingen hoofdvaarwegennet

Het aantal stremmingen door storingen en ongepland onderhoud op het hoofdvaarwegennet is fors toegenomen. Uit onderzoek van de Algemene Rekenkamer blijkt dat 26 objecten in de periode januari 2017 - juni 2018 meer dan drie dagen geheel of gedeeltelijk afgesloten zijn geweest. 

De locaties van de 26 gebruiksbeperkingen gerelateerd aan de onderhoudssituatie met daarbij 4 voorbeelden

In twee jaar tijd is de niet-beschikbaarheid door storingen en ongepland onderhoud verviervoudigd. De Algemene Rekenkamer heeft vier objecten nader onderzocht (zie tekstvakken in de figuur hierboven). 

Onvoldoende inzicht in uitgesteld en achterstallig onderhoud

Rijkswaterstaat heeft een overzicht van het uitgesteld en achterstallig onderhoud. Hieruit blijkt niet welk deel een bewuste keuze van de minister is - want volgens de minister nog niet nodig of efficiënter om te combineren met andere maatregelen - en welk deel doorgeschoven wordt vanwege gebrek aan geld of capaciteit. Geen van de 26 sluizen en bruggen die geheel of gedeeltelijk afgesloten zijn geweest, werd door Rijkswaterstaat aangemerkt als achterstallig onderhoud.

De Algemene Rekenkamer constateert verder dat het zicht op de onderhoudsstaat van sluizen en bruggen wordt vertroebeld door de verschillende definities die de minister gebruikt. Wanneer door uitstel van onderhoud de veiligheid in het geding is, merkt de minister van IenW dit aan als achterstallig onderhoud. Door bijvoorbeeld het afsluiten van een brug voor zwaar vrachtverkeer of het instellen van een snelheidsbeperking, kan de onveiligheid worden weggenomen. Het object wordt dan ook niet meer opgenomen in het overzicht van achterstallig onderhoud. Hierdoor ontstaat een vertekend beeld van de urgentie. 

Geef wegwerken uitgesteld onderhoud prioriteit

De Algemene Rekenkamer beveelt de minister aan om prioriteit te geven aan het wegwerken van het uitgesteld onderhoud. Ook zou de minister meer inzicht kunnen geven in de bruggen en sluizen die het einde van hun levensduur naderen en wat daar de veiligheidsrisico’s en financiële consequenties van zijn.