Vluchtelingencrisis: Algemene Rekenkamer zet cijfers en feiten op een rij

Onderzoek naar de vluchtelingencrisis laat zien dat Dublinafspraken niet goed worden nageleefd. Op basis van dat verdrag kan Nederland asielzoekers overdragen aan de EU-lidstaat waar zij als eerste werden geregistreerd. Onderzoek van de Algemene Rekenkamer toont aan dat slechts 14,8% van de zogenoemde Dublinclaims leiden tot daadwerkelijke overdracht. EU-lidstaten die van Nederland verzoeken krijgen om een asielzoeker over te nemen, zijn daartoe niet in dezelfde mate bereid.

Voor de Algemene Rekenkamer vormde de vluchtelingencrisis van 2015 aanleiding om onderzoek te doen naar de feiten en cijfers rond de asielinstroom in die periode. Na jaren van gematigde instroom, steeg in 2015 het aantal asielzoekers flink. De Algemene Rekenkamer concludeert dat betrokken instanties binnen de asielketen veerkracht hebben getoond bij de grote instroom asielzoekers. De gemiddelde duur van asielprocedures nam weliswaar toe tijdens de piek van de asielstroom, maar daalde daarna ook weer snel.

In de periode van de vluchtelingencrisis werd ongeveer 60% van de asielaanvragen in Nederland ingewilligd. Het gaat vooral om vluchtelingen uit Syrië en Eritrea. In het kielzog van de grote instroom van vluchtelingen uit deze landen kwamen ook veel asielzoekers naar Nederland uit veilige landen zoals Marokko en Algerije. Bijna al deze asielaanvragen (98,4%) werden niet ingewilligd.

Ongeveer 60% van de asielaanvragen ingewilligd (2014 - 2016)

Europese afspraken over terugsturen asielzoekers worden niet nageleefd
Steeds meer asielzoekers die in Nederland asiel aanvragen, stonden al geregistreerd in een ander Europees land. In die gevallen kan Nederland een beroep doen op de Dublinafspraken en deze asielzoekers overdragen aan het land van eerste registratie. Gemiddeld over de periode 2014 en 2016 kan een kwart van de asielzoekers in verband worden gebracht met een ‘Dublinprocedure’. Eind 2016 is dat opgelopen naar iets meer dan de helft van de asielzoekers in Nederland. 

Uit onderzoek van de Algemene Rekenkamer blijkt dat effectuering van deze ‘Dublinclaims’ van Nederland naar andere EU-lidstaten lager is dan tot nu toe werd aangenomen. Van de 19.979 claims die Nederland tussen 2014 en 2016 bij andere EU-lidstaten neerlegde, bleken er eind 2016 slechts 2.953 (14,8%) te zijn geëffectueerd. De verschillen tussen individuele lidstaten als het gaat om de aantallen asielzoekers die van Nederland werden overgenomen, zijn groot.

Grote verschillen in effectuering Dublinclaim Europese landen

Opvallend is dat Hongarije van alle EU-landen relatief het minste aantal asielzoekers terugneemt, namelijk 1,2%. Deels is dat toe te schrijven aan een verschil van mening tussen Nederland en Hongarije over asielzoekers die via Griekenland de EU zijn binnengekomen en volgens Hongarije dus naar dat land terug zouden moeten. Daarnaast zijn er twijfels over de opvang, leefomstandigheden en procedures voor asielzoekers in dat land. Nederland heeft de overdracht van asielzoekers naar Hongarije daarom opgeschort. 

Asielzoekers niet aantoonbaar vertrokken

Asielzoekers van wie het verzoek op asiel wordt afgewezen moeten Nederland verlaten. De Algemene Rekenkamer heeft berekend dat 46,5% van de afwezen asielzoekers aantoonbaar is vertrokken op de peildatum van het onderzoek. 

Bij asielzoekers uit Noord-Afrika liggen de percentages ‘aantoonbaar vertrek’ opvallend laag. Van afgewezen asielzoekers uit zowel Marokko als Algerije vertrok slechts 18% aantoonbaar, het laagste percentage van alle nationaliteiten. Dat betekent dat van 82% van deze asielzoekers niet bekend is waar zij zijn gebleven.
Marokko en Algerije blijken nauwelijks bereid mee te werken aan gedwongen terugkeer van hun onderdanen. Het kabinet probeert de terugkeer van ongewenste vreemdelingen naar die landen te verbeteren, maar dit heeft nog weinig vruchten afgeworpen. Veel van de Marokkanen en Algerijnen die wél aantoonbaar vertrokken, zijn naar andere EU-landen gegaan.