Daling aantal studenten dwingt mbo tot bezinning op vastgoed
Daling van het aantal studenten in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) zal de komende jaren de budgetten van instellingen en daarmee de betaalbaarheid van de schoolgebouwen onder druk zetten. De sterke daling van het aantal studenten in de regio’s in het noorden en oosten van het land kan gevolgen hebben voor de aanwezigheid van mbo-scholen daar.
Die waarschuwing geeft de Algemene Rekenkamer in een rapport over vastgoedbeheer in het mbo. Daarin stond de vraag centraal of er lering is getrokken uit onderzoeken naar de vastgoeddebacles bij Amarantis Onderwijsgroep (2012) en ROC Leiden (2015). De Rekenkamer stelt vast dat het mbo er financieel gemiddeld goed voorstaat en dat alle betrokkenen – minister van OCW, Onderwijsinspectie en de mbo-instellingen zelf – goed werken aan verbeteringen van het vastgoedbeheer.
De Algemene Rekenkamer heeft bij drie scholen voor middelbaar beroepsonderwijs getoetst of besluiten over investeringen in vastgoed in de praktijk weloverwogen worden genomen. Het gaat om de roc’s Zadkine en West-Brabant en het agrarische opleidingscentrum Wellant. De keus viel op deze drie mbo-instellingen, omdat zij van alle 64 mbo-instellingen de grootste investeringsplannen hebben. In totaal gaat het om € 191 miljoen, 35% van het totale bedrag dat het mbo vanaf 2015 in vastgoed wil investeren.
Van 500.000 naar 430.000 studenten
Het resultaat geeft een beeld van de praktijk van het vastgoedbeheer én van de verschillen tussen de instellingen. Representatief voor het hele mbo is dit beeld niet. Daarvoor is de variatie in de mbo-sector als geheel en tussen de drie uitgekozen instellingen te groot. De drie praktijkvoorbeelden laten zien dat de drie scholen in kwestie aandacht hebben voor het onderwerp vastgoed, maar dat het mbo de komende jaren voor een aantal uitdagingen komt te staan. Eén daarvan is de voorziene daling van het aantal studenten na 2020. Nu telt het mbo circa 500.000 leerlingen. Naar verwachting zal dat dalen tot 430.000 in 2032. Dat heeft gevolgen voor het budget dat de instellingen krijgen en daarmee voor de betaalbaarheid van het vastgoed.
Vooral het noorden en oosten van Nederland krijgen te maken met krimp. In de Randstad wordt nog groei verwacht. Deze trend hangt samen met demografische ontwikkelingen. Deze ontwikkelingen kunnen ertoe leiden dat het aanbod van middelbare beroepsopleidingen in het noorden en oosten van het land vermindert. Maar de aantallen leerlingen van het mbo dalen ook omdat steeds meer studenten de voorkeur geven aan de havo. Ook is er steeds minder belangstelling voor het ‘groene onderwijs’. De Algemene Rekenkamer vindt dat inspectie en mbo-instellingen de gevolgen van deze krimp goed in kaart moeten brengen.
De minister deelt de zorgen over de gevolgen van het dalende aantal mbo-studenten. Met het oog hierop heeft zij al een aantal maatregelen genomen die aansluiten op aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer. Zij neemt nu ook de aanbeveling ter harte om erop toe te zien dat mbo-instellingen voorafgaand aan beslissingen over vastgoed prognoses maken.