Verantwoordingsdag 2018

Toespraak door Arno Visser, president van de Algemene Rekenkamer, bij het aanbieden van de Rapporten bij de jaarverslagen 2017 van de ministeries, aan de Tweede Kamer op Verantwoordingsdag 2018.

ARNO VISSER: Mevrouw de Voorzitter, dank voor uw uitnodiging om ons onderzoek naar de verantwoording hier toe te lichten.
Het is inderdaad een volwassen traditie geworden, nu de negentiende keer.
En laat ik beginnen met de spanning bij de minister van Financiën weg te nemen.
De Algemene Rekenkamer keurt de Rijksrekening goed.
En inderdaad, de minister zei het net.
Meer dan 99 procent van de uitgaven en inkomsten is rechtmatig.
Dat is goed nieuws en een compliment waard.
Ook met de slotwetten gaat het steeds beter.
Uw Kamer hoeft dus minder dan voorheen uitgaven goed te keuren die vooraf niet waren geautoriseerd.
Weer minder onrechtmatigheden daar, weer een compliment waard.
Nu wordt de minister onrustig en denkt altijd gevaarlijk, een speech die met complimenten begint.

(Aldus de president van de Algemene Rekenkamer.)

In de bedrijfsvoering komen we bijna evenveel onvolkomenheden tegen als vorig jaar, namelijk 35.
En net als de voorgaande jaren is een flink deel daarvan veroorzaakt door problemen bij de Belastingdienst.
Trajecten zijn daar in de vertraging, alweer.
En het zal echt nog jaren duren voordat dit daar op orde is.
Dan wil ik u wijzen op twee ernstige onvolkomenheden dit jaar.
Ik licht er één uit.
Tijdens ons onderzoek stuitten we op een bijzonder probleem bij de Rijksdienst Caribisch Nederland.
Het ging om informatiebeveiliging.
Kort gezegd, op het terrein van informatiebeveiliging troffen we een achterdeur aan die niet op slot was en wellicht al lange tijd op een kier stond.
En we hebben daarom voor het eerst sinds jaren bezwaar aangetekend en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een maand gegeven te reageren.

(Hij staat in het vak kabinet.)

In de reactie van de minister wordt bevestigd dat die achterdeur bij de Rijksdienst inderdaad lange tijd op een kier heeft gestaan.
Tot we dat constateerden en bezwaar maakten.
Inmiddels heeft de minister maatregelen genomen en de deur als het ware gesloten.
En we hebben daarom ons bezwaar kunnen opheffen.

(De president slaat een blad papier om.)

Voorzitter, veel van de problemen in de bedrijfsvoering hebben net als vorig jaar te maken met dat thema, informatiebeveiliging.
Dat is dit jaar bij negen departementen en bij de Tweede Kamer een probleem.
De samenleving is in hoge mate afhankelijk van diensten van de Rijksoverheid.
En die diensten worden digitaal georganiseerd.
Dat vereist een Rijksoverheid die de informatiebeveiliging op orde heeft.
Vorig jaar ontkenden vier ministers nog dat er problemen waren.
Nu doet geen van de ministers dat.
Dat is dan wel weer beter dan vorig jaar.
Want het oplossen van een probleem begint altijd met het erkennen ervan.
We verwachten dat in een tijd waarin digitale criminaliteit, digitale spionage en cyberoorlog een reëel risico zijn informatiebeveiliging hoog op de politieke agenda staat.
Stilstand kan achteruitgang zijn.
Dus die negen onvolkomenheden bij de departementen dat geeft een serieus probleem aan.
Voorzitter, dat is wat we volgens de wet formeel moeten onderzoeken en waarover we het parlement formeel moeten informeren.
Controle op de rechtmatigheid en onderzoek naar de bedrijfsvoering.
Maar de vraag is of daarmee voldoende gezegd is voor u om de ministers decharge te verlenen.
Formeel gezien wel. Ik hoop dat uw belangstelling verder reikt.
Vorig jaar vertelde ik u daarom over Madame Bovary dat beroemde boek van de Franse schrijver Gustave Flaubert.
In dat boek stapt een getrouwde vrouw in een koets met een man die niet haar echtgenoot is.
Ze rijden weg en de gordijnen zijn gesloten.
En wat binnen gebeurt, wordt aan de verbeelding overgelaten.
Er staat niets over op papier.
Desondanks werd dat boek zo schandalig gevonden dat het op een zwarte lijst kwam en verboden werd.
En daarmee trapten de lezers in de val die voor ze was gezet.
Want het was de eigen inbeelding en de eigen fantasie van de aanklagers die bloot werd gelegd.
Er stond helemaal niets onoorbaars op papier.
En ik stelde u de vraag, de retorische vraag of het wenselijk was dat u moet fantaseren over het presteren van het Rijk omdat er niets of te weinig op papier staat.
Want bij veel onderwerpen geldt: als u in de verantwoordingsstukken op zoek gaat naar prestaties of bereikte resultaten zult u toch tot die conclusie moeten komen: het staat er niet.
Gesloten gordijnen.
Voorzitter, verbeelding en fantasie horen bij de literatuur. Politiek is wat anders.
Fact free politics vormen geen aanlokkelijk perspectief.
Dat is het tweede wat ik u wil vertellen vandaag op Verantwoordingsdag.
Overigens, dit is by far de best bezochte Verantwoordingsdag ever. Period.
Waar het om gaat, waar het om gaat is dat we verwachten dat in de jaarverslagen van de ministers wel staat wat er precies is gebeurd.
Zodat iedereen wel kan zien wat het beloofde resultaat en wat het beloofde beleid heeft opgeleverd.
Dat is uit de jaarverslagen die de minister net heeft aangeboden vaak moeilijk op te maken.
En de cruciale vraag is: Hoe zijn we bezig en willen we op de ingeslagen weg verder?
De vraag is: Wat is de route tussen de derde woensdag van mei vandaag en de derde dinsdag van september en verder?
Voorzitter, een voormalig minister van Onderwijs zei: Een goed jaarverslag is niet het einde van een jaarcyclus, het is het begin van een discussie.
Krijgt de burger waar voor zijn geld? Dat is die discussie.
Maar het antwoord blijkt dan vaak niet uit die jaarverantwoording.
En ook na ons onderzoek blijft nog veel onzeker.
Tegelijkertijd is de hoeveelheid informatie die we dankzij nieuwe technologie kunnen verzamelen, kunnen verwerken kunnen analyseren nog nooit zo groot geweest.
We leven in het informatie- en communicatietijdperk.
Kunt u nu op basis van de informatie die u wordt aangeboden en aangereikt bepalen hoe die route van vandaag verder loopt via de derde dinsdag in september en verder?
Laat ik met die vraag in het achterhoofd een drietal bevindingen uit ons onderzoek kort toelichten.
En dan begin ik met het beleid van de minister van Sociale Zaken om mensen met een uitkering aan het werk te helpen.
Daarvoor werd aan het UWV 206 miljoen euro beschikbaar gesteld.
Daarvan zou 25 procent niet zijn besteed.
Maar de minister meldt in zijn jaarverslag niet dat het UWV veel minder re-integratietrajecten en werkvoorzieningen heeft ingekocht dan verwacht.
Dat bleek wel uit ons onderzoek.
Het is niet te achterhalen uit het jaarverslag.
Laat staan dat nu duidelijk is wat is bereikt en niet is bereikt met die ingekochte trajecten en de doelstellingen van het beleid.
En toch moet u dat weten om te bepalen wat de resultaten zijn en om te bepalen of u op Prinsjesdag opnieuw 206 miljoen euro wilt reserveren voor dit beleid.
Het jaarverslag geeft het antwoord niet.
Het tweede voorbeeld.
Het Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit waarin Rijk, provincies en gemeenten samenwerken aan een schonere lucht.
Vorig jaar concludeerden we al dat niet duidelijk was of u met hetzelfde geld meer had kunnen bereiken of hetzelfde bereikt had kunnen worden met minder geld.
En toch is dat de politieke hamvraag.
Daarom onderzochten we nu als eerste de samenhang tussen kosten en resultaten van acht maatregelen uit dat programma.
Uit ons onderzoek blijkt dat deze maatregelen hebben geleid tot twee procent minder uitstoot van schadelijke uitlaatgassen.
De kosten hiervan waren 400 miljoen euro.
De gezondheidswinst, hebben we uit laten rekenen, is gering.
En we concluderen dat de minister met minder geld waarschijnlijk hetzelfde had kunnen bereiken.
Wanneer u het jaarverslag erbij pakt, vindt u dat antwoord niet.
Dan een heel ander voorbeeld.
We hebben ook gekeken naar het beheer van publiek vastgoed.
Wij komen tot de conclusie dat de beoogde bezuiniging daar, 136 miljoen structureel,niet gehaald zal worden.
We komen ook tot de conclusie dat de uitvoeringskosten niet afnemen zoals beoogd, maar toenemen.
En we komen tot de conclusie dat de verkoop van 83 panden niet 102 miljoen heeft opgeleverd, maar minder.
Want er is de jaren voorafgaand aan de verkoop versneld honderd miljoen afgeschreven extra.
Dus de opbrengst ten opzichte van de boekwaarde voorafgaand aan die operatie was twee miljoen euro.
Zou u zich verlaten op het jaarverslag, dan had u het niet geweten.
Het jaarverslag vertelt dat niet.
Dus terugkerend probleem is dat we relevante informatie niet langs krijgen ter beoordeling.
U weet het niet, wij weten het niet, de burger weet het niet en soms weet de minister het ook niet.
Voorzitter, ik hoef u niet te vertellen hoe belangrijk informatie is voor uw werk.
Toch blijkt uit ons onderzoek steeds weer dat de informatie die u nodig heeft om vooruit te kijken, er niet is.
Geld is soms moeilijk of niet te volgen.
Resultaten van beleid zijn vaak niet bekend.
Of de resultaten zijn niet te koppelen aan het geld.
Of soms is zelfs niet eens bekend hoeveel geld iets heeft gekost.
En toch leven we in dat tijdperk van ongebreidelde mogelijkheden van informatie en communicatie.
Dat vinden wij niet raar, dat vinden wij vooral heel bijzonder, zou juf Ank zeggen.

(Glimlachend slaat hij opnieuw enkele bladzijden om.)

Voorzitter, de rechtmatigheid is op orde.
De bedrijfsvoering is veel beter dan tien, vijftien jaar geleden.
De volgende stap is dan inzicht, beter inzicht in publiek geld en de maatschappelijke resultaten die ermee worden bereikt.
Daarbij hoort allereerst een compleet zicht op publiek vermogen en de kosten daarvan wegen, bruggen, straaljagers, fregatten, pantservoertuigen en onroerend goed.
En we zien dat er initiatieven zijn om dat beter in beeld te brengen.
Er wordt gekeken of een baten-lastenstelsel eventueel kan worden ingevoerd.
Er is een Operatie Inzicht in Kwaliteit.
Denk ook aan het vrijgeven van open data.
Kijk naar een initiatief waarstaatjegemeente.nl.
En vandaag krijgt u ook de Monitor Brede Welvaart van het CBS.
Het zijn allemaal stappen in de goede richting.
En toch.
Heeft u nu die koets met open gordijnen?
Ik vrees dat, onbedoeld, iets anders gebeurt.
U krijgt geen glazen koets.
Nee, er dreigt een toekomst van verkokerd verantwoorden.
U krijgt vier koetsen.
In de eerste koets rijdt de minister van Financiën.
Hij geeft u inzage in de goedgekeurde Rijksrekening, die bedraagt 228 miljard.
Dat is niet hetzelfde bedrag uit de Voorjaarsnota en het Financieel Jaarverslag.
Die gaat over meer. Het voorste gordijntje gaat dus deels open.
Daarachter komt de tweede koets met de minister van Binnenlandse Zaken die u meer vertelt over de rijksdienst, het rijkspersoneel en het rijksvastgoed.
Het linkergordijntje gaat deels open.
Dan komt er een derde koets met de minister van Economische Zaken die zwaait uit het rechterraampje dat er vanmiddag een ander, heel modern, voertuig komt met meer inzicht in die maatschappelijke ontwikkelingen.
Maar vraagt u niet wat de relatie is met die eerste koets waar het geld in wordt vervoerd.
En dan is er nog een vierde koets, en dat is die van de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.
Zij opent de gordijnen van het achterste raampje, dan kunnen we achteraf volgen wat de ontwikkelingen zijn bij de Strategic Development Goals van de VN in 2030.
Vier koetsen, vier keer een geopend gordijntje.
Maar we zien niet alles en we weten niet zeker of we steeds naar hetzelfde kijken.
En op dat moment ontvangt u een brief voor deze dag van de minister van Algemene Zaken die schrijft u heeft al een hele stoet, u heeft een hele karavaan mijn koets voegt daar niets aan toe.

(Zonder op te kijken, slaat de president weer een paar vellen papier om.)

GELACH

Voorzitter, genoeg over koetsen nu.
Feit is dat we te vaak te veel niet weten.
Het staat er niet.
U kunt dan de route naar de derde dinsdag van september niet vinden in de jaarverslagen.
Maar het is aan u om te bepalen of u hier precies dertig jaar na uw initiatief om de cijfers op orde te brengen genoegen mee neemt.
Of dat u net als dertig jaar geleden de handschoen oppakt de genoemde initiatieven verder uitwerkt, die samenbrengt tot één geheel en het geheel ziet als een opmaat naar integrale verantwoording.
Met die boodschap wil ik u graag onze rapporten aanbieden.

(Hij neemt de stapel rapporten terwijl de Kamerleden op hun bankjes roffelen. Ook de voorzitter trommelt mee. Een bode komt naar het vak kabinet. De president overhandigt hem de documenten, waar een wit lint rond is geknoopt. Vervolgens loopt de bode naar de voorzitter, die de documenten in ontvangst neemt en op haar bureau legt.)

GEROFFEL EN APPLAUS

VOORZITTER ARIB: Ik dank de minister van Financiën en de president van de Algemene Rekenkamer voor de aangeboden stukken inzake de verantwoording over de Rijksbegroting 2017.

Mevrouw de voorzitter,

Dank voor uw uitnodiging om ons onderzoek naar de verantwoording hier toe te lichten. Het is de 19e keer dat wij dat mogen doen.

Laat ik beginnen met de spanning bij de minister van Financiën weg te nemen. 
De Algemene Rekenkamer keurt de Rijksrekening goed. Meer dan 99% van de uitgaven en inkomsten is rechtmatig.  Dat is goed nieuws:  weer minder onrechtmatigheden. Een compliment waard. 
Ook met de slotwetten gaat het steeds beter. Uw Kamer hoeft dus minder dan voorheen uitgaven goed te keuren die vooraf niet waren geautoriseerd.
Weer minder onrechtmatigheden, weer een compliment waard. 

Nu wordt de minister onrustig en denkt: “Altijd gevaarlijk, een speech die met complimenten begint”. 
 
In de bedrijfsvoering komen we bijna evenveel ‘onvolkomenheden’ tegen als vorig jaar, namelijk 35. Net als voorgaande jaren is een flink deel daarvan veroorzaakt door de problemen bij de Belastingdienst. Trajecten zijn in de vertraging, alweer. 
Het zal echt nog jaren duren voordat dit op orde is. Dan wil ik u wijzen op twee ernstige onvolkomenheden dit jaar. Ik licht er één uit. 

Tijdens ons onderzoek stuitten we op een bijzonder probleem bij de Rijksdienst Caribisch Nederland. Het ging om informatiebeveiliging. Kort gezegd; we troffen een achterdeur aan die niet op slot was en wellicht al lange tijd op een kier stond. 
We hebben daarom voor het eerst in jaren bezwaar aangetekend en de minister van BZK een maand gegeven te reageren. In de reactie van de minister wordt bevestigd, dat de achterdeur bij die Rijksdienst inderdaad lange tijd op een kier heeft gestaan. Totdat wij dat constateerden en bezwaar maakten!  Inmiddels heeft de minister maatregelen genomen en de deur gesloten. 
We hebben daarom ons bezwaar opgeheven.

Voorzitter,

Veel van de problemen in de bedrijfsvoering hebben net als vorig jaar te maken met het thema informatiebeveiliging. Dit jaar is dat bij 9 departementen en bij de Tweede Kamer een probleem. De samenleving is in hoge mate afhankelijk van diensten van de rijksoverheid. Die diensten worden digitaal georganiseerd.
Dat vereist dat de rijksoverheid de informatiebeveiliging op orde heeft.
Vorig jaar ontkenden vier ministers nog dat er problemen waren. 
Nu doet geen van de ministers dat. Dat is dan wel weer beter dan vorig jaar. 

Het oplossen van een probleem begint altijd met het erkennen ervan. 
We verwachten dat in een tijd waarin digitale criminaliteit, digitale spionage en cyberoorlog een reëel risico zijn, informatiebeveiliging hoog op de politieke agenda staat. Stilstand kan achteruitgang zijn. Dus negen onvolkomenheden, dat geeft een serieus probleem aan.

Voorzitter, dit is wat we volgens de wet moeten onderzoeken en waarover we het parlement moeten informeren: controle op rechtmatigheid en onderzoek naar de bedrijfsvoering. Is daarmee voldoende gezegd voor u om de ministers décharge te verlenen? Ja, formeel gezien wel. 
Maar ik hoop dat uw belangstelling verder reikt.

Vorig jaar vertelde ik u over Mme Bovary, het beroemde boek van de Franse schrijver Gustave Flaubert. In dat boek stapt een getrouwde vrouw in een koets met een man die niet haar echtgenoot is. Ze rijden weg met de gordijnen gesloten. Wat binnen gebeurt, wordt aan de verbeelding van de lezer overgelaten. Er staat niets over op papier. Het boek werd desondanks zo schandalig gevonden, dat het op de zwarte lijst gezet werd: een verboden boek. Daarmee trapten de lezers in de literaire val van Flaubert. Het was de inbeelding en de fantasie van de aanklagers zelf die bloot werd gelegd. Want er staat helemaal niets onoorbaars op papier.
Ik stelde u vorig jaar de retorische vraag of het wenselijk is dat u moet fantaseren over het presteren van het Rijk, omdat er niets op papier staat. Want bij veel onderwerpen geldt: als u in de verantwoordingsstukken op zoek gaat naar prestaties of bereikte resultaten, zult u vaak tot die conclusie komen: het staat er niet. Gesloten gordijnen.

 Voorzitter, verbeelding en fantasie horen bij de literatuur. Politiek is wat anders. 
‘Fact free politics’ vormen geen aanlokkelijk perspectief. Dat is het tweede verhaal dat ik wil vertellen op Verantwoordingsdag. Overigens, dit is by far de best bezochte verantwoordingsdag ooit. 
Period!
Waar het om gaat is dat we verwachten dat in de jaarverslagen van de ministers wel staat wat er precies gebeurd is.  Zodat iedereen wel kan zien of het beleid het beloofde resultaat heeft opgeleverd. En dat is uit de jaarverslagen die de minister u net heeft aangeboden vaak moeilijk op te maken. 
De cruciale vraag is: hoe zijn we bezig en willen we op de ingeslagen weg verder? 
De vraag is: wat is de route tussen de 3e woensdag van mei vandaag en de 3e dinsdag van september en verder?

Mevrouw de Voorzitter,

Een voormalig minister van OCW zei: “Een goed jaarverslag is niet het einde van een jaarcyclus. Het is het begin van een discussie”. Krijgt de burger waar voor zijn geld? Dát is die discussie. Maar het antwoord blijkt vaak niet uit de jaarverantwoording van de ministers. En ook na ons onderzoek blijft nog veel onzeker. 

Tegelijkertijd is de hoeveelheid informatie die we dankzij nieuwe technologie kunnen verzamelen, verwerken en analyseren nog nooit zo groot geweest! We leven in het informatie- en coammunicatietijdperk. Kunt u op basis van de informatie die u vandaag wordt aangereikt, bepalen hoe de route van vandaag verder loopt via de 3e dinsdag in september? Laat ik met die vraag in het achterhoofd een drietal bevindingen uit ons onderzoek langslopen.
 
Als eerste. Neem het beleid van de minister van SZW om mensen met een uitkering aan het werk te helpen.  Daarvoor werd aan het UWV 206 miljoen euro beschikbaar is gesteld. Daarvan zou ruim 25% niet zijn besteed. Maar de minister meldt in zijn jaarverslag niet dat het UWV veel minder re-integratietrajecten en werkvoorzieningen heeft ingekocht dan verwacht. 
Dit bleek wel uit ons onderzoek. Het is niet te achterhalen uit het jaarverslag. 
Laat staan dat duidelijk is wat wel en wat niet is bereikt met die ingekochte trajecten. 

En toch moet u weten wat de resultaten zijn, om te bepalen of u op Prinsjesdag opnieuw 206 miljoen euro wilt reserveren voor dit beleid. 
In het jaarverslag vindt u het antwoord niet.

Het tweede voorbeeld: het samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit waarin Rijk, provincies en gemeenten samen werken aan schonere lucht. Vorig jaar concludeerden we al dat niet duidelijk was of met hetzelfde geld meer bereikt had kunnen worden, of hetzelfde bereikt had kunnen worden met minder geld. 
En toch is dat de politieke hamvraag. De Algemene Rekenkamer onderzocht nu als eerste de samenhang tussen de kosten en resultaten van acht maatregelen uit dat programma. Uit ons onderzoek blijkt dat deze maatregelen hebben geleid tot 2 procent minder uitstoot van schadelijke uitlaatgassen. De kosten hiervan waren 400 miljoen euro. De gezondheidswinst is gering. Wij concluderen dat de minister met minder geld waarschijnlijk hetzelfde had kunnen bereiken. 
Maar wanneer u het jaarverslag van de minister bekijkt zult u zien: het staat er niet.
Dan een heel ander voorbeeld. We hebben ook gekeken naar het beheer van publiek vastgoed. Wij komen tot de conclusie dat de beoogde bezuiniging van 136 miljoen euro niet gehaald zal worden. Wij komen ook tot de conclusie dat de uitvoeringskosten niet afnemen: ze nemen juist toe. 
En we komen tot de conclusie, dat de verkoop van 83 panden niet 102 miljoen euro heeft opgeleverd. Nee, er is de jaren voorafgaand aan de verkoop versneld 100 miljoen extra afgeschreven. Dus de opbrengst ten opzichte van de boekwaarde voorafgaand aan de verkoopplannen was maar 2 miljoen euro. Zou u zich verlaten op het jaarverslag, dan had u dit niet geweten. 
Het jaarverslag vertelt het niet. 
Terugkerend probleem is dat we relevante informatie niet langs krijgen ter beoordeling. U weet het niet, wij weten het niet, de burger weet het niet. En de minister soms ook niet. 

 Voorzitter, 

Ik hoef u niet te vertellen hoe belangrijk informatie is voor uw werk. 
Toch blijkt uit ons onderzoek steeds weer dat de informatie die u nodig heeft om vooruit te kijken er niet is. Geld is moeilijk of soms zelfs niet te volgen. Resultaten van beleid zijn vaak niet bekend. Of de resultaten zijn niet te koppelen aan geld. 
En soms is zelfs niet bekend hoeveel geld iets heeft gekost. 

En toch leven we in een tijdperk van ongebreidelde mogelijkheden van informatie- en communicatie. Dat vinden wij niet raar … dat vinden we vooral heel bijzonder – zou juf Ank zeggen.

Dames en heren,

De rechtmatigheid is op orde. De bedrijfsvoering is veel beter dan 10 à 15 jaar geleden. 
De volgende stap is beter inzicht publiek geld en de maatschappelijke resultaten die ermee worden bereikt. Daarbij hoort allereerst: een compleet zicht op publiek vermogen en de kosten daarvan: wegen, bruggen, straaljagers, fregatten, pantservoertuigen en onroerend goed. We zien dat er initiatieven zijn om feiten beter in beeld te brengen. 

Er wordt gekeken naar of een baten-lastenstelsel  “eventueel” kan worden ingevoerd. En er is een operatie Inzicht in Kwaliteit. Denk ook aan het vrijgeven van open data. Kijk naar het initiatief waarstaatjegemeente.nl. 
En vanmiddag ontvangt u de monitor brede welvaart van het CBS. Het zijn allemaal stappen in de goede richting: en toch …. Heeft u nu die koets met open gordijnen? 

Ik vrees dat – onbedoeld! – iets anders gebeurt. U krijgt geen glazen koets, er dreigt een toekomst van verkokerd verantwoorden. U krijgt 4 koetsen! 
In de eerste koets rijdt de minister van Financiën. Hij geeft u inzage in de goedgekeurde rijksrekening. Die bedraagt 228 miljard. Niet het bedrag uit de voorjaarsnota. Die gaat over veel meer. Het voorste gordijntje gaat dus deels open.

Daarachter de tweede koets met de minister van Binnenlandse Zaken die u meer vertelt over de rijksdienst, het rijkspersoneel en het rijksvastgoed. Het linker gordijntje gaat deels open. Vervolgens de derde koets met de minister van Economische Zaken (en Klimaat) die uit het rechterraampje zwaait. 
Hij roept dat er later vandaag - los van de stoet - een modern voertuig arriveert die een monitor met maatschappelijke ontwikkelingen mee brengt. Vraag niet wat de relatie is met de eerste koets. 

Er is nog een vierde koets, en dat is die van de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.  Zij opent namelijk de gordijnen van het achterraampje waarin we kunnen volgen of de Sustainable Development Goals van de VN in 2030 worden gerealiseerd. Dat zijn 4 koetsen en 4 geopende gordijntjes. 
Maar we zien niet alles en we weten niet zeker of we steeds naar hetzelfde kijken. 
En op dat moment ontvangt u een brief van de minister van Algemene Zaken die schrijft: u heeft al een hele stoet, een karavaan, mijn koets voegt daar niets aan toe.
Voorzitter, genoeg over koetsen. Feit is dat we te vaak te veel niet weten.
Het staat er niet. U kunt de route naar de 3e dinsdag van september vaak niet vinden in de jaarverslagen. Het is aan u om te bepalen of u hier - precies 30 jaar na uw initiatief om de cijfers op orde te brengen - genoegen mee neemt. 

Of dat u net als 30 jaar geleden de handschoen op pakt, de genoemde initiatieven verder uitwerkt, die samenbrengt tot één geheel en het ziet als opmaat naar integrale verantwoording.