Gasrotonde: nut, noodzaak en risico’s

Nederland als Europees knooppunt van gastransport

Het kabinet wil van Nederland de ‘gasrotonde’ van Europa maken: een knooppunt waarheen gas wordt getransporteerd, waar gas wordt opgeslagen en van waaruit gas naar buitenlandse afnemers gaat. Zo wil het kabinet veiligstellen dat er op termijn gas voor Nederland beschikbaar blijft. Tegelijkertijd moet de gasrotonde onze internationale concurrentiepositie verstevigen en de werkgelegenheid vergroten. Wij hebben onderzocht hoe het kabinet de gasrotondestrategie heeft onderbouwd, hoe het de uitvoering ervan controleert en hoe de Tweede Kamer over het proces wordt geïnformeerd.

Conclusies

Gasunie (verant­woordelijk voor het transport van gas binnen Nederland) en Energie Beheer Nederland (EBN; verantwoordelijk voor de opsporing en winning van Nederlands aardgas), hebben de afgelopen jaren investeringen gedaan om de gasrotonde tot stand te brengen. Er zijn aan- en afvoerleidingen en gasopslagfaciliteiten aangelegd, en er zijn (delen van) buitenlandse gastransportnetten aangekocht. Het gaat tot 2014 om investeringen ter waarde van € 8,2 miljard. De Nederlandse Staat, die 100% aandeelhouder is van Gasunie en EBN, heeft ingestemd met deze investeringen. De Staat heeft de investeringen echter niet in alle gevallen aantoonbaar getoetst aan het publieke belang, dat wil zeggen: aan de vraag of de investeringen bijdragen aan schone, betrouwbare en betaalbare energievoorziening. Dit publieke belang behoort volgens het beleid dat het kabinet hiervoor zelf heeft geformuleerd, te worden meegewogen bij het beoordelen van investeringsplannen. 

Aanvankelijk zijn door de minister van Economische Zaken (nu: EL&I) geen onderbouwende studies uitgevoerd om het gasrotondebeleid op te baseren. In 2010 heeft de minister weliswaar alsnog een studie laten uitvoeren, maar toen was er al voor € 7,2 miljard in de gasrotonde geïnvesteerd.

Omdat Gasunie en EBN staatsdeelnemingen zijn, loopt de Nederlandse Staat risico’s met de investeringen. Wanneer het rendement van bijvoorbeeld Gasunie tegenvalt, heeft dit zijn weerslag op de winst en daarmee op de hoogte van het dividend dat de Staat jaarlijks ontvangt van dit staatsbedrijf. De cijfers van de afgelopen jaren laten zien dat dit risico niet denkbeeldig is. Het Gasunie-dividend is tussen 2009 en 2010 gedaald van € 416 miljoen naar € 182 miljoen en over 2011 wordt geen dividend uitgekeerd. 

In de informatie die de Tweede Kamer ontvangt over het gasrotondeproject komt een aantal belangrijke zaken onvoldoende aan bod: de betrokkenheid van de Staat als 100% aandeelhouder van EBN en Gasunie, de wijze waarop het publieke belang wordt gediend en de risico’s die de Staat loopt met de investeringen. De minister van EL&I heeft tegenover de Tweede Kamer ook niet duidelijk gemaakt waarom de gasrotondestrategie de beste optie is om onze energie­voorziening veilig te stellen. Het eenmaal aangevoerde gas dat door Nederlandse pijpleidingen stroomt of wordt opgeslagen in Nederlandse gasopslagen, is bestemd voor afnemers die hiervoor contracten hebben afgesloten. Dat de infrastructuur in de Nederlandse bodem ligt betekent geen zekerheid dat het aangevoerde gas door afnemers in Nederland kan worden gebruikt.

Aanbevelingen

Wij pleiten in ons rapport voor helderheid en transparantie. Helderheid over de mate waarin de minister van EL&I aanspreekbaar is op het al dan niet bereiken van een vooraf welomschreven en vastgestelde doelstelling. Transparantie over de financiële betrokkenheid van de Staat via de staatsdeelnemingen en de borging van het publieke belang. Wij doen in dit licht de volgende aanbevelingen aan de minister van EL&I en de minister van Financiën:

  1. Verschaf de Tweede Kamer volledig en juist inzicht in de mate waarin de Staat betrokken is bij de realisatie van de gasrotonde en de kosten, baten en risico’s die deze betrokkenheid met zich meebrengt. Maak daarbij duidelijk welke verantwoordelijkheid de minister van EL&I en de minister van Financiën dragen voor de totstandkoming van de gasrotonde, gegeven de scheiding die er hoort te zijn tussen beleidsvorming en aandeelhouderschap.
  2. Toets nieuwe commerciële projecten van staatsdeelnemingen die onder de gasrotondestrategie vallen ordelijk en controleerbaar aan het publieke belang, en licht de Tweede Kamer over de uitkomsten daarvan in.

Reactie

De minister van EL&I heeft toegezegd het eerste deel van aanbeveling 1 ter harte te nemen (en al  te hebben genomen met zijn laatste voortgangsrapportage). Het tweede deel van aanbeveling 1 wordt volgens minister voldoende gedekt door het bestaande deelnemingenbeleid.
In reactie op aanbeveling 2 heeft de minister van Financiën toegezegd dat hij onderzoek laat uitvoeren naar de aankoop van het Duitse gasnet door Gasunie in 2007, en dat hij de Tweede Kamer daarover zal informeren.