Toespraak van president Arno Visser tijdens de conferentie ‘Toekomst Publiek Vastgoed’

Bij mijn weten kent de Nederlandse literatuur één roman waarin een rijksvastgoedobject centraal staat: Het Bureau van J. Voskuil. Het Bureau is het grachtenhuis in Amsterdam waarin het Meertensinstituut is gehuisvest. De roman van Voskuil is vaak als ‘meedogenloos’ omschreven vanwege de pijnlijk nauwgezette beschrijving van de gang van zaken binnen de muren van dit gebouw.

Of ik de rapporten die de Rekenkamer door de jaren heen over vastgoed heeft geschreven ook ‘meedogenloos’ zou willen noemen weet ik niet, maar ‘pijnlijk nauwgezet’, met die omschrijving voelen wij ons wel thuis. Als controleur, zo zei mijn voorganger Henk Koning eens, mag je best gehaat worden.

Die pijnlijke, soms lastige, nauwgezetheid van de Rekenkamer is om twee redenen nodig.

Allereerst omdat we het hebben over een groot maatschappelijk belang: het gaat om de besteding van het belastinggeld dat alle inwoners van dit land afdragen in het vertrouwen dat dit goed – rechtmatig en doelmatig – besteed wordt. Daarbij past dat je pijnlijke conclusies trekt als die nodig zijn.

De tweede reden is, dat vastgoed niet makkelijk is. En dan helpt transparantie. Ook daar zijn we nauwgezet in.

Maatschappelijk belang van vastgoed

Wat betreft het eerste punt, het maatschappelijk belang van vastgoed.

De Rekenkamer doet onderzoek naar vastgoed, omdat we er ruimte zien om de overheid beter te laten functioneren.

Het gaat om heel veel publiek geld, zowel in financiering als in het vermogen (‘de stenen’). Kijk alleen al naar het Rijksvastgoedbedrijf als grootste vastgoedorganisatie van Nederland. 12,4 miljoen vierkante meter aan gebouwen, 94.000 hectare grond en ruim € 1,1 miljard omzet per jaar, waarvan € 963 miljoen aan verhuur.

Maar de overheid is veel groter. De Nationale Politie heeft bijvoorbeeld zo’n 350 miljoen aan huisvestingslasten per jaar. En ook Buitenlandse Zaken heeft na bezuinigingen nog bijna 100 miljoen aan huisvestingslasten per jaar.

En dan nog de organisaties die aan het Rijk verbonden zijn, zoals universiteiten: ruim 625 miljoen euro aan huisvestingslasten bij elkaar. En dan noem ik nog niet de HBO’s, de MBO’s en het primair en voortgezet onderwijs. En al het andere maatschappelijke vastgoed in gemeenten.

Kortom: het gaat om heel veel geld en heel veel vierkante meters. En daarom letten wij op een zinnige, zuinige en zorgvuldige besteding van het belastinggeld dat in dat vastgoed omgaat.

Transparantie

Tegelijkertijd moeten wij als Rekenkamer vaak constateren dat er geen zicht is op alle kosten van het vastgoed en dat je niet weet wat je hebt. Zo kennen we de totale waarde niet van het Rijksvastgoed! Kun je je dat voorstellen?

En daarom is dus transparantie nodig. Want als je niet weet wat je hebt, is het moeilijk om de goede beslissingen te nemen.

De grotere beschikbaarheid van data die er tegenwoordig is, zorgt ervoor dat we verstandiger om kunnen gaan met vastgoed. Dat zorgt voor betere beslissingen en dus een zinniger, zuiniger en zorgvuldiger besteding van belastinggeld.

Dat het Rijk - als uitzondering binnen de overheid - nog grotendeels geen baten-lastenstelsel voert, is dus een gemiste kans. Het baten-lastenstelsel geeft namelijk meer informatie over (de waarde) van je bezit, en dus ook van je vastgoed. Dat biedt een betere basis voor sturing op de baten en lasten van huisvesting op lange termijn. Tot nu toe ontbreekt het bij de Rijksoverheid aan dat inzicht.

Om die boodschap enigszins te verzachten: vastgoeddata zijn ook niet makkelijk om goed in beeld te krijgen. Zelfs niet door gemeenten, organisaties die al jaren werken met een baten-lastenstelsel. Voorbeelden:

Column ‘Gooise Meren heeft geen idee van eigen vastgoed’. De fusiegemeente Gooise Meren is inmiddels zo’n twee jaar bezig om een inventarisatie van haar vastgoed. Dat is een samenvoeging van drie vastgoedadministraties. Dat ís ook ingewikkeld. Maar dat wordt niet altijd gezien.

We zien dat vastgoedplannen vaak niet afgestemd worden tussen verschillende publieke organisaties, gemeenten en provincies en Rijk. Een integraal beeld van vastgoedplannen per regio of gemeente is er dus vaak niet. Dat zou juist helpen om de consequenties van nieuwe plannen inzichtelijk te krijgen. Zo kunnen we leegstand en verloedering voorkomen. Egbert Jongsma van de Algemene Rekenkamer zal hier vanmiddag een workshop over geven.

De kant van beheersing van vastgoed en een goed gebruik van data is ingewikkeld. Daarover zal Wendy Verschoor het vanmiddag hebben.

Meedogenloos/ de goede beslissingen?

De goede vastgoedbeslissingen nemen, kan ingewikkeld zijn zagen we net. Dat geldt zowel voor de publieke als de private sector.

Maar: wat het extra gecompliceerd maakt in de publieke sector, is de politieke afweging. Legitieme maatschappelijke afwegingen zoals werkgelegenheid en cultuur zorgen voor beslissingen die vanuit vastgoedoogpunt suboptimaal zijn.

Bijvoorbeeld: het toch openhouden van de Johan Willem Frisokazerne in Assen.

Of: het sluiten van een jeugdgevangenis in Amsterdam om twee instellingen in krimpregio’s Drenthe en Zuid-Limburg open te kunnen houden.

Deze politieke afweging is waar Adri Duivesteijn het zo meteen over gaat hebben.

Afronding: decompliceren

Nu heb ik vooral benadrukt hoe ingewikkeld publiek vastgoed is. Maar laten we zo niet eindigen.

Als Rekenkamer willen we graag decompliceren. Daarom organiseren we deze conferentie voor u vandaag. En daarom heeft ieder van u vanochtend onze Handreiking vastgoedmanagement gekregen. Dat is geen 7-delige romancyclus van 5000 pagina’s.

Het maatschappelijk belang van vastgoed vraagt om een goed beheer en een goede verantwoording. In de woorden van de weduwe van Voskuil, die zelf ook met meedogenloze precisie werd neergezet in zijn werk: ‘Hier zijn wij! Je moet ervoor uitkomen wat je gedaan hebt en wie je bent. Rekenschap geven, verantwoording afleggen.’