Toespraak bij 100.000+ Congres Financiën over Moedwil en misverstand

Toespraak Arno Visser, collegelid Algemene Rekenkamer over Moedwil en misverstand bij het 100.000+ Congres Financiën op 2 oktober 2015 te Utrecht.

“Moedwil en misverstand” Misschien schrok u, toen u de titel van mijn bijdrage aan deze bijeenkomst in het programmaboekje las, want hoe leuk is een pessimistische zure bijdrage van de Algemene Rekenkamer. Anderen onder u dachten misschien terug aan de middelbare schooltijd en de gelijk getitelde verhalenbundel van W.F. Hermans. Ik kan u sowieso geruststellen. Deze bijdrage gaat over kansen, mogelijkheden om zaken structureel te verbeteren. Maar voor we daar komen gaan wel eerst even terug naar W.F. Hermans en de manier waarop hij tegen de samenleving aankeek.

 ‘Moedwil en misverstand’ was het leidmotief binnen het grote oeuvre van W.F. Hermans. Voor hem werd de wereld geregeerd door moedwil en misverstand en was ieder boek, iedere roman en verhaal eenzelfde uitwerking van zijn somber perspectief op de wereld. Van Hermans werd gezegd dat hij zich qua thematiek herhaalde, maar dat deerde hem niet. Hij vond zelf ook dat hij steeds hetzelfde boek schreef. Maar dat had een functie: te laten zien dat alles was gedoemd tot mislukking, en alles wel ellendig af moest lopen. Mensen begrijpen elkaar nooit, zitten gevangen in hun eigen wereld en hun taal en wat structuur lijkt is een wanhopige poging chaos te ontkennen. De schrijver Hermans wilde het gordijn wegtrekken en ons laten zien in welke ellendige wereld we leven.

Waarom ‘moedwil en misverstand’ bij een lezing over decentralisaties? Zult u zich afvragen. W. F. Hermans mag dan een favoriete auteur van mij zijn, ik deel zijn pessimistisch wereldbeeld niet. Integendeel, ik zou mezelf eerder typeren als een vooruitgangsoptimist. Maar ik zie wel dat het gevaar van moedwil en misverstand bij decentralisaties op de loer ligt. Moedwillig nam u taken over van het Rijk, als overheid die het dichtste bij de burger staat vindt u dat u die burger het beste kunt bedienen. Goede bedoelingen leiden echter niet automatisch tot goede resultaten. Misverstanden door slechte communicatie kunnen ernstige gevolgen hebben. Want ook al bent u als wethouders en controllers allemaal collega’s, volgens mij spreekt u nog niet allemaal dezelfde taal.

Dames en heren, ik vind het een eer dat ik, van oorsprong letterkundige, u vandaag mag toespreken. In zekere zin bent u allen schrijvers, maar dan schrijvers van geschiedenis. Samen schrijft u aan het boek over de 3Ds. Het is aan u om tijdens het schrijven van geschiedenis het risico op moedwil en misverstand te onderkennen, en het gevaar te ontlopen. En de 3Ds tot een succes te maken. Zodat men later op de decentralisaties kan terugkijken als op een kentering in de uitvoering van beleid. Die daadwerkelijk verbeterde doordat de overheid die de burger het beste kent het voortouw nam.

Mag ik een voorbeeld geven?

Velen hier in de zaal, dat weet ik als oud-wethouder Financiën, zijn de meningen toegedaan dat er onvoldoende geld is om de nieuwe gedecentraliseerde taken uit te voeren. Maar ik houd u voor dat u dat niet kunt weten. Hoe zou u dat moeten weten? Maar ter geruststelling zeg ik tegelijkertijd; degenen die beweren dat er teveel geld naar die taken gaat, kunnen dat ook niet weten. Het is een misverstand dat hardnekkig is, dat we zouden weten of het geld rechtmatig, doelmatig en doeltreffend wordt besteed – en daar zinnige opmerkingen over kunnen maken. Hermans wereldbeeld ligt op de loer.

Velen hier zijn tegelijkertijd ook de mening toegedaan dat gemeenten de taken beter aan kunnen dan voorheen her R ijk en de provincies. Dat is althans het officiële standpunt altijd geweest uitgedragen door de VNG en individuele wethouders en burgemeesters. Sterker, decentralisatie is in diverse kabinetten met diverse politieke partijen uitgedragen als oplossing voor problemen. Ik ken geen politieke fractie in Den Haag die zich consequent en ten principale tegen het overdragen van taken heeft verzet. Het is gemeenten dus niet overkomen, het heeft met moedwil plaatsgevonden.

Waarom hebben gemeenten, de overheid die het dichts bij de burger staat, dit moedwillig op zich genomen? “Wij staan dichter bij de burger, wij kennen de mensen om wie het gaat,” was het meest gebruikte argument. Mijn antwoord daarop: dan kunnen gemeenten ook de hele Nederlandse horeca overnemen. Alle cafés, restaurants, discotheken en wat dies meer zij hebben eenzelfde omzet als het gedecentraliseerde budget, en aangezien alle horecabezoekers in gemeenten wonen, kent het gemeentebestuur de mensen als geen ander. Gemeenten kunnen dat dus veel beter.

Zo eenvoudig is het dus niet. Moedwil en misverstand liggen op de loer. Maar, en dat is mijn stelling van vandaag, de heer D. Centralisatie is niet per sé de hoofdpersoon in een Hermansachtige roman. Als we het goed organiseren, met een reeks apolitieke maatregelen, voorkomen we een tragisch slot van een boek dat controleurs zoals wij gaan schrijven en krijgen we een happy end van het boek dat u nu schrijft.

Ik noem drie zaken die volgens mij direct uw aandacht nodig hebben. Ik zeg niet dat u dan zeker aan een tragisch lot a la Hermans ontsnapt, maar het helpt u zeker om op koers te komen voor een successtory.

Ik begin bij een klassiek rekenkamerpunt dat ook de controllers in de zaal zeer moet aanspreken: informatie. Hebt u voldoende kloppende, actuele informatie? Kunt u de raad in de democratische dialoog daadwerkelijk laten zien dat u goed bezig bent, of vraagt u de raad om u op uw blauwe ogen te geloven?

Waar wij als rekenkamer komen krijgen we te horen dat de informatie niet op orde is. Gemeenten weten niet om hoeveel mensen het gaat en welke problemen zij hebben. Daarom begroten we op drijfzand. Pas halverwege het jaar beginnen we langzaam zicht te krijgen op de realisatiecijfers. Dat maakt begroten en het beheersen van financiële risico’s (uw taak als controllers) verdomde lastig. Het zorgt er ook voor dat u de gemeenteraad, de vertegenwoordigers van de burgers waar u het allemaal voor doet, ook niet goed kunt meenemen in wat nodig is en welke risico’s daarbij spelen.

Inderdaad schoot het Rijk soms tekort met het verzamelen van informatie. Informatie die dus ook niet aan U overgedragen kon worden. Cijfers die we voor de decentralisaties niet hadden, hebben we nu nog steeds niet. Opvallend zijn in dat kader alle brandbrieven. Zo las ik op 10 april op de website van uw koepel: ‘Het ministerie van VWS dreigt geld in mindering te willen brengen op het gemeentelijk macrobudget voor Jeugd en Wmo. (…)Gemeenten en hun inwoners mogen niet opdraaien voor tekorten die zij niet zelf gecreëerd hebben’. De VNG pleit in hetzelfde stuk voor rust en stabiliteit, wijst op de gemaakte afspraken (peiljaar 2013 en niet 2014!). Onder het kopje ‘overige’ vind ik de meer inhoudelijke punten terug. Maar ook hier ontbreekt een steekhoudende onderbouwing met cijfers. Ik denk dat dat een probleem is.

U kunt dat probleem oplossen. Organiseer nu een nulmeting. Kijk daarbij vooruit: welke informatie heb ik als bestuurder over 5 jaar nodig om te weten of mijn beleid succesvol is? Regel monitoring op een vaste set indicatoren in. Maak daarbij slim gebruik van nieuwe technieken, waardoor u real time de voortgang kunt zien en eventueel bij kunt sturen. Zorg dat u continu scherp wordt gehouden door deze informatie real time openbaar te maken. Burgers en professionals kunnen dan reageren en de informatie zo verrijken en verbeteren.

Informatie helpt u ook als groep: u kunt van elkaar leren. U bent collega’s, u hebt een gedeeld probleem. Dat hebben we als Algemene Rekenkamer gezien toen we onderzoek deden naar de bureaus jeugdzorg: de bureaus claimden te weinig middelen te hebben, maar konden dat niet aantonen. Het Rijk evenmin dat er genoeg middelen waren. Als onderzoekers stuitten we in 2011 op administraties die onvoldoende inzicht gaven en onvergelijkbaar waren. En dat probleem van de jeugdhulp heeft u nu op uw bordje gekregen.

Door informatie systematisch op dezelfde manier te gaan verzamelen en openbaar te maken  kunt u van elkaar leren. Eerder wees de commissie Depla u daarop. Die oproep wil ik van harte ondersteunen. Alleen wanneer u allen over de schaduw van uw eigen belang op de korte termijn heenstapt, kunt u de cirkel van moedwil en misverstand doorbreken. Ook kunt u zo het integraal werken binnen uw gemeente en met uw partners ondersteunen. Iets wat niet vanzelf gaat, weet u maar al te goed. En wat de Transitiecommissie Sociaal Domein ook duidelijk laat zien in de beschrijving van 17 casussen in haar derde rapportage die onlangs uitkwam. Een gemeenschappelijke taal kan ook helpen de verkokering tussen de verschillende professionals te slechten en verbindingen te leggen die nodig zijn om samen met partners mensen echt vanuit 1 plan te ondersteunen. Zie ook het rapport Sturen én Verbinden van de Raad voor Openbaar Bestuur dat gisteren is uitgekomen.

Stel het belang van uw inwoners centraal. Probeer hen de beste dienst voor de beste prijs te verlenen. De diversiteit aan lokale initiatieven kan alleen leiden tot daadwerkelijke innovatie wanneer we inzicht hebben in de effectiviteit van al die initiatieven. Een stevige benchmark zoals de commissie Depla voorstelt is daarbij onmisbaar. En dan zou u iets doen, wat landelijk nooit gelukt is. Zie ook het eerdere voorbeeld van de bureaus jeugdzorg. Dan laat u echt zien dat gemeenten inderdaad opgewassen zijn tegen hun verantwoordelijkheden en bevoegdheden.

Dat brengt me bij mijn laatste punt: verbeter uw eigen democratie. Steeds weer constateren wij in ons onderzoek dat het democratisch gat steeds groter wordt. Uw inwoners betalen vooral belasting aan het Rijk, terwijl de gemeente steeds meer van dat geld uitgeeft. Toch vindt de verantwoording nog steeds plaats in de Tweede Kamer.

En dan zijn er de samenwerkingsverbanden. Steeds meer gemeentebudget wordt besteed in grote samenwerkingsverbanden. In hoeverre kunt u op die beleidsvelden nog daadwerkelijk sturen op de resultaten? Laat staan daarover verantwoording afleggen aan de raad. Zo stuitten we als rekenkamer bijvoorbeeld op de situatie dat de ene gemeente namens een aantal andere gemeenten de inkoop van de jeugdzorg voor de rekening neemt. Deze gemeente ontvangt geen of beperkte informatie over de realisatie van de aanbieders, waardoor ook die andere gemeenten geen grip hebben op hun budgetuitputting. Een situatie die u vast zult herkennen.

En die raad. In hoeverre is die echt in staat om het college te controleren. Helaas zijn er voorbeelden die je in de moedwil en misverstand wereld van Hermans doen belanden. Rekenkamers werden gekort op hun budget, of helemaal opgeheven. Onnodig, niet waardevol. Dat laatste is echt een misverstand. Ook voor u zijn spiegels nodig, die laten zien waar het goed gaat en waar het beter kan en moet. Net als dat gebeurd als u uzelf kunt vergelijken met andere gemeenten.

Die rekenkamer wordt straks verplicht. Het is aan de raad, maar ook aan u, om ‘m zo in stelling te brengen dat er onderzoek wordt geleverd op strategische onderwerpen, onderzoek waar de gemeente wordt geholpen om haar eigen presteren te verbeteren.

Behalve rekenkamers helpen vooral real-time informatie en benchmark de raad bij haar controlerende taak. Maar ook de accountant speelt daarin een belangrijke rol. Zo heeft u op dit moment te maken met onzekerheid of de accountant wel een verklaring over 2015 kan afgeven. En ook de professionals in het veld lopen tegen rechtmatigheidseisen aan als een belemmering om integraal en samen te werken. Want wat als de accountant het afkeurt?

Tot slot wil ik u oproepen om vooral samen te werken. Te vaak bereiken mij signalen dat gemeentes die door de rekensystematiek van het gemeentefonds benadeeld worden alleen staan in hun roep om meer budget, terwijl diegenen die geluk hebben en de dans ontspringen zich muisstil houden. Zo geeft u het rijk de kans om u tegen elkaar uit te spelen en blijven moedwil en misverstand in gemeenteland regeren.

Mijn stelling is dat een gemeenschappelijk taal in uw informatie u helpt on uw eigen presteren te verbeteren: door benchmarks kunt u van elkaar leren. Laat binnen een stevige lokale democratie, maar ook aan andere overheidslagen zien dat u uzelf verbetert. Stap over de schaduw van bestuurlijke discussies over geld, taken en verdeelsystematiek heen. Presenteer uzelf als die autonome overheid die er voor de burger is en blijf met uw inwoners in gesprek.

Dames en heren, de veelheid aan belangen en krachten die een rol spelen in het hedendaags bestuur zal altijd voer voor schrijvers blijven. De auteur die daarbij het leidmotief moedwil en misverstand gebruikt kan een buitengewoon interessante roman schrijven. Hoewel ik mezelf graag zie als een vooruitgangsoptimist, ben ik niet erg optimistisch gestemd over de voortgang die we maken binnen het openbaar bestuur. Zo lees ik in de laatste rapportage van de commissie Noten dezelfde aandachtspunten die wij en anderen al eerder maakten (ook op vele andere terreinen, ik beloof omwille van de tijd niet in te gaan op Prorail!) Blijkbaar zijn we in het openbaar een beetje informatie resistent geworden, waardoor we er niet in slagen daadwerkelijk te Sturen EN te Verbinden, zoals de Raad voor Openbaar Bestuur het mooi heeft samengevat: moedwil of misverstand? Dames en heren, dit Utrecht was de plaats waar W.F. Hermans in 1995 zijn laatste adem uitblies. Graag zou ik deze stad straks verlaten met het gevoel dat u zich als professionals vandaag definitief bevrijd van de neerwaartse spiraal van Moedwil en Misverstand. Overtuigt u mij daarvan, zodat ik weer als vooruitgangsoptimist door het leven kan? En laat mij vooral ook weten waar we elkaar kunnen helpen.