Handhaving Europese regels voor afvaltransport

Afvaltransporten gebeuren niet altijd legaal en zeker bij transporten naar landen buiten Europa bestaat dan het risico dat het afval verwerkt wordt op een manier die schadelijk is voor mens en milieu. Met de Europese verordening overbrenging afvalstoffen (EVOA) wil de Europese Unie (EU) de illegale afvalstroom inperken. De Algemene Rekenkamer heeft onderzocht hoe de Nederlandse overheid de EVOA handhaaft. De overheid blijkt nadrukkelijk en gestructureerd aandacht te besteden aan de handhaving van de EVOA, maar er zijn wel verbeterpunten.

Conclusies

Zicht op effect handhaving beperkt

De Minister van Infrastructuur en Milieu (IenM) heeft beperkt zicht op het effect van handhavingsactiviteiten: voor de meeste afvalstromen weten de handhavingspartners (de Inspectie Leefomgeving en Transport, Douane, Politie) niet precies in hoeverre handhaving de naleving van de EVOA bevordert. Daardoor is voor veel afvalstromen niet goed duidelijk of handhaving van de EVOA de illegale afvalstroom beïnvloedt. Dat komt deels doordat een illegale stroom zich nu eenmaal moeilijk in beeld laat brengen en deels door beperkingen in de automatiseringssystemen van de betrokken diensten. In het automatiseringssysteem van de Douane kunnen bijvoorbeeld geen nalevingspercentages worden berekend.

Zicht op functioneren gehele keten beperkt

Het zicht op het functioneren van de gehele keten is beperkt. Er zijn aanwijzingen dat het systeem van ontvangst- en verwerkingsmeldingen uit het importerende land onvoldoende functioneert. Dat houdt in dat de minister niet zeker kan weten of het bedrijf dat de melding afgeeft ook daadwerkelijk het bedrijf is dat het afval verwerkt. Doordat er geen zicht is op deze laatste schakel in de keten, heeft de minister geen goed inzicht in mate waarin EVOA-doelen worden gerealiseerd.

Onverklaarbaar hoog sepotpercentage EVOA-zaken

Het OM seponeert drie op de tien EVOA-zaken. Dat is ver boven de interne OM-norm voor milieuzaken van 10%. Wij hebben geen verklaring gevonden voor dit hoge percentage en vinden het zorgelijk omdat het of betekent dat EVOA-overtredingen onbestraft blijven of dat er tijd wordt besteed aan het opstellen van een processen verbaal voor kansloze zaken.

Aanbevelingen

  • Wij bevelen de bewindspersonen van IenM en van Financiën aan om gezamenlijk te werken aan een goede informatiehuishouding  die zorgt een helder beeld van het effect van de handhaving en de afzonderlijke handhavingsinstrumenten.
  • We bevelen de bewindspersoon van IenM aan om in beeld te brengen hoe de gehele EVOA-keten functioneert. De Inspectie Leefomgeving en Transport kan steekproefgewijs nagaan hoe plausibel de ontvangst- en verwerkingsmeldingen zijn.
  • Wij bevelen de minister van VenJ aan de oorzaken van het sepotpercentage te analyseren en mogelijkheden te zoeken om het terug te dringen. We bevelen de minister ook aan ervoor te zorgen dat het OM de Douane en het KLPD beter informeert over de afloop van EVOA-zaken zodat ze daarmee rekening kunnen houden bij het opstellen van nieuwe processen verbaal.
     

Reactie

  • De staatssecretarissen van IenM en van Financiën onderschrijven onze aanbevelingen over de informatiehuishouding. De staatssecretaris van IenM en de minister van VenJ menen dat het systeem Insepctieview en systeemaanpassingen bij de Douane het zicht op het effect van de handhaving zal verbeteren.
  • Staatssecretaris van IenM neemt de aanbeveling om meer zicht te krijgen op functioneren gehele keten niet over. Hij wijst erop dat al stappen zijn gezet om het zicht op de handhavingsactiviteiten te verbeteren: onder meer Inspectieview, overdracht van taken van Agentschap NL naar ILT en een onderzoek door de Strategische Milieukamer. Wij wijzen op het risico dat door deze afzonderlijke stappen geen samenhangend beeld ontstaat.
  • De minister van VenJ deelt onze zorg over het hoge sepotpercentage. Het OM onderzoekt de achtergronden en de uitkomsten van dat onderzoek zullen worden gebruikt voor het verbeteren van de strafrechtelijke handhaving.