Resultaten verantwoordingsonderzoek 2018 Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties met addendum

De Algemene Rekenkamer heeft onderzoek gedaan naar het Jaarverslag 2018 en de bedrijfsvoering van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Onze conclusies

Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft als bijnaam ‘het moederdepartement’, omdat vele ministeries en ministerschappen daar hun oorsprong vinden. Het takenpakket van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is de laatste kabinetten verder geslonken nadat de verantwoordelijkheid voor het integratiebeleid en de politie ook elders werden belegd. Nadat in de vorige kabinetsperiode de taken van de minister van BZK vervolgens werden opgedeeld over 2 ministers – de minister van BZK en de minister voor Wonen en Rijksdienst (WenR) – is sinds 2018 met het huidige kabinet het begrotingshoofdstuk WenR weer opgeheven en de minister van BZK opnieuw verantwoordelijk voor de woningmarkt, de rijksdienst en het rijksvastgoed. Een nieuwe taak voor deze minister is de ordening en inrichting van de fysieke omgeving met de daarmee verbonden wetgevingstrajecten.

Daarmee heeft de minister nu een breed en gevarieerd takenpakket en wordt er veel gevraagd van de organisatie en de bedrijfsvoering. De minister van BZK heeft hierdoor niet alleen veel taken, maar kampt ook met veel problemen in de bedrijfsvoering. We zien daarin ook een nalatenschap uit de vorige kabinetsperiode, met name de doelstellingen van Compacte Rijksdienst die voor nogal wat reorganisaties zorgden. De daaruit voortgekomen ‘sharedserviceorganisaties’ zijn agentschappen met problematiek in de bedrijfsvoering die het grote aantal onvolkomenheden bij BZK deels verklaren. Indien deze problemen en vooral de oorzaken ervan de komende jaren structureel blijken, dringt de vraag zich op of deze organisatievorm op rijksniveau toekomst heeft. Naast de concrete aanbevelingen die wij doen per onvolkomenheid vragen we de minister zichzelf die vraag te stellen en deze te beantwoorden. We verwachten dat antwoord niet met de bestuurlijke reactie op dit verantwoordingsonderzoek maar we willen het vraagstuk tijdig agenderen, omdat het welslagen van sharedserviceorganisaties mede afhankelijk is van de opstelling van de opdrachtgevende ministers.

De minister van BZK is ook verantwoordelijk voor klassieke taken in moderne vorm, informatiebeveiliging en de toepassing van informatietechnologie. We zien dat de minister van BZK haar rijksbrede taak oppakt, onder meer door het gewijzigde coördinatiebesluit van oktober 2018 waarin bevoegdheden zijn geëxpliciteerd. Dat is een positieve ontwikkeling, maar tegelijkertijd is de informatiebeveiliging rijksbreed niet verbeterd, zoals ons verantwoordingsonderzoek laat zien. De overheid is in toenemende mate afhankelijk van informatietechnologie. We nemen waar dat verschillende aspecten van het IT-beheer (zoals beveiliging en autorisatie) nog niet op orde zijn.

Gegeven bovenstaande bevelen wij de minister van BZK aan:

  • structureel aandacht te besteden aan de bedrijfsvoering, gelet op de essentiële functie die haar ministerie vervult op vele beleidsterreinen voor de gehele samenleving;
  • om haar coördinerende bevoegdheden actiever in te vullen en actiever te sturen op informatiebeveiliging voor het kerndepartement;
  • meer capaciteit, budget en betrokkenheid van andere departementen te organiseren voor het Shared Service Center-ICT (SSC-ICT) en rijksbrede kaders voor IT-beheer te ontwikkelen.

Verder in het rapport

In de volgende hoofdstukken werken we de conclusies verder uit:

  • Hoofdstuk 2, ‘Feiten en cijfers’: hierin geven we een korte beschrijving van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de omvang van het begrotingshoofdstuk waarover wij ons oordeel geven.
  • Hoofdstuk 3, ‘Financiële informatie’: hierin geven wij ons oordeel over de financiële informatie in het departementaal Jaarverslag 2018 van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Wij hebben vastgesteld dat de financiële verantwoordingsinformatie op totaalniveau rechtmatig, betrouwbaar en ordelijk is. Op artikelniveau is ons oordeel dat de financiële verantwoordingsinformatie rechtmatig, betrouwbaar en ordelijk is en voldoet aan de regels voor het inrichten van de jaarverslagen, met uitzondering van artikel 3, de Woningmarkt, waar de huurtoeslag onder valt. De tolerantiegrens voor fouten en onzekerheden met betrekking tot de rechtmatigheid van de uitgaven en ontvangsten in de verantwoordingsstaat is overschreden. Het totaal van de uitgaven en ontvangsten bedraagt € 7,3 miljard. De maximale fout en onzekerheid, mede bepaald door toepassing van een statistische steekproef, bedraagt € 160,5 miljoen en overschrijdt daarmee de tolerantiegrens van € 145,9 miljoen. De meest waarschijnlijke fout en onzekerheid bedraagt € 97,7 miljoen.
  • Hoofdstuk 4, ‘Bedrijfsvoering’: hierin geven wij ons oordeel over de bedrijfsvoering van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. In 2018 zijn er voor hoofdstuk VII en XVIII samen 9 onvolkomenheden geconstateerd. De nieuwe onvolkomenheden betreffen:
    -  Bij de Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR) beoordelen we het inkoopbeheer bij de inhuurdesk net als in het verantwoordingsonderzoek 2017 als een onvolkomenheid, omdat er te veel onrechtmatigheden zijn geconstateerd. Ook het inkoopbeheer bij de Haagse Inkoop Samenwerking (HIS) beoordelen we, om dezelfde reden, als een onvolkomenheid.
    -  Daarnaast kennen we aan het Shared Service Center-ICT (SSC-ICT) voor zowel ‘beveiliging van IT-componenten’ als voor ‘gebruikersbeheer’ een onvolkomenheid toe, omdat we hier grote risico’s zien voor ministeries.
    -  De informatiebeveiliging van het Ministerie van BZK beoordelen we als een onvolkomenheid, omdat niet voldaan wordt aan de normen voor informatiebeveiliging van het Rijk.
    -  Aan de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG) kennen we een onvolkomenheid toe, want de volledigheid van de opbrengsten kan niet worden gegarandeerd.
    -  Het verkeerd toepassen van het instrument decentralisatie-uitkering beoordelen we als een onvolkomenheid.
    -  Het rijksbreed IT-beheer beoordelen we als een onvolkomenheid, omdat de risico’s bij IT-beheer bij alle uitvoeringsorganisaties van het Rijk groot zijn en er weinig vooruitgang is geboekt bij het ontwikkelen van rijksbrede kaders hiervoor. Het aantal onvolkomenheden voor de bedrijfsvoering in 2018 neemt daarmee, mede als gevolg van de samenvoeging van de hoofdstukken BZK en WenR, toe ten opzichte van 2017, namelijk van 3 onvolkomenheden naar 9 onvolkomenheden. In dit hoofdstuk 4 staan naast de onvolkomenheden ook de belangrijke risico’s en aandachtspunten over de bedrijfsvoering.
  • Hoofdstuk 5 ‘Beleidsresultaten’: hierin bespreken wij de conclusies uit ons onderzoek naar het rijksbrede beleid van het Ministerie van BZK voor onder meer informatiebeveiliging, sturing op ICT, IT-beheer, personeel en vastgoed. Ook geven wij ons oordeel over de totstandkoming van de informatie die in het Jaarverslag 2018 van het Ministerie van BZK is opgenomen over het gevoerde beleid.
  • Hoofdstuk 6, ‘Reactie minister en nawoord Algemene Rekenkamer’: hierin vatten we de reactie samen die we op 24 april 2019 ontvingen van de minister van BZK. De minister geeft in haar reactie aan dat ze veel conclusies onderschrijft en aanbevelingen overneemt en op enkele zaken een andere zienswijze heeft. Wij gaan in ons nawoord in op haar reactie voor wat betreft de coördinerende rijksbrede rol van BZK voor ICT, kaders voor rijksbreed IT-beheer, sharedserviceorganisaties en decentralisatie-uitkeringen.