Resultaten verantwoordingsonderzoek 2017 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

De Algemene Rekenkamer heeft onderzoek gedaan naar het Jaarverslag 2017 en de bedrijfsvoering van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW).

Onze conclusies

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) kan de informatiepositie van de Eerste en Tweede Kamer over de uitgaven voor en resultaten van het beleid met betrekking tot de sociale zekerheid en arbeidsmarkt versterken. Hij kan dit doen door vooraf in zijn begroting de relatie te leggen tussen de begrote uitgaven voor re-integratie, de financiering daarvan via premie- en begrotingsgeld en de doelstellingen die hij hiermee wil realiseren. Bij het aanbieden van het jaarverslag van Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) aan de Tweede Kamer kan hij ook informatie geven over het uitgevoerde toezicht en zijn oordeel geven over de rechtmatige, doelmatige en doeltreffende besteding van publieke middelen voor de arbeidsmarkt en sociale zekerheid. Op deze manier wordt het parlement beter in staat gesteld om invloed uit te oefenen op bijvoorbeeld de hoogte en inzet van premiegelden en kan het beter de controle op de minister van SZW uitvoeren. Ook kan de minister van SZW achteraf in zijn jaarverslag de relatie leggen tussen de uitgaven voor re-integratie en de feitelijke resultaten. Door uitgaven en resultaten te koppelen ondersteunt hij de controle door de Tweede Kamer. 

Informatiepositie van Tweede Kamer kan sterker bij belangrijke beslismomenten

De minister van SZW stelt jaarlijks, in samenspraak met de ministers van Financiën en Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), de hoogte van premies voor de werknemersverzekeringen vast. Daarmee worden uitkeringen aan bijvoorbeeld mensen die werkloos of arbeidsongeschikt zijn betaald. De minister van SZW informeert de Tweede Kamer over de premiepercentages in zijn ontwerpbegroting en de daarop volgende ministeriële regeling. Ook stelt de minister van SZW, naast begrotingsgeld, een gedeelte van de geïnde premies beschikbaar voor het aan het werk helpen en houden van uitkeringsgerechtigden die arbeidsondersteuning nodig hebben door UWV: het re-integratiebudget. Over de hoogte van dit premiegefinancierde bedrag informeert de minister de Tweede Kamer in zijn ontwerpbegroting. De minister legt in zijn begroting nog geen relatie tussen de begrotingsgefinancierde uitgaven aan re-integratie, de vastgestelde premies voor de werknemersverzekeringen, het beschikbaar gestelde premiegeld voor re-integratie en de doelstellingen van het re-integratiebudget. Indien hij dit wel doet, versterkt de minister de mogelijkheden van het parlement om zich hierover een oordeel te vormen en invloed uit te oefenen. 
Verder verzamelt de minister van SZW voldoende informatie om zich een oordeel te kunnen vormen over de rechtmatige, doelmatige en doeltreffende besteding van publieke middelen door UWV voor de arbeidsmarkt en sociale zekerheid. Hij verkrijgt die informatie onder andere door toezicht te houden op UWV. In 2017 is de minister begonnen met het uitvoeren van zijn nieuwe toezichtbeleid op de Sociale Verzekeringsbank (SVB) en UWV. We beoordelen de opzet en bestaan hiervan als voldoende. De werking hebben we nog niet volledig kunnen vaststellen, want daarvoor is het nog te vroeg. De minister van SZW heeft in december 2017 het parlement geïnformeerd over de belangrijkste toezichtbevindingen en risico’s op dat moment. Hij legt zijn eindoordeel als toezichthouder op de SVB en UWV – dat ook dient als basis voor zijn decharge van het bestuur van de SVB en UWV – niet voor aan het parlement. Hierdoor kan het parlement dat eindoordeel nog niet betrekken bij de decharge op het jaarverslag van de minister van SZW. 

We bevelen de minister van SZW aan de informatiepositie van het parlement te versterken door vooraf in zijn ontwerpbegroting de relatie te leggen tussen de uitgaven voor re-integratie, de financiering daarvan via premie- en begrotingsgeld en de doelstellingen die hij hiermee wil realiseren. Onder doelstellingen verstaan we de prognose van het aantal in te kopen werkvoorzieningen en re-integratietrajecten. Verder bevelen we de minister aan het oordeel over de rechtmatige, doelmatige en doeltreffende besteding van publieke middelen door de SVB en UWV te betrekken in zijn brief bij het aanbieden van de jaarverslagen van de SVB en UWV. Zo kan het parlement meer invloed uitoefenen op de hoogte en inzet van premiegelden. Verder kan de Tweede Kamer zo de controle op het beleid van de minister van SZW en de besteding van publiek geld beter uitvoeren. 

In jaarverslag nog geen relatie tussen uitgaven en resultaten re-integratiebudget

De minister van SZW voorziet het parlement op verschillende momenten van informatie over de uitgaven (financiële informatie) en de resultaten (beleidsinformatie) van het re-integratiebudget. In zijn jaarverslag legt hij nog geen relatie tussen de uitgaven en de resultaten van het re-integratiebudget. Zo laat de minister van SZW niet zien dat de lagere uitgaven aan re-integratie in 2017 ervoor hebben gezorgd dat UWV minder re-integratietrajecten en werkvoorzieningen heeft ingekocht dan beoogd. Het parlement moet nu zelf de relatie leggen tussen financiële informatie in het jaarverslag van het Ministerie van SZW en de financiële informatie en beleidsinformatie in het jaarverslag van UWV. Dat is ingewikkeld, omdat de financiële cijfers in het jaarverslag van UWV en de financiële cijfers in het jaarverslag van het Ministerie van SZW niet op elkaar aansluiten. Informatie in het jaarverslag van het Ministerie van SZW over de uitgaven en daaraan gekoppeld het aantal re-integratietrajecten en werkvoorzieningen dat UWV heeft ingekocht duidt de behaalde beleidsresultaten en versterkt de informatiepositie van het parlement.  

We bevelen de minister van SZW aan om ook achteraf in zijn departementaal jaarverslag de relatie te leggen tussen de uitgaven aan re-integratie en de resultaten die daarmee behaald zijn door UWV. Onder resultaten verstaan we het aantal ingekochte re-integratietrajecten en werkvoorzieningen. Met behulp van dit inzicht kan het parlement invloed uitoefenen op de toereikendheid van de totale uitgaven voor re-integratie in relatie tot de doelstellingen. Dit geldt zowel voor het begrotingsgefinancierde deel als het premiegefinancierde deel, waarvoor de Tweede Kamer geen budgetrecht heeft.

Oordelen over de bedrijfsvoering en het jaarverslag

De informatie in het Jaarverslag 2017 van het Ministerie van SZW is rechtmatig en is deugdelijk weergegeven. De bedrijfsvoeringsinformatie en de informatie over het gevoerde beleid in het Jaarverslag 2017 is deugdelijk tot stand gekomen en voldoet aan de verslaggevingsvoorschriften. We handhaven de onvolkomenheid voor het financieel beheer bij de Rijksdienst Caribisch Nederland (RCN-) unit SZW, omdat meer tijd nodig is voor het structureel op orde brengen ervan. 

Verder in het rapport

In de volgende hoofdstukken werken wij bovenstaande conclusies verder uit:

  • Hoofdstuk 3, ‘Financiële informatie’: hierin geven wij ons oordeel over de financiële informatie in het Jaarverslag 2017 van het Ministerie van SZW.
  • Hoofdstuk 4, ‘Bedrijfsvoering’: hierin gaan we in op onze resultaten uit ons onderzoek naar het toezicht op de SVB en UWV, uit ons onderzoek naar informatiebeveiliging en geven wij ons oordeel over de bedrijfsvoering van het Ministerie van SZW. In 2017 hebben we een onvolkomenheid geconstateerd voor het financieel beheer bij de RCN-unit SZW. Dat is een vergelijkbaar resultaat als 2016, toen sprake was van dezelfde onvolkomenheid.
  • Hoofdstuk 5, ‘Beleidsresultaten’: hierin geven we inzicht in de wet- en regelgeving sociale zekerheid en bespreken wij de conclusies uit ons onderzoek naar het re-integratiebudget dat UWV inzet om mensen die arbeidsondersteuning nodig hebben aan het werk te helpen en te houden. Verder gaan we in op de voortgang van de banenafspraak en beschut werk. Ook geven wij ons oordeel over de totstandkoming van de informatie die in het Jaarverslag 2017 van het Ministerie van SZW is opgenomen over het gevoerde beleid.
  • Hoofdstuk 6, ‘Buiten de Rijksrekening: budgettair kader Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt’: in dit hoofdstuk gaan we in op de financiering van en verantwoording over het re-integratiebudget. Ook bespreken we de invloed van het parlement op de premieuitgaven.
  • Hoofdstuk 7, ‘Reactie van de minister en nawoord Algemene Rekenkamer’: hierin vatten wij de reactie samen die wij op 25 april 2018 ontvingen van de minister van SZW. De minister van SZW geeft in zijn reactie aan dat hij onze conclusies en aanbevelingen onderschrijft en doet hij toezeggingen daarop.