Subsidie voor Nederland uit de Europese Herstel en Veerkrachtfaciliteit
Deelonderzoek behorend bij het verantwoordingsonderzoek ministerie van Buitenlandse Zaken.
De Europese Unie (EU) heeft in 2020 de Herstel- en Veerkrachtfaciliteit opgericht. Nederland komt in aanmerking voor € 5,4 miljard aan subsidies, waarvan € 2,5 miljard is ontvangen. Door vertragingen en wijzigingen in de uitvoering is het onzeker of Nederland de overige € 2,9 miljard ook in z’n geheel zal ontvangen. Dit hangt af van het realiseren van de mijlpalen en doelstellingen binnen de looptijd van de Herstel- en Veerkrachtfaciliteit.
Conclusie
Er zijn risico’s dat Nederland geld niet krijgt toegekend wanneer maatregelen niet worden gerealiseerd, of (hoge) kortingen opgelegd krijgt wanneer hervormingen niet worden doorgevoerd. Daarmee kan Nederland (een deel van) de nog uitstaande € 2,9 miljard aan subsidies mislopen. Deze financiële risico’s worden door de minister van Buitenlandse Zaken (BZ) op zijn begroting niet duidelijk gemaakt.
Op basis van ons onderzoek formuleren we enkele aanbevelingen voor de ministers van BZ en Financiën. Onze aanbevelingen hebben zowel betrekking op de resterende 3 betaalverzoeken als op toekomstig beleid waarbij resultaten de basis vormen voor betalingen, net als bij Herstel- en Veerkrachtplan (HVP).
Aanbevelingen bij de resterende 3 betaalverzoeken
Bij de resterende 3 betaalverzoeken bevelen we de minister van Financiën aan om:
- in een zo vroeg mogelijk stadium in kaart te brengen welke maatregelen haalbaar zijn, en tijdig wijzigingsverzoeken voor te bereiden.
- voor het vierde en vijfde betaalverzoek na te denken over alternatieve invulling, ruim voor de deadline van augustus 2026, om verdere financiële risico’s te beperken.
Tot slot bevelen wij de minister van BZ aan om het financiële risico van het HVP te verduidelijken op de begroting van BZ.
Aanbevelingen bij toekomstige instrumenten gebaseerd op resultaten
De EU stelt hoge eisen aan de bescherming van haar financiële belangen. Bij de HVF is de verantwoording gebaseerd op resultaten. Wij bevelen de ministers van BZ en Financiën aan om bij toekomstige toepassing van resultaatgerichte financiering actiever stil te staan bij de gevolgen voor de verantwoording. Dit voorkomt problemen in de uitvoering en bij de verantwoording over het beleid.
Onderzoek naar resultaatfinanciering
Op dit moment onderzoeken wij welke gevolgen de toepassing van resultaatfinanciering heeft voor inzicht in de rechtmatigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid van de besteding van EU-geld. We doen dit onderzoek omdat in 2025 de voorbereidingen beginnen voor het volgende Meerjarig Financieel Kader (MFK, de meerjarenbegroting) van de EU voor de periode na 2028. Naar verwachting zal een sterker accent op resultaatfinanciering daarin een belangrijke verandering zijn. De publicatie van dit onderzoek is voorzien op 10 september 2025.
Lees meer over dit onderzoek in paragraaf 4.5 (pagina 42) van Resultaten verantwoordingsonderzoek 2024 ministerie van Buitenlandse Zaken. |