Resultaten verantwoordingsonderzoek 2017 Ministerie van Veiligheid en Justitie

Resultaten verantwoordingsonderzoek 2017 bij het Ministerie van Veiligheid en Justitie.

Onze conclusies

Verhoudingen tussen het ministerie en zijn organisaties

Het beleidsterrein van Justitie en Veiligheid (JenV) kent een diversiteit aan onder het ministerie ressorterende agentschappen en diensten, tal van zelfstandige bestuursorganen (zbo’s) en sui-generisorganisaties (die ‘enig in hun soort zijn’). Deze organisaties hebben verschillende financierings- en sturingsarrangementen met het kerndepartement JenV. De politie ontvangt bijvoorbeeld een lumpsumbijdrage. De bekostiging van de Rechtspraak heeft kenmerken van zowel prestatiebekostiging als budgetfinanciering (zie ons eerder onderzoek in 2016). 

Kenmerkend voor het beleidsterrein van de minister van JenV zijn verder de ketens, zoals de strafrechtketen, de asielketen en de veiligheidsketen. De strafrechtketen bestaat uit organisaties die samen de rechtshandhaving verzorgen: politie (opsporing), Openbaar Ministerie (vervolging), Rechtspraak (berechting) en organisaties voor de tenuitvoerlegging van straffen en maatregelen (executie). Een goede samenwerking van de schakels in die ketens is van belang. In eerder onderzoek keken we daar al naar, bijvoorbeeld in ons onderzoek naar prestaties in de strafrechtketen uit 2012. In dat onderzoek keken we naar ongewenste uitstroom van zaken uit de strafrechtketen. In dit rapport kijken we onder meer naar ongewenste voorraadvorming bij het Openbaar Ministerie (OM).

Ongewenste voorraadvorming bij het OM

Bij de twee parketten van het OM die wij hebben onderzocht is de voorraad strafzaken veel groter dan op termijn door het OM wordt beoogd, te weten bij het Parket Centrale Verwerking OM en het Functioneel Parket. Beide parketten werken aan snellere beoordeling en betere prioritering om zo de doorlooptijden van strafzaken te verminderen. Wij vinden het belangrijk dat, bij verder onderzoek naar de onderliggende knelpunten en de maatregelen die nodig zijn om deze weg te nemen, naar de keten als geheel wordt gekeken, inclusief de Rechtspraak, en niet alleen naar de afzonderlijke ketenpartners. 

Bedrijfsvoering laat verbeteringen zien, vier onvolkomenheden blijven bestaan

De minister van JenV verantwoordt zich in het jaarverslag over de voortgang van het werkprogramma JenV verandert. Dit programma werkt via veranderingen in structuur  en cultuur aan een toekomstbestendige organisatie. JenV verandert vormt ook het kader waarbinnen in 2016 en 2017 verbeteringen in de controlfunctie planmatig zijn doorgevoerd. Na de reorganisatie van de controlfunctie vervult de Directie Financieel Economische Zaken (DFEZ) nu als concerncontroller een centrale rol in de beheerste uitvoering van de begroting. Zeker voor dit beleidsterrein is dit van groot belang gezien de verschillende financierings- en sturingsarrangementen. In 2015 was de controlfunctie nog een ernstige onvolkomenheid vanwege onvoldoende voortgang in de verbeteringen. In de afgelopen twee jaar heeft het ministerie het wegwerken van de onvolkomenheid met voorrang aangepakt. Was in 2015 nog sprake van aangescherpt voorafgaand toezicht door de minister van Financiën, in 2017 is dit toezicht aanzienlijk verminderd. De controlfunctie  is in 2017 naar ons oordeel dusdanig verbeterd dat deze onvolkomenheid is vervallen. 

Vier onvolkomenheden blijven bestaan, ondanks de vooruitgang die is geboekt in 2017.  De onvolkomenheden in het inkoopbeheer, het financieel beheer van het Nederlands Forensisch Instituut en informatiebeveiliging laten wel vooruitgang zien, maar nog onvoldoende om te komen tot een solide uitvoering. Voor de onvolkomenheid in het subsidie- en bijdragenbeheer constateren we in 2017 een beperkte voortgang.

Bedrijfsvoering: besparingen op vastgoed

Bezuinigingen Dienst Justitiële Inrichtingen

De taakstellingen van het kabinet-Rutte II en het Lenteakkoord leidden in 2013 voor de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) van het Ministerie van VenJ tot een bezuinigingsopdracht van € 271 miljoen op een begroting van destijds ruim € 2 miljard. Wij hebben onderzocht welke besparingen op de huisvesting inmiddels zijn gerealiseerd en welke kosten daaraan vooraf zijn gegaan. We concluderen dat alle voorgenomen sluitingen van justitiële inrichtingen (op één bijgestelde keuze na) zijn uitgevoerd. Ook zijn alle frictiekosten vooraf berekend en ingecalculeerd. Uiteindelijk zijn deze lager uitgevallen. De cumulatief gerealiseerde besparingen zijn inmiddels aanzienlijk en overtreffen de voorafgaande frictiekosten. 

Huisvesting nationale politie

In 2015 hebben we onderzoek gedaan naar het huisvestingsplan van de nieuw gevormde nationale politie (Huisvesting Nationale Politie). Dat huisvestingsplan moest leiden tot een structurele besparing op de huisvestingslasten van € 76 miljoen vanaf 2025 ten opzichte van de huisvestingslasten van € 351 miljoen in 2011 (exclusief baten uit verhuur). We concludeerden in 2015 dat een aantal elementen van vastgoedmanagement eind 2014 nog niet op orde was, terwijl er wel al besluiten over de huisvesting werden genomen die voor vele jaren gevolgen hebben. We concluderen nu dat een aantal zaken is verbeterd, maar  dat er verbeteringen nodig zijn om het vastgoedmanagement verder op orde te krijgen. 

Digitalisering van de Rechtspraak (KEI)

Het Programma Kwaliteit en Innovatie Rechtspraak (KEI) is onder andere gericht op de digitalisering van de rechtspraak. De minister stelt dat de totstandkoming van KEI meer tijd en meer middelen vergt dan voorzien, terwijl baten langer uitblijven. De minister kan op  dit moment geen uitsluitsel geven over het moment van voltooiing van het digitaliseringsproject en kan ook geen informatie geven over de gevolgen van de vertraging voor het bereiken van de doelstellingen van het project. We zien een financieel risico voor de minister van JenV van een op dit moment nog onbekende omvang. De minister heeft toegezegd de Tweede Kamer in het voorjaar van 2018 te informeren over de implementatie van KEI op de langere termijn en de daarmee verband houdende financiële situatie van  de Rechtspraak. Op het moment van totstandkoming van deze rapportage was deze informatie nog niet beschikbaar.

Verder in het rapport

In de volgende hoofdstukken werken wij de conclusies van ons verantwoordingsonderzoek verder uit:

  • Hoofdstuk 3, ‘Financiële informatie’: hierin geven wij ons oordeel over de financiële informatie in het Jaarverslag 2017 van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Wij hebben vastgesteld dat de weergegeven informatie op totaalniveau rechtmatig is en deugdelijk is weergegeven, met uitzondering van fouten en onzekerheden in de rechtmatigheid van de samenvattende verantwoordingsstaat agentschappen. Op artikelniveau is ons oordeel dat de informatie rechtmatig en deugdelijk is weergegeven met uitzondering van één geval waarin de tolerantiegrens is overschreden.
  • Hoofdstuk 4, ‘Bedrijfsvoering’: hierin geven wij ons oordeel over de bedrijfsvoering van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. In het verantwoordingsonderzoek 2017 zijn  er vier onvolkomenheden geconstateerd, namelijk onvolkomenheden in het inkoopbeheer, het subsidie- en bijdragenbeheer, het financieel beheer van het Nederlands Forensisch Instituut en informatiebeveiliging die ook al in 2016 bestonden. Dat is een verbetering ten opzichte van het verantwoordingsonderzoek over 2016, want toen waren er vijf onvolkomenheden. Ook zijn in dit hoofdstuk de bevindingen over besparingen in vastgoed opgenomen.
  • Hoofdstuk 5, ‘Beleidsresultaten’: hierin bespreken wij de conclusies uit ons onderzoek naar ongewenste voorraadvorming bij het Openbaar Ministerie. Ook geven wij ons oordeel over de totstandkoming van de informatie die in het Jaarverslag 2017 van  het Ministerie van Veiligheid en Justitie is opgenomen over het gevoerde beleid.
  • Hoofdstuk 6, ‘Reactie minister en nawoord Algemene Rekenkamer’: hierin vatten wij  de reactie samen die wij op 25 april 2018 ontvingen van de minister van Justitie en Veiligheid (JenV). Dit hoofdstuk bevat ook ons nawoord.