Resultaten verantwoordingsonderzoek 2017 Ministerie van Economische Zaken en Diergezondheidsfonds

Resultaten verantwoordingsonderzoek 2017 bij het Ministerie van Economische Zaken en Diergezondheidsfonds

Onze conclusies

Het werkveld van de minister van Economische Zaken (EZ) omvatte het grootste deel van 2017 de terreinen ondernemerschap en innovatie, energie, landbouw en natuur en het zogeheten groen onderwijs. Het beheer van het Diergezondheidsfonds (DGF) was ook een verantwoordelijkheid van de minister. Uit dat fonds worden maatregelen bekostigd voor de bewaking en bestrijding van bepaalde dierziekten en het voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen bij dieren. Bij het aantreden van het kabinet-Rutte III zijn de taken van de minister van EZ verdeeld over de nieuw ingestelde ministeries van Economische Zaken en Klimaat (EZK) en van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) en ging het groen onderwijs over naar het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW), met uitzondering van de research-onderdelen van Wageningen Universiteit. In hoofdstuk 4 gaan wij verder in op deze veranderingen.

De organisatie en bedrijfsvoering van EZ waren de laatste jaren in rustiger vaarwater gekomen. In 2017 is er einde gekomen aan de relatieve rust. De ontvlechting van het ministerie en de (her)inrichting van EZK en LNV brengen grote veranderingen met zich mee en vergen veel aandacht van ambtelijke leiding en de meest betrokken directies.
Ook bij de agentschappen Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) en Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) zijn er veranderingen. Bij de NVWA is in 2017 een grote reorganisatie doorgevoerd. RVO.nl heeft begin 2018 de inrichting van het Loket mijnbouwschade ter hand genomen en zal medio 2019 een aantal taken overdragen aan de nog op te richten instelling Invest-NL.

Uit ons onderzoek blijkt dat EZ de bedrijfsvoering grotendeels op orde had en dat de informatie in het Jaarverslag 2017 van het Ministerie van EZ voldeed aan de daaraan te stellen eisen. Wel moet EZ doorgaan met het traject dat is ingezet om de centrale sturing van de informatiebeveiliging verder te verbeteren en moet het financieel bewustzijn van de medewerkers van de beleidsdirecties worden versterkt. De NVWA heeft de afgelopen jaren duidelijk voortgang geboekt bij het invoeren van risicogericht toezicht. Er zijn meer vorderingen dan blijkt uit de rapportages aan de Tweede Kamer.

Voortgang verbetering centrale sturing informatiebeveiliging

Een goed functionerende informatievoorziening is cruciaal voor een moderne overheid, zowel voor de interne processen als in de relatie tot burgers en de politiek. Om de informatievoorziening op orde te houden, moet het ministerie beschikken over toereikende processen zodat de informatiesystemen adequaat beveiligd zijn én blijven. Vorig jaar hebben we geconstateerd dat de inrichting van die processen aandacht vraagt bij het Ministerie van EZ, omdat onvoldoende was geborgd dat er op centraal niveau voldoende informatie aanwezig is om ook decentrale  organisatiedelen op dit punt te kunnen (bij)sturen. We hebben dit aangemerkt als een onvolkomenheid in de bedrijfsvoering van het ministerie.
EZ is in de zomer van 2017 een traject gestart om de sturing en beheersing van informatiebeveiliging en de verantwoording daarover te verbeteren. Mede dankzij de inzet van extra capaciteit is er duidelijk voortgang geboekt bij het sluitend krijgen van de centrale aansturing van de informatiebeveiliging. Omdat de maatregelen in tweede helft van 2017 zijn doorgevoerd, hebben wij de werking nog onvoldoende kunnen beoordelen. Om deze reden kunnen we de onvolkomenheid dit jaar nog niet opheffen. 

Versterken financieel bewustzijn beleidsdirecties

Onderzoeken van de Auditdienst Rijk (ADR) en de stafdirecties van het ministerie hebben duidelijk gemaakt dat de beleidsdirecties de interne procedures onvoldoende naleven. Zo worden de afgesproken inkoopprocedures onvoldoende gevolgd, wat onrechtmatigheden tot gevolg heeft. Ook worden verplichtingen en voorschotten te laat in de financiële administratie verwerkt, wat leidt tot onjuistheden in de verantwoording. Deze problemen doen zich al een aantal jaren voor bij alle beleidsdirecties. De directies Bedrijfsvoering en Financieel-Economische Zaken hebben de afgelopen periode maatregelen genomen om het financieel bewustzijn bij de beleidsdirecties te vergroten, maar verdere stappen zijn nodig. Wij vinden dat deze problemen op het hoogste niveau tot actie moeten leiden, en dat nu de directeuren-generaal aan zet zijn om het financieel bewustzijn van hun (beleids)-medewerkers te versterken.

Wij bevelen de ministers van EZK en LNV aan om erop toe te zien dat het financieel bewustzijn bij de beleidsdirecties wordt versterkt.

Meerjarenprogramma Aardbevingsbestendig en Kansrijk Groningen

Voor het Meerjarenprogramma Aardbevingsbestendig en Kansrijk Groningen 2016-2020 (NCG, 2015) is een meerjarenbegroting opgesteld die loopt van 2016 tot en met 2024. 
Voor het gehele programma is in totaal € 432 miljoen begroot. Eind 2017 was circa 37% van het beschikbare budget uitgegeven of overgeheveld naar het Gemeentefonds, vooral ten behoeve van het scholenprogramma.

Invoering risicogericht toezicht NVWA vordert

De NVWA heeft flinke stappen gezet in haar streven om meer kennisgedreven en risicogericht te gaan werken. We zien dat de NVWA een heldere visie heeft op risicogericht toezicht en dat er met het programma NVWA 2020 een beheerst en gestructureerd veranderingstraject in gang is gezet om het toezicht te verbeteren en te vernieuwen.
De Integrale risicoanalyses en de ‘Staat van ...’-publicaties zijn voor de NVWA belangrijke producten als basis voor meer kennisgedreven en risicogericht toezicht. Eind 2017 waren alleen de Staat van de Productveiligheid, de Integrale risicoanalyse van de zuivelketen en de Risicobeoordeling van de roodvleesketen gepubliceerd. Inmiddels is de Integrale Risicoanalyse pluimveevleesketen daar aan toegevoegd. Oplevering van beide productreeksen loopt achter op de planning, onder andere door gebrek aan capaciteit en niet-optimale kwaliteit van de benodigde gegevens. Daarbij heeft NVWA recent een reorganisatie doorgevoerd en hebben diverse incidenten en externe onderzoeken ook extra capaciteit van de NVWA gevraagd. We hebben echter geconstateerd dat er op het gebied van risicogericht toezicht méér is bereikt dan wat op het eerste gezicht blijkt uit de voortgangsrapportages over NVWA 2020. Voor de ketens waar nog geen integrale risicoanalyses zijn uitgevoerd en vastgesteld, zijn vaak al wel deelproducten en concepten beschikbaar, bijvoorbeeld risicobeoordelingen, fraudebeelden en doelgroepenanalyses. De NVWA gebruikt deze producten al in het toezicht, waardoor in de praktijk in deze ketens wel al in bepaalde mate risicogericht wordt gewerkt. Ook in de domeinen die geen onderdeel zijn van een keten (bijvoorbeeld Bijzondere Eet- en drinkwaren, Alcohol en Tabak, en Dierproeven) wordt deels al risicogericht gewerkt.
De doorontwikkeling en implementatie van de Handhavingsregiecyclus zullen nog de nodige inspanningen vragen van de NVWA. Hierbij is het van groot belang dat er aansluiting blijft bestaan tussen de ontwikkelaars in de programmaorganisatie en de uitvoerders in de lijnorganisatie.

Verder in het rapport

In de volgende hoofdstukken werken wij bovenstaande conclusies verder uit:

  • Hoofdstuk 3, ‘Financiële informatie’: hierin geven wij ons oordeel over de financiële informatie in het Jaarverslag 2017 van het Ministerie van EZ en het Diergezondheidsfonds. Wij hebben vastgesteld dat de weergegeven informatie zowel op totaalniveau, als op artikelniveau rechtmatig is en deugdelijk is weergegeven. In dit hoofdstuk staan we ook stil bij de aardgasbaten en bij de veranderingen in de geldstromen voor de afwikkeling en preventie van schade door gaswinning.
  • Hoofdstuk 4, ‘Bedrijfsvoering’: hierin geven wij ons oordeel over de bedrijfsvoering van het Ministerie van EZ en beschrijven we de belangrijkste ontwikkelingen in de bedrijfsvoering van het departement. In 2017 is er evenals in 2016 1 onvolkomenheid geconstateerd: de sturing van de informatiebeveiliging.
  • Hoofdstuk 5, ‘Beleidsresultaten’: hierin bespreken wij de conclusies uit ons onderzoek naar risicogericht toezicht door de NVWA. Ook geven wij ons oordeel over de totstandkoming van de informatie die in het Jaarverslag 2017 van het Ministerie van EZ is opgenomen over het gevoerde beleid.
  • Hoofdstuk 6, ‘Reactie minister en nawoord Algemene Rekenkamer’: hierin geven wij de reactie weer die wij op 24 april 2018 ontvingen van de minister van EZK. De minister gaat in zijn reactie in op de onvolkomenheid in de sturing van de informatiebeveiliging, het financieel bewustzijn bij de beleidsdirecties en onze de conclusies over het risicogericht toezicht door de NVWA.