Classificatie van de rijksrekening

De wetgever stelt naar schatting 63% van de rijksuitgaven via de rijksbegroting
(exclusief de aflossing van de nationale schuld) ter beschikking aan medeoverheden en
instellingen op afstand. Deze medeoverheden en instellingen op afstand zijn primair verantwoordelijk voor de recht- en doelmatige besteding van de gelden. Wel moet de minister bij deze instellingen toezicht houden om verantwoording af te kunnen leggen aan het parlement. Het geld gaat naar bijvoorbeeld gemeenten, scholen en instellingen als UWV, SVB of de Kamers van Koophandel. Die verzorgen daarmee

  • jeugdzorg,
  • onderwijs,
  • arbeidsbemiddeling,
  • uitkeringen of
  • ondersteuning van zzp’ers.

We onderscheiden de volgende typen uitgaven (die we classificaties hebben genoemd):

1) Directe (departementale) bestedingen

Hieronder vallen de uitgaven waarvoor de minister zelf rechtstreeks verantwoordelijk is voor een rechtmatige en doelmatige besteding van de gelden. Denk hierbij aan de apparaatsuitgaven, zoals uitgaven aan personeel, maar ook subsidies, specifieke uitkeringen aan decentrale overheden, toeslagen, contributies (bijvoorbeeld aan de NAVO) en de rente op de staatsschuld.

2) Bijdragen aan medeoverheden 

Onder deze classificatie vallen de algemene overdrachten aan de decentrale overheden, zoals de uitkeringen uit het Gemeentefonds en het Provinciefonds. Daarnaast hebben we de brededoeluitkeringen en het budget voor de bijstandsuitkeringen onder deze classificatie geschaard.

3) Overdachten aan instellingen op afstand

Onder deze categorie scharen we die overdrachten aan instellingen op afstand waarbij die instellingen primair verantwoordelijk zijn voor de recht- en doelmatige besteding van de gelden. Wel moet de minister daarop toezicht houden om verantwoording af te kunnen leggen aan het parlement. Het takenpakket van instellingen op afstand verschilt; er zijn organisaties die zijn belast met het uitvoeren van regelingen zoals het verstrekken van de kinderbijslag door de SVB, maar er zijn ook organisaties zoals de politie, die belast zijn met uitvoering van beleid; in dit geval handhaven en vergroten van de veiligheid in Nederland.

4) EU-afdrachten

Bij de afdracht aan de EU is de EU-regelgeving leidend.

5) Bijdragen aan sociale fondsen

De sociale fondsen worden voor een deel uit de rijksbegroting gefinancierd.