Minister onduidelijk over doelen digitale hulpmiddelen ouderenzorg

Hoe lang is stimulerend rijksbeleid nog nodig?

De minister voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) stimuleert dat in de ouderenzorg meer gebruik wordt gemaakt van digitale zorgtoepassingen. Maar hij doet dit zonder helder te hebben welk resultaat hij met zijn inzet wil bereiken.

Voorbeelden van digitale hulp in de zorg zijn een zorgrobot die ouderen op tijd meldt wanneer medicijnen ingenomen moeten worden of incontinentiemateriaal met ingebouwde sensoren. Digitale hulpmiddelen kunnen bijdragen aan een efficiëntere zorg; deze kunnen de werkdruk voor zorgverleners verlagen. Behandelingen worden erdoor op afstand mogelijk. Het belang van deze concrete toepassingen in de zorg is door de coronacrisis nog duidelijker geworden.
Maar van lang niet elke digitale toepassing is de effectiviteit helder. E-health ongericht stimuleren is daarom niet voldoende, het moet gaan om zinvolle inzet van deze toepassingen. De minister moet zorginstellingen ook in staat stellen digitale hulpmiddelen op verantwoorde wijze in te zetten. Dat kan bijvoorbeeld door wet- en regelgeving bij de tijd te houden en instellingen niet enkel te betalen voor de inzet van personeel, zo schrijft de Algemene Rekenkamer in het verantwoordingsonderzoek over 2019 over het Ministerie van VWS op 20 mei 2020.

Om te kunnen bepalen wanneer zijn beleid geslaagd is, is het nodig dat de minister weet wat de toegevoegde waarde hiervan is. Dit is ook nodig om te kunnen beoordelen of het gevoerde beleid op punten afgezwakt of geïntensiveerd moet worden.
De Algemene Rekenkamer beveelt de minister aan het parlement helder te maken welke resultaten hij verwacht van dit beleid en hoe lang dit stimuleringsbeleid nog nodig is.