Uitoefenen budgetrecht parlement: verrijk rijksbegroting

Bouwstenen modernisering rijksbegroting voor beter inzicht in publiek geld
 

De positie van het parlement kan versterkt worden als ministers in hun begroting en jaarverslag meer informatie geven over de doelstellingen van beleid en bereikte resultaten. Ook als het over zaken gaat waar niet één maar diverse ministers samen voor verantwoordelijk zijn. Dat schrijft de Algemene Rekenkamer in de tweede rapportage Inzicht in publiek geld (de eerste verscheen in de zomer van 2016). Zij geeft handvatten hoe Kamer en kabinet de kwaliteit en informatiewaarde van de rijksbegroting kunnen verbeteren, gebruikmakend van de huidige digitale mogelijkheden.

Cover Verantwoord begroten

Het op 12 september 2019 gepubliceerde onderzoek schetst hoe in de afgelopen 20 jaar voortdurend gezocht is naar verbetering van de hoofdstructuur van begrotingen van ministers en hun verantwoording over het gevoerde beleid. Knelpunten als het geringe aantal begrotingsartikelen, de matige verantwoording over kabinetsprioriteiten en het ontbreken van goed zicht op maatschappelijke resultaten komen aan bod. Relatief grote begrotingsartikelen beperken het budgetrecht van de Kamer, omdat de minister makkelijk met budgetten binnen zo’n artikel kan schuiven zonder toestemming van het parlement. Ondanks afspraken tussen kabinet en Tweede Kamer komen evaluaties over gevoerd beleid niet uit de verf. De Kamer heeft gebrekkig zicht welk deel van het rijksbudget vrij te besteden is.
Daar staat tegenover dat digitalisering en dataportals steeds meer mogelijkheden bieden om (beleids)informatie beter te ontsluiten. De oproep van de Tweede Kamer voor een jaarlijkse monitor brede welvaart tekent de behoefte verder te willen kijken dan alleen naar financiële resultaten van beleid.
Aan de hand van inspirerende voorbeelden uit binnenland (zoals van gemeenten) en buitenland geeft de Algemene Rekenkamer in de publicatie opties voor betere departementale begrotingen. Het debat hierover tussen kabinet en parlement is noodzakelijk, zo schrijft de Algemene Rekenkamer.