Individuele steun aan bedrijven tijdens de coronacrisis

Zijn de lessen uit het verleden toegepast?

Ministers hebben in de coronacrisis bij het beoordelen van aanvragen voor individuele financiële steun aan bedrijven als KLM, IHC en HEMA lessen uit het verleden toegepast. Dat concludeert de Algemene Rekenkamer na onderzoek dat op 12 november 2020 is gepubliceerd. Er is doorgaans aandacht geweest voor voldoende motivering voor de steunverlening en er zijn waar nodig alternatieven verkend. Zo zijn de NS en grondafhandelaren op Schiphol naar andere regelingen verwezen. Tegelijkertijd ziet de Rekenkamer dat het niet altijd in alle casussen goed is gegaan.

Van 4 ondernemingen die tijdens de coronacrisis steun op maat van de rijksoverheid hebben gekregen en 3 bedrijven die daarvoor afgewezen zijn, is de Algemene Rekenkamer de besluitvorming bij de betrokken ministeries nagegaan. Uit ons onderzoek blijkt dat eerst bijdragen van andere belanghebbenden dan de overheid aan de redding van een bedrijf zijn beoordeeld.
Ook is steun vanwege mogelijke onverenigbaarheid met de interne markt doorgaans tijdig bij de Europese Commissie gemeld.

3,5 miljard euro toegezegd

Tussen maart en augustus 2020 heeft het kabinet ruim € 3,5 miljard voor nieuwe individuele steun toegezegd. HEMA kreeg geen individuele steun van de minister van EZK omdat het bedrijf in de kern commercieel gezond is.
De lessen van de afgelopen decennia uit eerdere parlementaire onderzoeken en onderzoeken van de Algemene Rekenkamer zijn getoetst aan actuele casussen tijdens de coronacrisis. Zie opsomming van 16 lessen in onze publicatie uit juni jl. 

Stappenplan en bail-in-plan

afbeelding Steun aan grote ondernemingen introtekst

‘Bail-in’ bij KLM tot nu toe beperkt

In het rapport is te lezen dat het kabinet zich in de kaart liet kijken door vroegtijdig publiek te maken dat het miljarden uit wil trekken voor de redding van luchtvaartbedrijf KLM. Het principe van ‘bail-in’ is bij KLM tijdens de onderzoeksperiode (tot 1 september) beperkt gehanteerd. De Staat draagt 93 % van het risico; voor de banken is het risico beperkt. De Rekenkamer ziet in deze casus parallellen met reddingsoperaties voor Fokker en NedCar in de jaren 90.
Verder dreigt er bij de actuele steun aan KLM belangenverstrengeling vanwege dubbele betrokkenheid van ABN AMRO, een van de financiers voor de steun en adviseur voor het ministerie over deze steun.

Bij IHC risico groter dan door minister gemeld

Door bij te dragen aan de redding van scheepsbouwer IHC wilde de rijksoverheid voorkomen dat € 395 miljoen aan eerder verleende exportkredieten direct verloren gaan bij faillissement. Volgens het kabinet zal bij deze steunoperatie het risico voor de Staat toenemen tot € 700 miljoen. De Algemene Rekenkamer stelt echter vast dat het maximale risico voor de Staat inmiddels € 895 miljoen is.
De minister van Economische Zaken en Klimaat heeft het parlement over dit risico gebrekkig geïnformeerd. Het voornemen voor deze steunoperatie had via de zogenoemde parlementaire voorhangprocedure bekend moeten worden gemaakt, zodat de Kamer zich erover kan uitspreken.

Afwegingskader door kabinet middenin crisis uitgebracht

Het kabinet heeft op 1 mei 2020 een afwegingskader voor steunaanvragen bedrijven gepubliceerd. Dit kader gaat onder meer in op het belang van inzicht in de continuïteit van de onderneming bij een steunaanvraag. Met dit afwegingskader is het gemis aan een draaiboek bij individuele steunaanvragen verholpen.

Wat zijn onze aanbevelingen?

Als aanbevelingen geeft de Rekenkamer mee enkele aanvullingen voor het afwegingskader mee. Bovendien zou dit kader een formele status moeten krijgen.  Daarnaast wordt aanbevolen de wet duidelijker te formuleren over in welke gevallen de parlementaire voorhangprocedure moet worden gevolgd.

Welke methoden hanteerden wij in ons onderzoek?

We zijn uitgegaan van de 16 lessen uit het verleden in onze 16 Lessenbrief van 26 juni jl. Per les zijn we in 7 recente casussen nagegaan of ze zijn toegepast.
De onderzochte steunoperaties varieerden in financiële omvang, publiek belang, besluit­vorming en vormgeving van de steun. Niet alle lessen zijn dus even relevant voor al deze cases. En wanneer besloten is om geen steun te verlenen zijn sommige lessen niet van toepassing.
In dit onderzoek staan de lessen centraal, niet de steunverleningsoperaties. Uit dit onder­zoek is dan ook geen totaaloordeel per casus af te leiden. Daarvoor zou een diepgaander onderzoek per steunoperatie nodig zijn, en een validering van onderliggend materiaal. Dit is een beknopt onderzoek, waarin we in de steunoperaties de genoemde lessen zijn langs­gelopen.
We hebben gesprekken met betrokkenen gevoerd en relevante stukken bestudeerd.

Waarom onderzochten wij deze actuele steunoperaties aan bedrijven?

Het kabinet geeft vaak aan dat elke individuele situatie uitzonderlijk en uniek is en dat de tijd dringt. Echter geen situatie is zo uniek is dat er niet van het verleden kan worden geleerd. De huidige steunoperaties verschillen niet zo wezenlijk van andere steunoperaties of van andere projecten van de overheid waar in korte tijd veel publiek geld besteed wordt.
Dit onderzoek is deel 2; deel 1 met 16 lessen hebben we op 26 juni jl. gepubliceerd.

Stand van zaken

In een schriftelijke reactie nemen de ministers van Financiën, EZK en Infrastructuur en Waterstaat de aanbevelingen van de Rekenkamer deels over. De ministers vinden het niet nodig de wet aan te passen. Deze bestuurlijke reactie wordt gelijktijdig met het onderzoeksrapport op de website gepubliceerd.
In haar nawoord gaat de Algemene Rekenkamer op een aantal casussen in, zoals KLM en IHC, en benadrukt het belang van het tijdig informeren van het parlement, zeker als er een privaatrechtelijke rechtspersoon wordt opgericht met de Staat als betrokkene.
Het rapport is op 12 november 2020 gepubliceerd en naar het parlement gestuurd.