CE-merk ontrafeld; geen waterdicht systeem

Europees logo zegt weinig over werkelijke veiligheid non-food producten

Consumenten die een speelgoedauto, contactlenzen, smartphone of fietshelm kopen waarop een logo zit met de letters CE, kunnen er niet zonder meer van uitgaan dat dit product veilig, gezond en milieuvriendelijk is. Achter het CE-merk zit geen waterdicht systeem. Het is ook géén keurmerk. De fabrikant brengt het zelf aan op zijn product en verklaart daarmee dat het is gemaakt conform de Europese eisen voor onder meer veiligheid en gezondheid. Desondanks worden er gemiddeld elk jaar 800 producten die onder het CE-systeem vallen van de Europese markt gehaald, omdat ze onveilig of ongezond zijn.

Dit blijkt uit onderzoek van de Algemene Rekenkamer naar deze CE-markering, die voor talloze non-foodproducten in de EU-landen plus Noorwegen, IJsland en Liechtenstein verplicht is en ook in Zwitserland en Turkije wordt gebruikt. In het onderzoek ‘CE-markering ontrafeld’ staat de vraag centraal hoe het kan dat elk jaar honderden producten uit de handel worden genomen omdat zij een (zeer) ernstig risico vormen voor de gezondheid en de veiligheid van de gebruikers, terwijl deze producten zijn voorzien van het CE-logo. In de zoektocht naar het antwoord trof de Rekenkamer een systeem aan dat zowel de economische als de publieke belangen moet dienen. Die liggen echter lang niet altijd in elkaars verlengde. 

Paspoort voor Europese markt

De CE-markering is anders dan een keurmerk in de eerste plaats een ‘paspoort’ voor een product, dat het vrij verhandelbaar maakt op de Europese markt. In de tweede plaats dient het systeem het publieke belang. De verantwoordelijkheid voor naleving van de regels achter de CE-markering ligt bij de fabrikanten en verhandelaars. Die hebben dan ook een grote rol in het systeem, terwijl consumenten en professionele gebruikers grotendeels buitenspel staan. De controle ligt bij toezichthouders in Europa. 
In Nederland is het toezicht op producten ondergebracht bij vijf verschillende rijksinspecties, die elk een breed takenpakket hebben. De inzet van mensen en middelen voor controle op de naleving van de CE-regels is beperkt. De vijf inspecties rapporteren afzonderlijk over hun werkzaamheden. Hierdoor krijgt het parlement geen overzicht van de manier waarop het CE-systeem in de praktijk functioneert, wat de democratische controle bemoeilijkt. 
In Europa is het toezicht een taak voor ieder land  afzonderlijk. De Algemene Rekenkamer ziet op dit punt behoorlijke verschillen tussen de landen in de aanpak en aantallen inspecteurs. “Deze verschillen kunnen leiden tot rechtsongelijkheid”, staat in het rapport. 

Datasystemen verbeteren

De Algemene Rekenkamer adviseert daarom het toezicht te versterken, onder meer door samenwerking op nationaal en internationaal niveau te bevorderen en de gebruiker, die per slot van rekening als eerste merkt of een product goed werkt, beter te betrekken. Ook het gebruik van de informatiesystemen kan worden verbeterd. “De handel in producten is dynamisch en grensoverschrijdend”, wat volgens de Rekenkamer vraagt om koppeling van datasystemen, inzet daarvan om scherpere risicoanalyses te kunnen maken en betere uitwisseling van informatie over ondeugdelijke producten. “Een andere invulling van toezicht, waarbij beter gebruik wordt gemaakt van beschikbare data, zou hier een oplossing kunnen bieden”, aldus het rapport. 

De minister van Economische Zaken, die CE-markering coördineert, ziet deze aanbevelingen als een steun in de rug. De vijf rijksinspecties die belast zijn met de controle op het CE-beleid werken inmiddels samen in een ‘alliantie van markttoezichthouders’. Die zal internationaal en nationaal werk maken van initiatieven om consumenten en professionele gebruikers van producten beter te betrekken bij de controles op deugdelijkheid van de producten. De minister heeft ook toegezegd het parlement, net als de Europese Commissie, eens in de vier jaar te informeren over de stand van zaken en de ontwikkelingen in het CE-beleid. 

De Algemene Rekenkamer zal de onderzoeksresultaten delen met de rekenkamers in de Europese Unie, in de hoop dat zij een soortgelijk onderzoek zullen uitvoeren. Dat kan een breder beeld opleveren van de werking van het CE-systeem in Europa. Met het oog hierop wordt een conferentie voorbereid. Twaalf rekenkamers uit EU-lidstaten hebben al toegezegd hieraan deel te nemen.