Vroeg aankloppen bij Wlz geeft geen grotere kans op toegang

In welke gemeente iemand woont, maakt geen verschil voor de toegang tot de Wet langdurige zorg. Het Centrum Indicatiestelling Zorg, dat de aanvragen behandelt, beoordeelt alle aanvragen op dezelfde manier en maakt geen onderscheid naar de woonplaats van aanvragers. Als gemeenten al het beleid hebben om mensen te snel naar de Wlz te verwijzen, dan werkt dat niet.

Focus op Toegang Wet langdurige zorg

Dat blijkt uit onderzoek van de Algemene Rekenkamer. Omdat knelpunten in de toegang tot langdurige zorg tot veel maatschappelijke discussie leiden, zette het instituut de focus daar op. In het publieke debat is het beeld ontstaan dat sommige gemeenten inwoners aansporen om te snel een aanvraag te doen voor de Wlz. Dit wordt dan gezien als ‘afwentelgedrag’. Het onderzoek van de Algemene Rekenkamer wijst nu uit dat dit geen effect heeft, omdat het CIZ consistent kijkt of aanvragen aan de voorwaarden voldoen. Anders dan in de Wmo, die door gemeenten wordt uitgevoerd, wegen bij de beoordeling van aanvragen voor de Wlz persoonlijke omstandigheden niet mee.

Voor het onderzoek analyseerde de Algemene Rekenkamer aanvragen en afwijzingen vanaf de invoering van de Wlz in 2015 tot en met 2017. In totaal werden 163.551 ‘eerste’ aanvragen bekeken (geen herindicaties). Van de onderzochte aanvragen werd 17% afgewezen. Om de uitkomsten te duiden, is ook gesproken met een dertigtal experts uit de zorg: beleidsmakers bij gemeenten en uitvoerders bij de uitvoering van het beleid betrokken cliëntondersteuners en medewerkers van het CIZ.

Driekwart van de Wlz-aanvragen heeft psychogeriatrische of somatische aandoeningen als grondslag

Focus op toegang op de wet langdurige zorg

Hoe jonger, hoe minder kans op Wlz

De data-analyse wijst uit dat de leeftijd van de aanvrager uitmaakt voor de kans om toegelaten te worden tot de Wlz. In het onderzoeksrapport staat: “Hoe jonger de aanvrager, hoe minder waarschijnlijk het is dat hij Wlz-voorzieningen zal krijgen.” De Rekenkamer noemt het daarnaast ‘opvallend’ dat de kans op toelating ‘voor jeugdigen over de jaren heen steeds kleiner is geworden’. In 2017 werd 35% van alle aanvragers jonger dan 18 jaar afgewezen. In 2015 was dat minder, 28%. Mogelijk hangt dat samen met een overgangsregeling, die in 2015 gold voor jongeren die in de AWBZ zaten.

Licht verstandelijk gehandicapten

Op grond van de gesprekken met experts besteedt het rapport aandacht aan een kleine, bijzondere groep jongeren, die niet terug te vinden is in de cijfers. Jongeren met een verstandelijke beperking vallen tot zij 18 worden onder de Jeugdwet. Eenmaal volwassen, doen zij soms een beroep op de Wlz. Maar met name jongeren met een IQ van rond de 70 worden vaak niet toegelaten tot de Wlz, omdat hun aanvraag niet aan de criteria voldoet. Toch hebben deze jongeren blijvend intensieve begeleiding nodig om te voorkomen dat zij in de problemen komen. Gemeenten moeten dan proberen daar oplossingen voor te vinden.

Psychiatrische patiënten

Van de aanvragen van een relatief kleine groep van circa 1300 psychiatrische patiënten (2% van de aanvragen voor de Wlz) werd het leeuwendeel afgewezen. De Algemene Rekenkamer zag wel een toename van het aantal toelatingen in 2017. In dat jaar werd 30% van de aanvragen gehonoreerd, tegen 5% in 2015 en 2016. Deze toename hangt samen met de in 2015 ingevoerde regel dat mensen na een verblijf van tenminste drie jaar in een ggz-instelling worden toegelaten tot de Wlz.
De cijfers onderstrepen dat er onbekendheid is waar deze mensen terechtkunnen voor  passende zorg. Enkele beleidsmakers van gemeenten, cliëntondersteuners en CIZ-onderzoekers uitten hierover in gesprekken met de Algemene Rekenkamer hun zorg.

CIZ goede poortwachter

Het onderzoek wijst uit dat het CIZ zijn rol als poortwachter als bedoeld objectief vervult. Dat de beoordeling vaker negatief uitpakt voor jonge mensen en voor psychiatrische patiënten, ligt besloten in de wettelijke voorwaarden voor toelating tot de Wlz.
Daarin staat allereerst dat er sprake moet zijn van een lichamelijke ziekte of beperking, een psychogeriatrische aandoening, een verstandelijke beperking of een zintuiglijke beperking die langdurige zorg nodig maakt. Daarnaast moet duidelijk zijn dat de patiënt als gevolg hiervan de rest van zijn leven permanent toezicht nodig heeft of 24 uur per dag zorg kan inroepen, omdat herstel of verbetering van de situatie onmogelijk is. De eerste voorwaarde sluit de toegang tot de Wlz voor veel psychiatrische patiënten af. De tweede maakt de Wlz voor jongeren een moeilijk te nemen bastion, omdat hun situatie misschien nog kan verbeteren.

De helft van de aanvragers is ouder dan 81 jaar, met een piek rond de 18 jaar vanwege de transitie van Jeugdwet naar Wlz

plaatje 3 Focus op Toegang tot de Wet langdurige zorg

Hulp bij aanvraag helpt

De Algemene Rekenkamer acht het wel aannemelijk dat de kans om toegang te krijgen tot de Wlz groter wordt als de aanvrager hulp krijgt van een wijkverpleegkundige of een andere zorgaanbieder. Zij hebben meer ervaring met het indienen van aanvragen en de criteria voor de Wlz en weten welke medische gegevens belangrijk zijn voor de aanvraag. Van aanvragen die via die weg worden ingediend, wordt 10% afgewezen. Als een aanvrager geen hulp krijgt, niet van een zorgaanbieder maar ook niet van een ondersteuner of iemand uit de omgeving, is de kans op afwijzing het grootst (36%). De Algemene Rekenkamer plaatst hierbij wel de kanttekening dat deze verschillen mede kunnen komen doordat mensen met een ernstige aandoening vaker hulp krijgen bij hun aanvraag.